Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Waterkwaliteit

woensdag 11 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu  

Onderwerp:   Waterkwaliteit

Kamerstuk:    31 710

Datum:            11 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Er zijn al veel vragen gesteld, dus het gaat mij wel lukken in vijf minuten. Ik wil ook beginnen met het OESO-rapport. Het Nederlandse waterbeheer staat internationaal goed op de kaart. Als het gaat om waterveiligheid, waterkwaliteit en voldoende zoet water staan we bovenaan de internationale ranglijst. Ik ben daar trots op. Dit betekent echter niet dat we nu achterover kunnen leunen. Ik zie ook een aantal bedreigingen. Die komen deels volgende week aan de orde in het AO over waterveiligheid, maar ik wil ook een aantal punten aanstippen als het gaat om waterkwaliteit.

Ik heb daarboven het volgende kopje geschreven: Nederland waterland. Water is, zeker ook in Nederland, een ordenend principe. Maar te lang hebben we water onvoldoende meegenomen in vraagstukken van ruimtelijke ordening en was het de sluitpost in een maakbare leefomgeving. Daarom wil ik ervoor pleiten om water weer echt een sturende rol te geven en het ook op die manier in de Omgevingswet te verankeren. Deelt de minister dit standpunt? Welke status geeft zij aan de watertoets in de nieuwe Omgevingswet?

Op dit moment wordt gewerkt aan een Structuurvisie Ondergrond. De ChristenUnie wil dat drinkwater hierin als nationaal belang wordt opgenomen. De bescherming van drinkwater moet prioriteit krijgen in de afweging met andere belangen, zoals onze energievoorziening. De Beleidsnota Water onderstreept dit ook. Daarin wordt gesignaleerd dat bronnen onder druk staan. Daarom verdient bescherming van die bronnen hoge prioriteit. Ik lees in de nota veel mooie woorden over een integrale afweging en een gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheid, maar wat gaat het kabinet nu concreet doen? Krijgt ons drinkwater nu echt de bescherming die het verdient? Ik verwijs even naar het schaliegasdebat van afgelopen week. Ik heb daar toch wel twijfels over.

Een heel belangrijk punt waar ik samen met collega Hachchi van D66 een rondetafelgesprek over heb georganiseerd, betreft de medicijnresten in ons afvalwater. Medicijnresten in ons afvalwater zijn een probleem voor het milieu en onze drinkwatervoorziening. Voor het terugdringen van die medicijnresten is een brongerichte aanpak nodig. Maar dat is niet genoeg. Er moet ook worden gekeken naar doelmatige maatregelen in de afvalfase. Dat schreef staatssecretaris Mansveld een jaar geleden aan de Kamer. Wat is er sindsdien gebeurd? Ik moet zeggen: erg weinig. De minister schrijft nu opnieuw dat een ketengerichte aanpak nodig is, met de focus op een aanpak aan de bron. Ik lees wel dat er een constructief overleg is geweest met de farmaceutische industrie, maar wat zijn de conclusies van dit overleg? Wordt er nu al werk gemaakt van onderzoek naar de milieurisico's van medicijnen? Vorig jaar schreef de staatssecretaris immers dat voor de helft van de medicijnresten die worden aangetroffen, een milieurisico niet wordt uitgesloten. Ik verwees naar het rondetafelgesprek dat ik heb georganiseerd. Een belangrijke conclusie daaruit was, ik denk ook dé belangrijkste conclusie, dat een breed gedeelde oproep aan het Rijk werd gedaan om de regie te nemen en partijen bij elkaar om de tafel te brengen, de farmaceutische industrie, de ziekenhuizen, de apothekers, waterschappen, drinkwaterbedrijven en gemeenten. Gaat het kabinet deze gevraagde regie oppakken? Het kabinet schreef immers zelf dat het nodig is om tot een gedeeld probleembesef te komen en tot een gedeeld gevoel van urgentie en van daaruit te werken aan een gezamenlijk plan van aanpak. Is het kabinet daartoe bereid?

Er waren nog twee concrete resultaten van het rondetafelgesprek. Het eerste is dat de apothekers heel graag willen fungeren als verzamelpunt voor klein chemisch afval, maar dat ze dan niet aangeslagen willen worden voor bedrijfsafval. Ze springen dan immers in het gat dat gemeenten hebben laten vallen door te bezuinigen op de chemokar. Wil de minister het gesprek hierover voeren met de VNG? Het tweede punt dat uit het rondetafelgesprek kwam, is de vraag hoe de minister aankijkt tegen een fonds, gevuld door alle ketenpartners, om de effecten van geneesmiddelen in ons milieu te onderzoeken. Een onderzoek naar de cumulatieve effecten van verschillende stoffen in ons water is helemaal nog niet gedaan.

Ik kom nu op de glastuinbouw. Ik sluit aan bij het pleidooi voor een realistisch tijdpad. Ook wij hebben de motie van de VVD-fractie gesteund. Er is ook een motie van mijzelf aangenomen. Die motie ging over het uitvoeren van pilots om tot kostenbeheersing te komen voor het zuiveren van afvalwater uit de glastuinbouw. De minister verwijst naar de bestaande pilots, maar die waren bij het indienen van de motie al bekend. Om meer inzicht te krijgen in de kosten en goedkopere zuiveringen een kans te geven, zijn meer proeven nodig. Is de minister bereid om de waterschappen te stimuleren om mee te doen aan nieuwe pilots? Ik heb begrepen dat er goedkopere technieken in aantocht zijn, zoals het toevoegen van een mengsel van ozon en waterstofperoxyde. Maar dit is alleen nog op kleine schaal getest in een onderzoek vanuit het topsectorenbeleid. De minister denkt aan een green deal voor de pilot in de Bommelerwaard. De ChristenUnie pleit voor een bredere verspreiding van pilots en deze ook onderdeel te maken van de green deal.

Er zijn heel veel vragen gesteld over de financiën. Ik kan me daarbij aansluiten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > juni