Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Vervoer en beheer hoofdrailnet (AO d.d. 17/06)

woensdag 25 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu  

Onderwerp:   VAO Vervoer en beheer hoofdrailnet (AO d.d. 17/06)

Kamerstuk:    29 984

Datum:            25 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb vier korte moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naast het bieden van een basisvervoersaanbod de grootste maatschappelijke toegevoegde waarde van het hoofdrailnet in de spits ligt en dat hiervoor een meer gerichte prestatie-indicator wenselijk is naast de algemene indicatoren voor klanttevredenheid en reizigersgroei;

verzoekt de regering, in de vervoerconcessie hoofdrailnet een prestatie-indicator toe te voegen, gericht op de groei van het aantal tevreden reizigers in de spits,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 501 (29984).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat maximale transparantie van de prestaties van NS naar concessieverlener, reizigers en samenleving wenselijk is;

verzoekt de regering, in de vervoersconcessie vast te leggen dat voor het meten van klantoordelen wordt aangesloten bij de onafhankelijke ov-klantenbarometer, en dat de brondata van reisinformatie, vervoersprestaties en tarieven realtime beschikbaar worden gesteld als open data zodat eenieder met deze gegevens toepassingen kan ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 502 (29984).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de conceptvervoerconcessie hoofdrailnet in artikel 44 uitgaat van ten minste twee treinen per uur per richting op elk traject;

verzoekt de regering, de eisen voor minimale bediening aan te scherpen zodat ten minste de huidige frequenties van intercity's en sprinters worden gevraagd en de NS alleen over kan gaan tot frequentieverlaging nadat aangetoond is dat de vervoervraag substantieel is gedaald en de concessieverlener hiermee heeft ingestemd met meeweging van advies van de reizigersorganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 503 (29984).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is de verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren bij stations te decentraliseren in 2020;

overwegende dat het Fietsberaad gezien het belang van de fiets in de deur-tot-deurreis van de treinreiziger heeft geadviseerd de kosten voor het fietsparkeren te delen tussen vervoerder, Rijk en gemeenten;

overwegende dat volgend jaar het actieplan fietsparkeren wordt geëvalueerd;

verzoekt de regering, als optie in de vervoerconcessie op te nemen dat de inspanningsverplichting van NS in artikel 29 om te zorgen voor voldoende fietsparkeerplaatsen na genoemde evaluatie kan worden aangescherpt met een verplichte bijdrage van de vervoerder aan de bouw en exploitatie van fietsparkeerplaatsen bij stations,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 504 (29984).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

 

 

 

« Terug

Archief > 2014 > juni