Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg BES-aangelegenheden

woensdag 20 maart 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Onderwerp:   BES-aangelegenheden

Kamerstuk:    33 400 - IV

Datum:            20 maart 2013

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ook van mijn kant complimenten voor de eilanden. Het verslag is inderdaad voornamelijk positief, maar er blijven ook verbeterpunten over. Het financiële beheer is vooral kwetsbaar door capaciteitsproblemen. In hoeverre heeft een openbaar lichaam voldoende mogelijkheden om kwalitatief goede mensen in een financiële functie te houden? Welke oplossing ziet de minister daarvoor?

Het Cft en de openbare lichamen schetsen een aantal oplossingsrichtingen voor dit probleem, zoals onderlinge samenwerking of samenwerking met een Europees-Nederlandse gemeente. Ook hierbij is het probleem echter een gebrek aan geld. De budgetten die hiervoor beschikbaar waren, raken op. Is er geld voor beschikbaar? Welke bijdrage kunnen de eilanden zelf leveren om in de nood te voorzien? De eilanden houden namelijk geld over. Kan de expertise van het ambtelijke apparaat van de eilanden worden versterkt door technische ondersteuning vanuit Nederlandse gemeenten of Nederlandse ambtenaren? Is hiervoor budget beschikbaar?

Een belangrijk punt is het financiële toezicht op de langere termijn. Het is namelijk ongewenst dat het Cft toezicht blijft houden. Wat is het perspectief voor de langere termijn? In artikel 236 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba staat dat er een gezamenlijke rekenkamer moet worden opgericht voor de eilanden, binnen twee jaar na invoering van de WolBES. Inmiddels is de Eilandsraad van Bonaire in oktober 2012 akkoord gegaan met de instelling van een rekenkamer. Wat is de stand van zaken voor deze gezamenlijke rekenkamer? Is hij inmiddels in bedrijf? In hoeverre is een gezamenlijke rekenkamer werkbaar, gezien de afstand tussen de verschillende eilanden?

Op pagina 12 wordt een terugkerend probleem geschetst, namelijk de moeite die de eilanden hebben om te voldoen aan alle wetten, regelgeving en afspraken. Ook hierbij is capaciteit het grote probleem. Het Cft is met de openbare lichamen van mening dat dit een punt van zorg is. Dit is al vaker aan de orde gesteld, ook door de fractie van de ChristenUnie. We delen dus die zorg. Ik wijs hierbij op de motie-Segers/Heijnen (33400-VII, nr. 26) die in het najaar is aangenomen. Ik meen dat er voor 1 mei een evaluatie moet komen waarin wordt bekeken hoe het zit met die enorme stroom aan regelgeving, regels en wetten die op de eilanden afkomt. Kunnen ze dat aan? Hoe kunnen we dat op een goede manier kanaliseren?

Vorige week hebben we een gesprek gehad met gedeputeerden van de eilanden waarin zij hun zorg hebben geuit over het voorzieningenniveau op de eilanden. Dit moet op een in Nederland aanvaardbaar niveau komen. Er is zorg over mensen die van de AOV leven en onder de armoedegrens zitten. Dat is natuurlijk heel zorgelijk. Ieder departement moet zelf bepalen wat een fatsoenlijk niveau is. Gaan we hier uitkomen? Kunnen er op een goede manier normen worden vastgesteld om het niveau te bepalen? Welke rol heeft de minister in dit proces? Deze zorg is onderstreept en met enige nadruk bij ons neergelegd; daarom wilde ik deze hier doorgeven.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug