Bijdrage Gert-Jan Segers en Peter van Dalen aan het plenair debat over de Staat van de Europese Unie

donderdag 07 maart 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers en Peter van Dalen (ChristenUnie Europarlementariër) met de vaste commissie voor Financiën aan een plenair debat met minister-president Rutte en minister Timmermans van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Debat over de Staat van de Europese Unie

Kamerstuk:    33 551

Datum:            7 maart 2013

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Toen ik ooit vanuit Nederland in Italië belandde, vielen mij vooral de verschillen op tussen beide landen. Maar toen ik ooit vanuit mijn toenmalige woonplaats in Egypte op Cyprus belandde, merkte ik dat even thuiskwam op mijn eigen continent en vielen mij vooral de overeenkomsten op. In het contrast met andere waarden en andere culturen zien we dat we als Europeanen een geschiedenis delen en dat we een cultuur hebben die gestempeld is door vooral het christendom en de verlichting.

Jacques Delors zei dat Europa alleen toekomst heeft als het een ziel heeft. Alleen met gezamenlijke waarden en gezamenlijke idealen houden we het besef vitaal dat we bij elkaar horen. Maar ondertussen draait het in Europa steeds minder om gezamenlijke waarden en steeds meer om een gezamenlijke munt. Daarmee zetten we steeds meer op het spel: onze samenwerking, het draagvlak voor de Unie, de democratische controle op de besteding van belastinggeld. Om een Bijbelwoord te parafraseren, zou ik de volgende retorische vraag willen stellen: wat baat het Europa als we de euro redden en schade lijden aan onze ziel?

De Raad van State heeft in antwoord op vragen van de Eerste Kamer zeer ingrijpende dilemma's geschetst. De democratische controle op de ECB en het ESM schieten tekort. Het ESM heeft zich ontwikkeld tot een parallelle structuur. Er worden besluiten genomen in een democratisch niemandsland. Nationale parlementen lopen achter de feiten aan. En het Europees Parlement zit in een ongemakkelijke spagaat, waarbij parlementariërs uit niet-eurolanden mede toezicht zouden moeten houden op besluitvorming in de eurozone. Bij opties waarbij ofwel het Europees Parlement ofwel een nieuw orgaan de democratische controle op zich neemt, is het zeer twijfelachtig of burgers het gezag ervan zullen erkennen. Democratische legitimiteit is namelijk veel meer dan verkiezingslegitimiteit. Het wordt alleen maar nijpender als het plan van Van Rompuy gestalte krijgt en de EMU het gremium wordt waar het begrotingsbeleid wordt gemaakt. Het zal de nationale parlementen alleen maar "tandelozer" maken. Recent hebben we in Italië gezien dat financiële markten allergisch reageren op verkiezingsuitslagen en dat kiezers allergisch reageren op financiële en politieke dictaten die van bovenaf aan hen worden opgelegd. Doordat de kloof tussen eurolanden en niet-eurolanden steeds groter wordt, staat het Verenigd Koninkrijk inmiddels bij de uitgang van de Unie. Zo'n vertrek zou een drama voor Europa zijn.

De Staat van de Europese Unie wekt niet de indruk dat het kabinet de ernst van deze situatie ten volle beseft. Het kabinet wil alleen maar kleine stapjes zetten en denkt dat het huidige instrumentarium afdoende is. Daarmee wekt het kabinet echter geen vertrouwen. Om Martin Visser van Het Financieele Dagblad te citeren: "Mensen willen niet weten waar het denken van Timmermans over Europa ophoudt, maar ze willen weten waar Europa ophoudt." Met andere woorden, dit vraagt om een fundamenteler antwoord dan wat nu gegeven wordt.

Het kabinet moet echt investeren in het waarborgen van de legitimiteit van de Europese samenwerking. Om Europa te redden als een Unie van soevereine landen en om de ziel van ons continent te bewaren, moeten we opnieuw grenzen stellen.

Het politieke primaat van nationale parlementen moet worden herbevestigd. Het budgetrecht mag niet worden uitgehold. Parlementsvrije zones, zoals ESM en straks wellicht de EU-contracten, moeten weer worden gedemocratiseerd. De EU moet worden begrensd, juist als wij zien dat bijvoorbeeld een land als Turkije geen deel uitmaakt van onze gezamenlijke geschiedenis en de gedeelde Europese cultuur. Het is daarom tijd om de vruchteloze onderhandelingen met Turkije te beëindigen en het land een geprivilegieerd partnerschap aan te bieden. Ook de Unie zelf moet in haar taken worden begrensd, bijvoorbeeld door het aantal agentschappen terug te brengen. Europa moet weer een ziel krijgen en gaan functioneren als een ware gemeenschap, gericht op vrede, veiligheid en gerechtigheid, waarbij de euro niet het doel, maar slechts een middel is. Dat is het Europa waar ik mij thuis voel en waar het niet zo veel uitmaakt of ik nu op Cyprus ben, in Italië of in mijn eigen Hoogland.

De heer Van Dalen (EP/CU):

Voorzitter. Mijn favoriete schrijver is Erich Maria Remarque. Zijn bekendste boek is Im Westen nichts Neues. Dat boek is verbrand door de nazi's. In dat boek berichtte Remarque over een generatie die door de oorlog is vernietigd en hij berichtte over een generatie die aan de granaten ontkwam. Er bleef namelijk een generatie leven in Europa, maar wat voor Europa? Een Europa met werkeloosheid, een Europa met vluchtelingen, een Europa waarin het bezit van een paspoort het verschil maakte tussen leven en dood. Dat Europa kennen wij niet meer. God zij dank! Wij zijn al 65 jaar verschoond van een grote oorlog. In ons Europa kunnen goederen, personen, diensten en kapitaal vrij reizen. En wij werken samen om te kunnen eten en in vrede te kunnen leven.

Maar ook ons Europa staat onder druk. Wij hebben een munt die ons de kop zou kunnen gaan kosten. Mijnheer Draghi bedenkt constructies die nauwelijks nog te begrijpen zijn. Schuldenbergen zijn tot astronomische hoogten gegroeid. En dan zijn er nog de Europese leiders, zoals Van Rompuy, Barosso en Verhofstadt die roepen: meer, meer Europa, dan komt alles goed.

Ik denk dat het beste boek van Remarque Der Schwarze Obelisk is. In dat boek beschrijft hij hoe een macht langzaam maar zeker groeit tot een grootmacht, ongrijpbaar. In zijn dagen was dat een donkere en duistere macht. Maar ik trek hier de parallel met Ein weise Obelisk, een macht die vanuit Brussel liefelijk, "wittelijk", maar wel groeiende is en steeds meer van belang wordt. Hamvraag is natuurlijk: waar is de tegenmacht? Ik zeg u, die is er niet in het Europees Parlement. Daar lopen de grote fracties als duffe schapen achter die nieuwe macht aan. Daar lessen de grote fracties hun dorst bij die witte obelisk. Daarom richt ik mij tot dit huis en tot de overkant: wees die tegenmacht, wees kritisch, gebruik die gele- en die oranjekaartprocedure. En tot het kabinet zeg ik: draag David Cameron voor voor de Karelsprijs. Ik zeg dat niet omdat ik met hem en zijn fractiegenoten in één Europese fractie zit. Ik zeg dat omdat Cameron de juiste vragen stelt. Hij vraagt: hoe staat het met de Unie, moet het nog wel verder gaan met Brussel, wat kan er minder in Brussel, wat kunnen de hoofdsteden gaan doen?

Het stellen van die vragen én ze beantwoorden is cruciaal. Dat is cruciaal om een tegenmacht te bieden tegen de witte obelisk, cruciaal ook om de burgers weer te betrekken bij Europa en om de burgers te laten zien dat Europa een zegen kan zijn en geen vloek is. Die vragen stellen en beantwoorden: dat is de crux. Dan staat de Unie.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik mag u wel een compliment geven. Het gebeurt zelden dat hier iemand binnen de tijd uit zijn hoofd zo'n vlekkeloze speech geeft. Ik ben echt onder de indruk. En dan zeg ik niks over de inhoud.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug