Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Hervorming langdurige zorg

woensdag 18 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport    

Onderwerp:   Hervorming langdurige zorg

Kamerstuk:    30 597

Datum:            18 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Vandaag is een belangrijke dag. Na de eerste brief van de staatssecretaris over zijn hervormingsplannen voor de langdurige zorg wordt het allemaal steeds concreter. Er liggen nu wetsvoorstellen bij de Raad van State en er is een tweede voortgangsbrief verstuurd. Het is ons duidelijk geworden dat het kabinet zijn koers wijzigt op een belangrijk punt. De functie verzorging blijft bij de functie verpleging. Beide functies gaan voor het grootste gedeelte over naar de Zorgverzekeringswet. Het is ontzettend goed nieuws dat er een akkoord met de gemeenten is gesloten. Zonder samenwerking zal de hervorming stranden. Dat er 200 miljoen wordt toegevoegd aan het Gemeentefonds voor de thuiszorg, de begeleiding en de dagbesteding biedt de ruimte waarom gemeenten stonden te springen.

De hervorming van de langdurige zorg biedt wat de ChristenUnie betreft ook kansen. Door langer thuis te blijven wonen, kunnen cliënten meer regie over hun eigen leven voeren. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet een visie is die het kabinet de samenleving wil opdringen. Het proces dat met het abstracte woord "extramuraliseren" is aan te duiden, is al jaren gaande. Wel is dit het afgelopen jaar in een stroomversnelling gekomen. Hoe concreter het wordt, hoe meer ingewikkelde vraagstukken zich voordoen en hoe belangrijker het ook wordt om de randvoorwaarden voor een hervorming als stevige pilaren om cliënten heen te bouwen. Alleen dan komt er rust en is er voldoende vertrouwen om met alle partijen samen te werken aan de toekomst van de langdurige zorg.

Er zijn tal van uitdagingen waar de staatssecretaris op korte termijn de regie over moet voeren. Ik noem om te beginnen het personele vraagstuk en het vastgoedvraagstuk. Daaraan is de spreiding van intramurale capaciteit gekoppeld. Op dit punt heb ik ook schriftelijke vragen gesteld. Mijn fractie vindt het ontzettend belangrijk dat er naar subregiospreiding wordt gekeken als verzorgingstehuizen sluiten. Als huizen in kleine dorpsgemeenschappen sluiten, heeft dit grote impact. Ik heb gezien dat het goed kan gaan. Ik wind mij er echt over op als dit niet het geval is. Mensen die hun leven lang in een dorp hebben gewoond, moeten soms verplicht verhuizen naar een regiogemeente. Bezoek uit het dorp zal dan minder vaak langskomen. Verzorgingshuizen zijn belangrijk voor de leefbaarheid in een dorp. Ik mis hierbij de regie. Ik vraag de staatssecretaris hierover het gesprek aan te gaan met de zorgkantoren.

Mijn fractie staat achter het besluit om persoonlijke verzorging bij de Zorgverzekeringswet onder te brengen, maar zij heeft hierover wel de nodige vragen. Die zijn van belang voor een goede uitvoering. Door het overhevelen van taken van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet, zal de AWBZ-premie in theorie dalen. Ik merk dat er onduidelijkheid is over de AWBZ-premie. Verwacht de staatssecretaris dat de premie in de praktijk echt zal dalen? Dit is natuurlijk van belang voor ieders loonstrookje. Hoe zit het met de zorgpremie? Of het nu wel of niet verdisconteerd wordt, uiteindelijk gaan de zorgverzekeraars zelf over de premie. Voor de ChristenUnie is het van belang dat de staatssecretaris hierover harde afspraken maakt met de zorgverzekeraars. Kan hij dit garanderen?

Dit voorjaar wordt er duidelijkheid gegeven over een mogelijke rijksbijdrage in de Zorgverzekeringswet. Wat de ChristenUnie betreft moet die rijksbijdrage ten minste drie jaar doorlopen. Graag krijg ik daarop een reactie. Er is namelijk zeker drie jaar nodig om alle systemen aan te passen aan de nieuwe situatie. Is de staatssecretaris dit met ons eens?

Met het overhevelen van verpleging en verzorging naar de Zorgverzekeringswet krijgt de wijkverpleegkundige een stevige positie binnen de eerste lijn. Huidige schotten rondom de bekostiging van wijkverpleegkundigen worden afgebroken. Ik ben blij dat het uurtje-factuurtje zal verdwijnen en wordt omgezet in een prikkel voor ontzorgen en demedicaliseren. De keerzijde is dat niet alle taken van de wijkverpleegkundige onder de nieuwe aanspraak voor wijkverpleging op individueel patiëntniveau declarabel zijn. Hoe voorkomen wij dat zorgverzekeraars deze zorg niet of niet adequaat zullen inkopen? Krijgen wij het systeem in zo'n korte tijd wel veranderd?

Gisteren ontvingen wij het NZa-advies over de bekostiging van wijkverpleging in de Zorgverzekeringswet. Wij wachten de verdere uitwerking af. Naast een sluitend bekostingingssysteem zijn er wat de ChristenUnie betreft ook bindende afspraken nodig tussen gemeenten en zorgverzekeraars; niet alleen over wijkverpleegkundigen, maar ook breder. Het is verstandig dat de staatssecretaris aanstuurt op een transformatieagenda. Wanneer verwacht hij dat de agenda door alle partijen is ondertekend? Een cliëntvolgend systeem binnen de Zorgverzekeringswet is een must.

Over het persoonsgebonden budget hebben wij eerder tijdens verschillende debatten met elkaar gesproken. Ik had er vandaag graag concreter op in willen gaan, maar wij weten niets meer dan een paar weken geleden. Zonder een pgb-constructie in de Zorgverzekeringswet wordt het overhevelen van langdurige zorgelementen naar de Zorgverzekeringswet geen vooruitgang voor de cliënt. Laat het pgb geen uiterst noodmiddel zijn. Het gaat om de keuzevrijheid van cliënten. Die moet vooropstaan. Ik vraag de staatssecretaris nadrukkelijk om hierover goed te spreken met de zorgverzekeraars. Uit het rondetafelgesprek heb ik begrepen dat dit middel voor de zorgverzekeraars bestemd is voor een heel kleine doelgroep. Eerder heb ik de staatssecretaris alleen horen spreken over een pgb-mogelijkheid voor specifieke groepen zoals de intensieve kindzorg en de medisch-specialistische zorg thuis. Hoe zit het met de functies verpleging en verzorging? Komt het goed met al die mensen die door middel van het pgb een zelfstandig leven thuis hebben kunnen opbouwen? Zij zijn bang dat zij dit alles kwijtraken. Zij, en ik met hen, maken zich grote zorgen.

Zo raakte het verhaal van Pauline mij, een jonge studente die door middel van het pgb energiek in het leven staat. Ik ben ook bij haar op werkbezoek geweest. Zij is fysiek en zintuiglijk beperkt en zit in een rolstoel. Doordat zij haar persoonlijke verzorging met een pgb kan organiseren, lukt het haar om haar beperkingen te compenseren, zelfstandig te wonen en te studeren. Welke hoop geven zorgverzekeraars haar? Graag krijg ik daarop een reactie.

Ik kom bij het doelgroepenbeleid. Laat ik vooropstellen dat ik het erg waardeer dat de staatssecretaris zijn visie op de verschillende doelgroepen uiteen heeft gezet. Ik wil beginnen met de ggz. Kan de staatssecretaris nog een keer goed uitleggen waarom het deel verzorging van de ggz naar de Wmo moet? Het veld is daarmee namelijk niet onverdeeld blij. Daar ziet men liever dat dit deel ook meegaat naar de Zorgverzekeringswet. Hoe reageert de staatssecretaris hierop?

Ik kom op het beschermd wonen. De staatssecretaris wil de zorg voor mensen met een zware zorgvraag die niet meer zelfstandig kunnen wonen, onderbrengen in de nieuwe Wet langdurige zorg. Mensen met een psychiatrische grondslag worden daarvan echter uitgesloten. Patiënten- en gehandicaptenorganisaties achten een dergelijk onderscheid naar soort beperking niet verdedigbaar en ongewenst. Wil de staatssecretaris hierop reageren?

Voor mijn fractie is het van belang dat er voor de zware ggz een stevige overgangsregeling komt. Eigenlijk is dat wel het minste. Het gaat om maximaal 10.000 personen. Welk overgangsregime heeft de staatssecretaris voor ogen? Is het niet veel beter om de groep die niet op afzienbare termijn in de samenleving kan participeren, in de Wlz te houden?

Ik benoem ook expliciet de rechtspositie van cliënten die binnen de verschillende wetten verschilt. Wat de ChristenUnie betreft moet het klachtrecht geborgd worden. Graag krijg ik hierop een reactie. Hoe gaat de staatssecretaris dit doen? Ik heb bijvoorbeeld de wens van de VNG gehoord dat er een gemeentelijke ombudsman komt. Kan de staatssecretaris haar hierin ondersteunen?

Een andere doelgroep die ik wil benoemen, zijn de kinderen die meervoudig, complex gehandicapt zijn. Ik denk daarbij in het bijzonder aan Rik, Jens en alle andere kinderen. De staatssecretaris heeft eerder toegezegd dat deze groep een plek binnen de Wlz krijgt. Als er echter geen actie wordt ondernomen, verandert er niets voor deze groep. De staatssecretaris moet het CIZ en de zorgkantoren de opdracht geven om deze doelgroep uit het systeem te filteren. Ik wil dat hij hiermee op tijd begint, omdat dit niet voor alle gevallen even makkelijk is. Als er geen actie wordt ondernomen, loop het mis. Welke actie gaat de staatssecretaris ondernemen? Deelt de staatssecretaris mijn mening dat hierbij geen onderscheid kan worden gemaakt tussen kinderen en volwassenen?

Ik kom bij het Fokuswonen. Het kan niet dat een organisatie als Fokus straks niet meer binnen het systeem past. Hoe kan een vorm van zorg die misschien alle hervormingen ver vooruit was, niet goed beschreven zijn? Cliënten geven Fokuswonen het rapportcijfer 7,9. Er is dus grote tevredenheid. Mijn mailbox is overstroomd met bezorgde mailtjes van cliënten. Fokusbewoners kunnen zelfstandig wonen doordat er 24 uur adl-assistentie aanwezig is, maar hiervoor is geen plek binnen het nieuwe systeem. De ChristenUnie wil dat er een einde komt aan de onzekerheid en dat er een bijzondere regeling voor Fokuscliënten wordt getroffen.

Zo'n 256.000 mensen hebben dementie van wie 175.00 mensen thuis wonen. Bij dementie nemen de mogelijkheden voor eigen regie snel af. Het wordt dan voor gemeenten een hele puzzel hoe zij ervoor kunnen zorgen dat mensen met dementie thuis kunnen blijven wonen. De ChristenUnie vraagt daarom aan de staatssecretaris dat de zorgstandaard voor dementie bij gemeenten wordt opgepakt als belangrijke leidraad voor de lokale inkoop van kosteneffectieve dementiezorg.

Ten aanzien van het kortdurend verblijf ben ik erg blij met de handreiking van de VNG over respijtbeleid. Daarin staat dat respijtzorg geen bijzaak maar een noodzaak is voor mantelzorg. Mijn voorstel is om voor kortdurend verblijf een strippenkaart te introduceren. Ik hoor daarop graag de reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ik heb mevrouw Dik-Faber niet gehoord over de positie van mensen die in de zorg werken. Zij maken zich ook enorm zorgen over de bezuinigingen in de thuiszorg, de komst van andere zorgaanbieders of over alfahulpconstructies. Ik zou graag van mevrouw Dik-Faber willen horen wat de ChristenUnie voor deze mensen gaat betekenen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Het ging wellicht heel snel, maar ik heb vrij aan het begin van mijn betoog aandacht gevraagd voor zaken die samenhangen met de hervormingen van de langdurige zorg, namelijk het vastgoedvraagstuk en het personele vraagstuk. Een van de groepen die getroffen worden door de bezuinigingen zijn de medewerkers in de thuiszorg. Ik heb begrepen dat er vanmorgen wederom actie is gevoerd. Ik ben wat dat betreft heel blij dat gehoor is gegeven aan de oproep van gemeenten dat zij voor grote, eigenlijk te grote bezuinigingen staan om de taken die op hen afkomen uit te voeren. Bezuinigingen leveren ook bezuinigingen op personeel op. Ik ben dus heel blij met de ruimte van 200 miljoen die nu is ontstaan. Ik verwacht dat daarmee in de eerste plaats heel veel cliënten extra kunnen worden geholpen. In het bijzonder wil ik het daarbij hebben over de dagbesteding. Daarbij zit een groot knelpunt, in het bijzonder voor specifieke groepen zoals dementerenden. Ook voor de thuiszorg en begeleiding zal er daardoor meer ruimte zijn. De extra ruimte die er nu is voor cliënten, zal ook positief uitpakken voor mensen die in de zorg werkzaam zijn.

Mevrouw Voortman (GroenLinks): Het is nog volstrekt onduidelijk waar die 200 miljoen aan besteed zal worden. Ik begrijp nu dat mevrouw Dik-Faber het al invult, namelijk het tegengaan van de bezuinigingen op de dagbesteding en de huishoudelijke zorg. Betekent dit dat ook de ChristenUnie vindt dat die middelen in ieder geval moeten worden ingezet om de zorg, en dus ook de werkgelegenheid, daar te behouden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Volgens mij krijgen de gemeenten een paar essentiële taken op hun bordje. De thuiszorg hebben zij al. Verder zijn dat de dagbesteding en de begeleiding. Ik ga ervan uit dat de 200 miljoen die nu naar het Gemeentefonds gaat ook voor die essentiële functies wordt ingezet. De komende jaren is er ook sprake van het geoormerkt overhevelen van budgetten, niet per functie maar wel geoormerkt voor het sociale domein. Dat zal de komende jaren de situatie zijn. Ik ga er daarom ook van uit dat het geld voor de zorg wordt ingezet en een positief effect zal hebben op mensen die in de zorg werken.

Mevrouw Keijzer (CDA): Ook mevrouw Dik spreekt vandaag warme woorden over Fokuswoningen. Dat is vandaag vaker gedaan. Het CDA deelt die mening. Toch vraag ik mij af hoe de fractie van de ChristenUnie kijkt naar het plan dat nog steeds staat, namelijk om de helft van de verstandelijk gehandicapten met zzp 3 thuis te laten wonen. Dat zijn mensen met het vermogen van een kind van tien jaar. Is dat ook niet zo'n groep waarnaar wij met elkaar nog eens moeten bekijken of het daarbij echt kan? Ik betwijfel dat en de sector met mij.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb betoogd dat mensen niet de dupe mogen worden van het nieuwe systeem. Uiteindelijk moeten de mensen centraal staan en moeten mensen de zorg krijgen die nodig is. Als uit gesprekken met de sector en met cliënten blijkt dat ontwikkelingen die nu worden voorgesteld onmogelijk zijn, vind ik dat wij daarnaar moeten kijken. Ik heb inderdaad aandacht gevraagd voor de positie van Fokusbewoners. Ik ben ook op werkbezoek geweest bij mensen die in een Fokuswoning zitten. Ik heb aandacht gevraagd voor andere groepen. Wellicht ben ik niet uitputtend geweest, maar uiteindelijk gaat het om mensen die zorg nodig hebben. Als de CDA-fractie op dit punt voorstellen heeft, wil ik daarnaar met open oog kijken.

Mevrouw Keijzer (CDA): Ik doe het voorstel om wellicht samen met de staatssecretaris te kijken naar die verstandelijk gehandicapten die nu nog met een zzp 3 intern wonen en van wie het zeer de vraag is of daarvan de helft thuis kan wonen met grote bezuinigingen. Ik maak mij echt zorgen over hen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

« Terug

Archief > 2013 > december