Inbreng Carla Dik t.b.v. verduidelijking rookverboden Tabakswet m.i.v. algemeen rookverbod horeca

donderdag 12 december 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van de Tabakswet

Onderwerp:   Verduidelijking van de rookverboden in de Tabakswet, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca

Kamerstuk:    33 791

Datum:            12 december 2013

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wijziging van de Tabakswet verduidelijking van de rookverboden, met inbegrip van een algemeen rookverbod in de horeca. Na het aannemen van de motie van het lid Dik-Faber (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 78) is het evident dat de Tabakswet wordt aangescherpt ten behoeve van een algemeen rookverbod in de horeca. Daarnaast blijkt dat in de praktijk het huidige rookverbod in de horeca heeft geleid tot veel maatschappelijke discussie en tot rechtszaken met verschillende uitkomsten. Wel stellen deze leden enkele vragen over voorliggende wijziging.

Inhoud en onderbouwing

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom in de onderbouwing van het wetsvoorstel niet wordt verwezen naar de motie van het lid Dik-Faber (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 78)? Derhalve omdat in reactie op de uitspraak van 26 maart jl. van het Gerechtshof te Den Haag, waar de uitzondering op het rookverbod voor kleine cafés zonder personeel onverbindend en onrechtmatig wordt verklaard, wordt aangegeven dat de regering al van plan was om de uitzondering op het rookverbod ongedaan te maken. Deze leden menen dat hier dan verwezen wordt naar Kamerstuk 32 011 nr. 23 waarin toelichting wordt gegeven op de wijze waarop de motie van het lid Dik Faber (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 78) zal worden uitgevoerd. Deze leden menen dat er brede consensus was over het aanpassen van de wet, maar klopt de aanname dat door genoemde motie het beleidsproces rondom het rookvrij maken van de horeca  is versneld?

Uitzonderingen op en alternatieven voor het rookverbod

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er uitzonderingen en alternatieven mogelijk blijven voor het rookverbod? Heeft de regering ambitie om in de toekomst ervoor te zorgen dat de horeca daadwerkelijk 100% rookvrij wordt?

Deze leden lezen in de MvT dat het niet ondenkbaar is dat nieuwe ontwikkelingen of innovaties aanleiding kunnen geven om te overwegen om naast of in plaats van een rookverbod andere maatregelen toe te staan. Aan welke ontwikkelingen en innovaties wordt gedacht?

In bepaalde gevallen geldt het rookverbod niet, er wordt aangegeven dat hierbij gedacht kan worden aan de thans ook al geregelde uitzonderingen op het rookverbod. Deze leden menen dat deze formulering ruimte openlaat voor andere uitzonderingen? Is de regering het hiermee eens? Aan welke uitzonderingen wordt dacht?

Gevolgen voor uitvoering, handhaving en rechtspraak, alsmede de gevolgen voor burgers, bedrijfsleven (regeldruk), overheid en milieu

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er beperkte mogelijkheden zijn om de capaciteit van de  NVWA te vergroten. Toch is er wel ruimte om ongeveer 45 (17 fte) jongere toezichthouders aan te stellen. Het zal gaan om een speciaal opgeleid team.  Kunnen deze jongere toezichthouders dezelfde bevoegdheid als andere NWVA controleurs, kunnen zij bijvoorbeeld ook een boete opleggen? Zal deze speciaal opgeleide groep zij zich ook bezig houden met de controle van de verandering met betrekking de minimumleeftijd verkoop tabak aan jongeren?

De leden van de ChristenUnie-fractie menen, op basis van de inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca voorjaar 2013 van de NVWA,  dat maar 37% van alle horecagelegenheden het rookverbod aanduidt. Hoe komt dit percentage zo laag? Is de regering het eens met deze leden, dat  het verstandig zou zijn om met ingang van dit aangepaste wetsvoorstel niet alleen bij de horecagelegenheden waarvoor nu een uitzondering geldt, maar voor alle horeca opnieuw duidelijk te maken dat het is voorgeschreven om het rookverbod aan te duiden.

Artikelsgewijs

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat een e-sigaret niet onder de definitie van ‘tabaksproducten’ valt. Niet alleen het roken, maar ook het mee-roken van een e-sigaret is schadelijk voor de gezondheid. Is de regering het met deze leden eens dat het verstandig zou zijn om de wet aan te passen dat de e-sigaret ook onder de begripsbepaling van de Tabakswet valt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > december