Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Biotechnologie

donderdag 06 juni 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Biotechnologie

Kamerstuk:    27 428

Datum:            6 juni 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Het feit dat het onderwerp "kwekersrechten" is geschrapt van de agenda, geeft ons de gelegenheid om extra veel aandacht te geven aan het andere onderwerp op de agenda, namelijk biotechnologie of precieser gezegd: gentechnologie. Technologische ontwikkelingen in de landbouw moeten niet alleen economisch gewogen worden, maar verdienen ook -- en misschien wel eerst – een maatschappelijke en ethische beschouwing. Als wij vooral oog hebben voor de baanbrekende technologische mogelijkheden die nu binnen handbereik liggen, raken ethische argumenten en alternatieve oplossingen vanzelf buiten beeld.

Het uitgangspunt van mijn fractie is de ordening in de schepping, de integriteit en de eigenheid van de soort. Transgenese is een schending van de soortelijke integriteit van plant of dier en daar heeft mijn fractie grote moeite mee. Cisgenese, waarbij de soorteigenheid niet overschreden wordt, kunnen wij onder voorwaarden toestaan. Gerommel met de chromosomen van legkippen is voor mijn fractie echter geen optie, omdat daardoor duidelijk de soortelijke integriteit wordt aangetast.

Ik kom nu op het punt van cisgenese. Mijn fractie wil dat de staatssecretaris meer doet om mogelijke koudwatervrees bij cisgenese weg te nemen en ervoor te zorgen dat deze vrije techniek -- cisgenese is immers niet gepatenteerd -- onder voorwaarden beschikbaar komt voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Als wij er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat de aardappelziekte fytophtora veel sneller kan worden aangepakt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan worden verminderd, moet ingrijpen via cisgenese mogelijk zijn. De ChristenUnie roept de staatssecretaris van I en M op om ernst te maken met het pleiten voor het vrijstellen van cisgenese van de ggo-wet- en regelgeving. Collega Geurts refereerde al aan de motie-Ormel/Wiegman waarin hiertoe wordt opgeroepen. Die motie dateert van ruim een jaar geleden. Ik heb het idee dat wij sindsdien nog niet veel verder zijn gekomen. Graag hoor ik van de staatssecretaris wat het overleg met haar Europese collega's heeft opgeleverd.

Er zijn inmiddels flink wat onderzoeken verschenen over cisgenese, onder andere van de EFSA. Deze tonen aan dat er bij cisgenese geen risico's voor de voedselveiligheid zijn. Waarom schrijft de voormalige staatssecretaris van I en M dan in zijn brief van 15 oktober 2012 dat er bij een eventuele vrijstelling van cisgenese alsnog een beoordeling dient plaats te vinden van de voedselveiligheid uit hoofde van de nieuwe voedingsmiddelenverordening? Het is nu tijd voor concrete stappen om cisgenese mogelijk te maken. Hierbij wil ik er wel voor waken dat telers en consumenten keuzevrijheid behouden. Zij moeten toegang kunnen behouden tot ggo-vrije producten, zoals biologische producten. Daarnaast wil ik borgen dat de vrijstelling van cisgenese ons ook daadwerkelijk wat oplevert en dat er bijvoorbeeld doelstellingen voor het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aan worden gekoppeld. Wil de staatssecretaris zich hier hard voor maken?

Het onderzoeksvoorstel voor de genetische modificatie bij legkippen is voor mijn fractie een heel ander verhaal. Wij hebben het hierbij over het koppelen van fluorescerende kwalgenen aan de geslachtschromosomen van mannelijke kuikens. Dit is schijnbaar een revolutionaire oplossing die veel onnodig dierenleed kan voorkomen, namelijk het doden van 40 miljoen eendagshaantjes. Laten wij echter niet vergeten dat deze praktijk voortvloeit uit het productiesysteem dat wij met elkaar opgetuigd hebben. Een ethisch bezwaarlijk probleem wordt op deze wijze opgelost met technologie die zelf ook weer ethische vragen oproept, zonder dat wij het systeem zelf aanpakken. Simpel gezegd: de dieren worden genetisch aangepast aan het productieproces. Feitelijk gezien voeren economische motieven en belangen de boventoon bij het bepalen van de vraag of het ethisch verantwoord is om kwalgenen te implanteren bij kuikens. Mijn fractie heeft grote moeite met de redenering die gevolgd is om de ontheffing te verlenen. In het onderzoeksprogramma uit 2007 zouden vier alternatieven onderzocht worden. Het lijkt erop dat slechts een alternatief serieus een kans heeft gekregen. De andere opties worden kort in een bijlage genoemd. Een van die onderzoeken over de combikip -- daar ging een motie van mijn voorganger Ernst Cramer over -- is feitelijk niet eens afgerond, terwijl juist hier kansen liggen om het productiesysteem te verduurzamen.

Het is ook de vraag of wij voldoende zicht hebben op de gevolgen als wij de weg inslaan van genetische modificatie. Hoe kunnen wij de gevolgen overzien, laat staan beheersen? Kan de staatssecretaris bijvoorbeeld aangeven of er ook onderzoek is gedaan naar de voedselveiligheid? Is er ook onderzoek naar welke afwegingen de consumenten maken tussen dierethische en technologisch-ethische overwegingen? De afweging van de Commissie Biotechnologie bij Dieren was in ieder geval niet unaniem.

Tot slot: voor mijn fractie spelen ethische argumenten bij besluiten over toepassing van biotechnologie een grote rol. Dat moge duidelijk zijn. Ik kijk dan ook uit naar het onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de ethische afweging rond internationale biotechnologische ontwikkelingen dat ons in het AO van 5 april is toegezegd. Ik heb het dan over 5 april 2012, een jaar geleden dus. Wanneer kunnen wij dat onderzoeksrapport verwachten?

De heer Van Gerven (SP): Ik heb geluisterd naar het betoog van de ChristenUnie. Mijn collega heeft vrij uitvoerig stilgestaan bij de cisgenese, maar toch snap ik het standpunt van de ChristenUnie niet. Je kunt zeggen dat je cisgenese op morele gronden wel aanvaardbaar vindt -- als ik het betoog goed heb beluisterd -- omdat je binnen de eigen soort blijft. De kwestie van moraliteit zegt echter niets over de kwestie van de veiligheid. Kan mevrouw Dik daar eens op ingaan?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik ben blij dat het de fractie van de SP duidelijk is geworden dat de soorteigenheid voor ons heel belangrijk is. De Bijbelse uitgangspunten zijn voor de ChristenUnie ontzettend belangrijk. Daarom verwijs ik naar de ordening die er in Gods schepping is aangebracht. In die ordening herkennen wij soorten. Wij vinden het belangrijk om die soorteigenheid niet te overschrijden. Bij cisgenese is dat niet aan de orde, maar bij transgenese wel. De soorteigenheid, de soortelijke integriteit, wordt bij cisgenese niet aangetast. Cisgenese kan ons voordelen bieden -- dat heb ik ook betoogd -- bij de reductie van gewasbeschermingsmiddelen. Wij maken een afweging omdat cisgenese aan de ene kant mogelijk is zonder de soorteigenheid aan te tasten en aan de andere kant voordelen biedt. Daarom willen wij ruimte bieden voor cisgenese.

De heer Van Gerven stelde ook een vraag over de veiligheid. Er ligt een rapport van de EFSA. Bij andere dossiers verwijzen wij heel vaak naar de EFSA als een gezaghebbend instituut. Dat doe ik in dit geval ook. De EFSA heeft heel duidelijk gemaakt dat er geen risico's zijn voor de voedselveiligheid. Voor mijn fractie is er dus geen belemmering meer om cisgenese niet toe te staan. Ik hoop dat dit voldoende duidelijk is.

 De heer Van Gerven (SP): Ik constateer dat voor mevrouw Dik-Faber zowel de moraliteit als de veiligheid een rol spelen. Ik heb nog een vraag over de veiligheid. In het rapport Food and feed safety aspects of cisgenic crop plant varieties van RIKILT uit 2010 staat het volgende: "It was concluded that on the bases of the general characteristics of cisgenic plant varieties there is from food en feed safety perspectives no scientific basis for a general reduction of requirements for cisgenic crop plant varieties." Dat instituut schrijft dus dat de risico's bij cisgenese en transgenese niet wezenlijk anders zijn. Dat komt omdat het toch een heel ongerichte methodiek is. Zou de ChristenUnie vanwege het veiligheidsaspect niet meer terughoudendheid sieren, gezien het feit dat het wetenschappelijk gezien geen uitgemaakte zaak is dat cisgenese veiliger is dan transgenese?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Als ik deze vraag moet beantwoorden, verval ik eigenlijk in herhaling. Ik heb eerder heb al betoogd dat cisgenese een wezenlijk andere techniek is dan transgenese. Er ligt bovendien een rapport van de EFSA voor waarin staat dat cisgenese geen enkel risico biedt voor voedselveiligheid. Ik kan het nog een keer allemaal vertellen, maar ik begrijp niet zo goed waar de heer Van Gerven naartoe wil. Wat wil hij nog meer van mij horen? Er zijn geen risico's voor de voedselveiligheid. Wij kunnen aanzienlijke winsten realiseren door de reductie van gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien kunnen wij deze techniek ethisch gezien verdedigen, omdat de soorteigenheid gerespecteerd wordt. Laten wij dus de huidige kans pakken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > juni