Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Windenergie op land (AO d.d. 20 juni)

dinsdag 25 juni 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een voortgezet algemeen overleg met minister Kamp van Economische Zaken en minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   VAO Windenergie op land (AO d.d. 20 juni)

Kamerstuk:    33 612

Datum:            25 juni 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Voor ons is het onderwerp participatie enorm belangrijk. Zo meteen zal de CDA-fractie mede namens ons een motie daarover indienen. Ik dien zelf een aantal andere moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Bosch en Van Rijn rapporteert dat 30% en mogelijk zelfs 50% van de locaties uit de structuurvisie Wind op land niet realistisch is in verband met concurrerende belangen;

overwegende dat in het gebied Noordzeekanaal ten minste 150 MW windenergie gerealiseerd kan worden, waarvoor ook lokaal draagvlak is;

verzoekt de regering, voor het gebied Noordzeekanaal een PlanMER uit te voeren, zodat deze locatie in 2014 indien wenselijk en zonder vertraging in de tweede tranche van de structuurvisie Wind op land kan worden opgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Bosch & Van Rijn rapporteert dat 30% en mogelijk zelfs 50% van de locaties uit de structuurvisie Wind op land niet realistisch is in verband met concurrerende belangen;

overwegende dat in het noordelijke deel van Noord-Holland (de oude polders) 170 turbines verspreid over het landschap vervangen kunnen worden door 100 nieuwe turbines, die samen wel meer megawatts opleveren (350MW);

verzoekt de regering, voor de oude polders in het noordelijke deel van Noord-Holland een PlanMER uit te voeren, zodat deze locatie in 2014 indien wenselijk en zonder vertraging in de tweede tranche van de structuurvisie Wind op land kan worden opgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Bosch & Van Rijn rapporteert dat 30% en mogelijk zelfs 50% van de locaties uit de structuurvisie Wind op land niet realistisch is in verband met concurrerende belangen;

overwegende dat aan de Kop van de Afsluitdijk zes Friese dorpen en agrariërs initiatieven voor windenergie willen ontwikkelen, die gezamenlijk optellen tot meer dan 100 MW, mits het zoekgebied verruimd wordt;

overwegende dat de zoeklocatie in het IJsselmeer uiterst onzeker is vanwege andere belangen op het gebied van natuur, visserij en recreatie;

verzoekt de regering, het zoekgebied Kop van de Afsluitdijk te verruimen en hiervoor een PlanMER uit te voeren, zodat deze locatie in 2014 indien wenselijk en zonder vertraging in de tweede tranche van de structuurvisie Wind op land kan worden opgenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (33612).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > juni