Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 17 en 18 feb. 2014

dinsdag 11 februari 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken   

Onderwerp:   Landbouw- en Visserijraad op 17 en 18 februari 2014

Kamerstuk:    21 501 – 32

Datum:            11 februari 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie-fractie is bezorgd over het uitblijven van duidelijkheid over de derogatie van de mestgebruiksnormen. Hoewel het uitrijseizoen al is begonnen, weten boeren nog steeds niet hoeveel ze precies mogen uitrijden. Klopt het dat het Nitraatcomité zich pas eind april over het Nederlandse actieplan zal buigen? Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om het proces te versnellen, zodat boeren snel duidelijkheid krijgen?

De zuivelsector moet zich goed kunnen voorbereiden op de situatie zonder melkquota. Dit jaar moeten de Nederlandse melkveehouders al een superheffing betalen. Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat de ook door haar gewenste zachte landing er volgend jaar daadwerkelijk komt? Zet de staatssecretaris zich in om hiervoor een meerderheid te vinden? Het voorstel van de Europese Commissie om de ontwikkelingen op de zuivelmarkt kritisch te blijven volgen, is positief. We moeten namelijk voorkomen dat er een situatie ontstaat, waarin lage melkprijzen ertoe leiden dat boeren zich gedwongen zien tot een niet-duurzame schaalvergroting waarvoor ze anders niet gekozen zouden hebben. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?

We komen in mei verder te spreken over de uitwerking van de eerste pijler van het GLB. Ik heb voor nu nog een aantal vragen over het plattelandontwikkelingsprogramma (POP3). Kan de staatssecretaris het tijdpad schetsen voor de Kamer? De staatssecretaris gaat nog in gesprek met de provincies, maar wanneer moet het POP in Brussel worden ingediend? Ik neem aan dat het conceptprogramma inclusief de financiële paragraaf eerst nog langs de Kamer gaat. Het gaat immers om forse bedragen en keuzes die voor de komende zeven jaar worden gemaakt.

Sinds 1 januari is de vierdageneis voor drachtige zeugen van kracht. Een grote groep zeugenhouders heeft problemen met deze maatregel en heeft hiermee in de praktijk te maken. Er is al gerefereerd aan de petitie. Helaas kon ik bij de overhandiging niet aanwezig zijn, maar ik heb er wel kennis van genomen. Het is opvallend dat Beter Leven kenmerkhouders geen problemen hebben. Gaat het hier om verschillen in management of is het iets anders? Waar komt de vierdageneis vandaan? Ik begrijp dat mijn buurman alles hierover weet, dus misschien moeten we een keer een kop koffie drinken. Klopt het dat deze eis al tien jaar geleden is ingesteld en door achtereenvolgende kabinetten nooit ter discussie is gesteld? Het lijkt de ChristenUnie een begaanbare weg om de vierdageneis voor dit moment op te schorten en in overleg te gaan met de sector, een stappenplan op te stellen en geleidelijk terug te gaan in het aantal dagen. Er dient te worden begonnen bij 21 dagen, aangezien de meest kritische periode dan is afgelopen. Mijn fractie overweegt op dit punt een motie.

Ik kom namens mijn college Arie Slob op de visserij. Ik sluit me van harte aan bij het pleidooi voor meer geld ten behoeve van innovatie in de visserij. Een van die innovaties betreft de pulsvisserij. De ChristenUnie is zeer teleurgesteld over het Europese onderhandelaarsakkoord om het aantal vergunningen niet uit te breiden. De staatssecretaris is vorige week meteen in actie gekomen, maar uiteindelijk was voor de Europese Commissie een algeheel akkoord over het Visserijfonds kennelijk belangrijker. De staatssecretaris probeert nu te redden wat er te redden valt, hetgeen de ChristenUnie zeer waardeert. Maar hoe kansrijk is dit? Welke oplossingsmogelijkheden ziet de staatssecretaris? Ziet zij mogelijkheden om de besluitvorming te blokkeren als de pulsvisserij niet wordt geregeld?

De ChristenUnie vreest voor vergelijkbare problemen met de aanlandplicht. Ook op dit punt worden stappen gezet, terwijl we alle gevolgen nog niet goed kunnen overzien. Volgens de staatssecretaris is er puur sprake van reparatiewetgeving om de aanlandplicht mogelijk te maken. De ChristenUnie vindt dit echter een aparte kwalificatie voor zo'n radicale wijziging. Tegelijkertijd blijven regels over de minimummaaswijdte van vistuig gewoon in stand. Zo wordt het wel erg ingewikkeld voor vissers. Ze moeten selectiever vissen, maar het schrappen van regels, wat hiervoor nodig is, gebeurt niet. De staatssecretaris erkent dit en zet in op eenvoudiger regels. Maar gaat zij nu wel of niet akkoord? Wat moet er volgens haar minimaal worden aangepast aan het voorstel? De volledige herziening van de verordening technische maatregelen duurt nog een paar jaar. Dan is de aanlandplicht al ingevoerd. Dit laat vissers in grote onzekerheid. De ChristenUnie vraagt een time-out. De aanlandplicht moet worden uitgesteld. Eerst moeten alle regels goed worden uitgewerkt, zodat ze werkbaar zijn voor de vissers.

Tot slot kom ik op de onderhandelingen over het visserijprotocol met Mauritanië. Het is prima om te onderhandelen. Er zijn echter meer aandachtspunten dan de bemanningseisen. Wat voor zin heeft de eis van de 20 mijlszone, die het vissen onaantrekkelijk maakt, als vismeelfabrieken uit andere landen intussen rustig doorgaan met het vissen binnen deze zone zonder visserijbeheer? Er moet ook een eerlijke prijs per ton gelden. Nu geldt een standaardprijs terwijl de opbrengst per vissoort nogal verschilt, waardoor het vissen onrendabel wordt. Ook betalen Russische vissers dezelfde fee als de EU, maar de EU betaalt ook nog eens 70 miljoen euro aan Mauritanië.

Dit waren mijn vragen aan de secretaris. Ik zie uit naar de beantwoording.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug

Archief > 2014 > februari