Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Biobrandstoffen

dinsdag 18 december 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Biobrandstoffen

Kamerstuk:    32 813

Datum:            18 december 2012

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank u en de collega’s voor de coulance. Op dit moment nemen Cynthia Ortega, Esmée Wiegman en een aantal beleidsmedewerkers afscheid. Ik vind het fijn om daar nog even naartoe te kunnen gaan. Ik ga nu over naar de biobrandstoffen, want daarvoor zijn we hier bij elkaar. Ik zal ingaan op drie punten: het bijmengpercentage, duurzaamheidscriteria en groen gas. De ChristenUnie deelt de mening van de staatssecretaris, die wil afzien van een versneld groeipad voor het aandeel biobrandstoffen in het wegverkeer. Het is overduidelijk dat een te snelle toename van de bijmengverplichting leidt tot verdringing in de landbouw en hogere voedselprijzen. Biobrandstoffen kunnen zelfs negatief uitpakken voor biodiversiteit en klimaat. De ChristenUnie wil daarom dat er niet alleen wordt ingezet op biobrandstoffen, natuurlijk vooral van de zogenaamde tweede generatie, om de doelstelling van 10% hernieuwbare brandstof in 2020 te halen. Er moet ook een stevig beleid komen voor het stimuleren van elektrisch rijden, het rijden op groen gas – waarover ik straks nog iets zal zeggen – en vooral besparing. De ChristenUnie gaat ervan uit dat de staatssecretaris haar plannen hiervoor zal opnemen in de routekaart klimaat, die zij begin volgend jaar naar de Kamer zal sturen. In de Richtlijn hernieuwbare energie stelt de Europese Commissie een plafond voor van 5% biobrandstoffen uit voedselgewassen. De ChristenUnie vindt het niet wenselijk dat voedselgewassen worden ingezet als biobrandstof en is het daarom eens met de inzet van Nederland om dit te maximeren op 3%. Wij vragen de staatssecretaris om hieraan stevig vast te houden. Tegelijkertijd vragen wij ons af of wij hiermee de doelstelling van 10% in 2020 wel halen. Die is weer nodig voor de ambitie van 16% duurzame energie in 2020. Graag een reactie van de staatssecretaris. Het kabinet zal zich ervoor inzetten om niet alleen de directe, maar ook de indirecte emissies mee te nemen in de broeikasgasprestatie van biobrand-stoffen. Daarvoor is het nodig dat de criteria voor indirecte verandering in het landgebruik (indirect land use change, ILUC) worden vastgelegd in Europese richtlijnen. Ook zal de staatssecretaris zich inzetten voor gedifferentieerde, gewasspecifieke ILUC-factoren in Europese richtlijnen. De ChristenUnie is daarover zeer tevreden. Wij vragen de staatssecretaris om aan deze inzet vast te houden en om ook vast te houden aan de invoeringstermijn van 2014. Daarbij moet er ook oog zijn voor de sociale factoren die een rol spelen. Ik noemde al de stijgende voedselprijzen, maar ook valt te denken aan landrechten en arbeidsomstandigheden. De staatssecretaris gaat in haar brief ook in op een subdoelstelling voor de inzet van geavanceerde biobrandstoffen. Deze kunnen alleen worden ingezet als de interne markt niet wordt verstoord. Daarom zouden hierover op Europees niveau afspraken moeten worden gemaakt. In de brief blijft het een beetje bij deze constatering, maar welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris voor die Europese afspraken? Groen gas is nog relatief duur en blijft daardoor achter in de energiemix. Als ik mij niet vergis, bedraagt het aandeel van groen gas daarin nog geen 1%. Groen gas is echter niet per definitie groen. Ook hiervoor geldt dat kritisch moet worden bekeken of er geen concurrentie is met voedselproductie en of er daadwerkelijk sprake is van klimaatwinst als ook de productie van groen gas wordt meegenomen. Hierbij kan zo veel energie verloren gaan dat het verstandiger is om het biogas lokaal in te zetten, bijvoorbeeld voor stadsverwarming. Er zijn echter wel degelijk kansen voor duurzame inzet van groen gas, geproduceerd uit reststromen. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het meenemen van groen gas in de bijmengverplichting van 10%? Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft, naar mijn mening terecht, geadviseerd dat het verstandig is om de biobrandstoffen te reserveren voor de vervoersmodaliteiten waarvoor weinig andere brandstofmogelijkheden bestaan. Vooral voor zwaarder vervoer en vervoer op de lange afstand is geen andere duurzame brandstof beschikbaar. Ook daarom zou het stimuleren van groen gas voor met name personenvervoer wellicht een verstandige keuze zijn. Wij horen graag hoe de staatssecretaris dit ziet. Overigens is de ChristenUnie tegen het subsidiëren van bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. Wij hebben daarover een motie ingediend en wij hebben die nog even aangehouden, maar het punt blijft overeind staan. Natuurlijk moeten ook voor deze biomassa strenge duurzaamheidscriteria gelden. Helaas kan ik de beantwoording niet afwachten, maar ik zal zeker het verslag teruglezen.

De voorzitter: Voordat u weggaat, heeft de staatssecretaris een verduidelijkende vraag.

Staatssecretaris Mansveld: U noemde ergens 3%. Bedoelde u daar 5%? De 3% komt mij namelijk onbekend voor.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik meen in de brief van de staatssecretaris te hebben gelezen dat zij inzet op 3% en dat zij daarmee onder de Europese norm van 5% wil blijven. Dat zou ons een lief ding waard zijn. Ik zie de staatssecretaris schudden, dus ik begrijp dat ik dat verkeerd gelezen heb.

De voorzitter: Dat denkt de staatssecretaris wel. Zij zal dit straks in de beantwoording meenemen. Voor nu is dit punt even verduidelijkt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik zal de brief er nog even op nazien, want ik meende werkelijk dat het die 3% was.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2012 > december