Inbreng verslag Carla Dik-Faber inzake wijziging Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

donderdag 31 januari 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Onderwerp:   Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter uitvoering van Verordening (EU) Nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden

Kamerstuk:    33 490

Datum:           31 januari 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het voorstel tot wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Zij willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere onderbouwing van de keuze voor een verordening in plaats van een richtlijn. Zij lezen als enige reden voor deze keuze dat er dan geen behoefte meer is aan een omzettingstermijn of nationale omzettingsmaatregelen. Hoe beoordeelt de regering dat er door de keuze voor een verordening geen beleidsvrijheid meer is voor lidstaten om zelf te bepalen hoe zij willen voldoen aan de Europese doelen op het gebied van biociden, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een nadere duiding van de gevolgen van de uitbreiding van de reikwijdte van de verordening (ten opzichte van de richtlijn) met regels voor het gebruik van biociden. Wat zijn de verschillen tussen de regels voor het gebruik in de verordening en de bestaande regels in de Wgb, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met de nieuwe procedure om een biocide in één keer overal op de markt te brengen (de Unietoelating). Genoemde leden vragen waarom dan kosten in rekening worden gebracht voor het aanvragen van de wederzijdse erkenning in Nederland als de toelating reeds in een andere lidstaat is verkregen.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het potentieel aan besparingen van de verordening voor burgers, bedrijven en andere overheden dichter bij de € 14 miljoen kan liggen dan bij de 0. Genoemde leden constateren dat dit een zeer grote bandbreedte is die om nadere onderbouwing vraagt en vragen de regering dan ook om hier, waar mogelijk, uitgebreider op in te gaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de meest betrokken organisaties bij het wetsvoorstel, de Ctgb en het RIVM, gedurende de totstandkoming een stevige inbreng hebben geleverd. Kan de regering aangeven wat de belangrijkste punten uit deze inbreng waren en of en hoe deze inbreng is meegenomen in de verordening en het wetsvoorstel, zo vragen genoemde leden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > januari