Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Noodhulp

woensdag 08 april 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Noodhulp

Kamerstuk:    32 605

Datum:           8 april 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Dit zal wel een cliffhanger blijven.

Het is goed dat we hierover spreken. Ik dank de minister voor haar actieve inzet en voor het feit dat zij de moeite neemt om deze noodhulplanden zelf te bezoeken. Zo is zij onlangs in Jordanië geweest. Ik begrijp dat de minister van Buitenlandse Zaken ook dit soort landen bezoekt. Hij is ook in Irak geweest. Ik heb grote waardering daarvoor. De nood vraagt daar ook om. Gelet op hoeveel landen inmiddels in grote crisis zijn -- ik hoef ze niet allemaal weer op te noemen -- is het goed dat dit kabinet samen met de drie constructieve oppositiepartijen 570 miljoen heeft bijgeplust om meer te kunnen doen voor humanitaire hulp. Het blijkt ook dat we dat heel hard nodig hebben. Uit het rapport van Failing Syria blijkt hoe groot de nood in Syrië zelf is. Als je bekijkt hoe de nood in de afgelopen drie jaar is toegenomen, namelijk met een factor twaalf, en je legt daarnaast de financiering tot nu toe, die slechts drie keer is toegenomen, van 639 miljoen naar 1,8 miljard, dan zie je dat de vraag veel groter is dan de donoren überhaupt zouden kunnen bijhouden.

Daarbovenop komen de humanitaire drama's. Ik denk aan de geluiden en de beelden van het Palestijnse kamp of de Palestijnse buurt Yarmouk, waar 18.000 vluchtelingen echt in de val zitten -- ze zitten tussen twee grote vuren -- vanuit Damascus met Assad en nu ook met ISIS. Ik heb begrepen dat de minister daar extra fondsen voor beschikbaar heeft gesteld, ook in Koeweit, via de UNRWA (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East). Dat is mooi, maar ik vraag de minister wat er nog meer gedaan kan worden. Misschien kan zij een en ander samen met de minister van Buitenlandse Zaken doen. We kunnen ons nog de beelden van de ontzetting van de jezidi's door de internationale gemeenschap herinneren. Wat zou Nederland op de internationale agenda kunnen zetten of op welke manier zou Nederland een bijdrage kunnen leveren om te bewerkstelligen dat de Palestijnen in Yarmouk ontzet worden? Het idee is niet alleen dat daar misschien wat hulp komt, maar ook dat er een veilige corridor wordt gecreëerd, misschien in overleg met Damascus. Ik weet dat het moeilijk is, maar er moet een way out kunnen zijn voor deze Palestijnen voordat ze worden afgeslacht of uitgehongerd. Graag wil ik hierop een reactie van de minister.

Ik kom op de noodhulpbrief. Het is goed dat de minister 21 miljoen heeft uitgetrokken voor de Syrische crisis. Het is belangrijk dat de ngo's daarbij gesteund worden. Ik begrijp dat de minister daar ook mee bezig is en dat de ngo's op dit moment nog wachten op de definitieve goedkeuring van hun projecten voor dit jaar. Wanneer verwacht de minister daar een klap op te kunnen geven?

Met betrekking tot de verhoudingen van het Relief Fund is afgesproken dat de ngo's op 120 miljoen van de 570 miljoen kunnen rekenen. Die 120 miljoen is gereserveerd voor de ngo's, die soms ook in gebieden kunnen komen waar de VN niet kan komen. Als ik bekijk wat er in de brief van 23 februari staat over de ngo-bijdrage, kom ik echter tot 17 miljoen. Als je dan 20% zou rekenen, zou je op 34 miljoen voor de ngo's kunnen komen. We moeten dat niet allemaal met een schaartje knippen; dat begrijp ik ook. Het is afhankelijk van de capaciteiten van de ngo's, maar er zit toch wel een gat tussen. Ik vraag de minister in eerste instantie om uitleg: als we die 120 miljoen in principe gereserveerd hebben voor ngo's, waarom is daar dan beperkt mee omgegaan? Er is immers nood genoeg in de wereld waar de ngo's wat aan zouden kunnen doen.

Ik kom op de bijdrage van 3 miljoen aan de gematigde oppositiekrachten in Syrië. Onze fractie was daar toch wel een beetje verbaasd over, juist omdat de situatie enorm gecompliceerd is. De gematigde groepen zouden strijden tegen Assad. Aan de andere kant is Assad nodig voor de strijd tegen ISIS. Hoe verklaart de minister die bijdrage van 3 miljoen? Kunnen we dat bedrag niet beter besteden aan de Koerden en de andere minderheden in het noordoosten?

Ik kom op het onderwerp Oekraïne. Als we het toch over de bijdrage en de verdeling hebben: op dit punt is er een pledge van de ngo's van 6 miljoen. Het gaat om 1,1 miljoen ontheemden en 600.000 vluchtelingen. Is de minister bereid om, los van de VN, naar de ngo's te kijken? De ngo's hebben makkelijker toegang tot de rebellengebieden. Dat geldt met name voor het rebellengebied Donetsk. Dat gebied noem ik expliciet vanwege de 429.000 vluchtelingen. Wil de minister overwegen -- ik weet dat het in de lucht hangt -- om de omliggende dorpen bij het rampgebied van de MH17 extra aandacht en hulpverlening te geven? Dan heb ik het over de dorpen die gedeeltelijk getroffen zijn door die ramp, maar waarvan de inwoners ons ook geholpen hebben met het verzamelen van de wrakstukken en de stoffelijke resten. Is de minister bereid om daarvoor een extra inspanning te leveren?

Tot slot kom ik op de host communities.

De voorzitter: Ik vraag u om het heel kort te houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Wat gaat de minister specifiek doen op het gebied van de host communities? Ik heb voorstellen van collega Sjoerdsma gezien. Het gaat mij niet om de vorm et cetera, maar ik vind dat we meer moeten doen, met name gelet op Libanon. De minister zegt dat daar geen kampen zijn. Zij bedoelt waarschijnlijk dat er geen officiële kampen zijn. Dat klopt, maar ik heb daar heel veel kleinere kampen gezien waar geen wooncontainers staan. Die kampen zijn er nog veel slechter aan toe dan de kampen in Jordanië. Graag wil ik op dit punt een reactie.

Ik dank de voorzitter voor zijn coulance.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > april