Bijdrage spoeddebat over de handelsmissie naar Iran
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Vandaag stond in een landelijke krant het verhaal van
een Amerikaanse wetenschapper die zonder pardon werd gearresteerd
op verdenking van spionage en zonder proces al maanden vastzit in
Iran. President Ahmadinejad zei twee weken geleden nog dat
Israël van de kaart zou moeten geveegd en dat de Holocaust een
mythe is. Iran staat op de derde plaats van landen waar
christenvervolging plaatsvindt en de president heeft zich tot doel
gesteld om de bekeringen tot het christendom een halt toe te
roepen. Het is een land met nucleaire ambities waartegen
internationale sancties lopen die mogelijk verscherpt gaan
worden.
Binnenkort gaan er tien tot twintig Nederlandse bedrijven met een handelsmissie naar Iran. Deze handelsmissie werd oorspronkelijk financieel gesteund door de Nederlandse overheid. Vorige week is tijdens het algemeen overleg over het Midden-Oosten gesproken over de handelsmissie. Minister Verhagen zei toen twijfels te hebben. Hij zou de Iraanse ambassadeur om opheldering vragen over de uitspraken van de president. Is dat inmiddels gebeurd?
Vanuit het ministerie van EZ waren de eerste signalen minder positief omdat er volgens de regels gehandeld zou zijn. Gelukkig heeft staatssecretaris Heemskerk in zijn recente brief aan de Kamer aangegeven dat hij de handelsmissie ernstig ontraadt en dat hij deze niet voorziet van financiële middelen. De toon van de brief blijft echter wel dat de missie eigenlijk gewoon zou kunnen doorgaan omdat er binnen de regels wordt geopereerd. Er wordt geen moment stilgestaan bij de impact die een dergelijke missie heeft op de betrekkingen tussen landen en het beeld dat zou kunnen ontstaan door deze handelsmissie. Als een Nederlandse delegatie op bezoek is, ontstaat bij de burgers van Iran toch het beeld dat Nederland het business as usual vindt, ook al is het een missie zonder subsidie. Wat is de visie van de staatssecretaris hierop? Heeft het ministerie van EZ ook zicht op welke bedrijven er meegaan, welke bedrijven in Iran worden bezocht en met welke personen er wordt gesproken? De staatssecretaris is het toch met mij eens dat moet worden voorkomen dat op welke manier dan ook betrekkingen worden onderhouden met de Iraanse regering? Blijft de Nederlandse ambassade actief betrokken bij deze handelsmissie?
Zoals gezegd, blijkt dat de missie in feite met de regels strookt. De vraag is vooral of je een dergelijke missie moreel kunt verantwoorden. Mijn fractie vindt van niet. De volgende vraag is of de regels voldoen. Wordt het niet tijd dat Nederland opnieuw de lijst bestudeert van de strategische goederen die naar Iran worden uitgevoerd? Hoe zit het met de dual-usegoederen? Zijn die inmiddels van de lijst geschrapt of staan die op de zwarte lijst van de handel met Iran? Ik krijg hier graag een toelichting op.
De staatssecretaris vermeldt in zijn brief dat de Europese Unie ruimte voor dergelijke missies laat. Volgens de voorzitter van het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering gaan omringende landen wel gewoon op handelsmissie. Mijn fractie roept de staatssecretaris daarom op om bij zijn Europese collega's te pleiten voor versteviging van de Europese richtlijnen. Tot slot: Ondersteunt Nederland eventueel strengere sancties van de VN?
De heer Van Dam (PvdA):
Hoor ik de heer Voordewind nu werkelijk zeggen dat betrekkingen met
Iran moeten worden voorkomen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat hebt u mij niet horen zeggen. Ik heb de staatssecretaris
gevraagd of de lijst producten die wij naar Iran uitvoeren,
aangescherpt moet worden.
De heer Van Dam (PvdA):
Nee, u had het over de rol van de ambassade in de betrekkingen met
Iran.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het ging om de rol die de ambassade in deze delegatie naar Iran
speelt. Mijn fractie ziet de ambassade liever niet betrokken bij
het doorgaan van deze missie.
Tweede termijn:
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Om de schijn van betrokkenheid van Nederland niet
alleen bij deze handelsmissie, maar ook bij volgende handelsmissies
te voorkomen, dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat indien de regering handelsmissies ontraadt, het voor de hand ligt dat de Nederlandse ambassades geen medewerking zullen verlenen aan missies;
verzoekt de regering, ontraden handelsmissies niet te
faciliteren, ook niet via medewerking van de Nederlandse ambassades
ter plekke,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt,
wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 65 (30800-XIII).
Bron: ongecorrigeerd stenogram
Archief > 2007 > juni
- 28-06-2007 - Overleg over Iran
- 28-06-2007 - Bijdrage debat over de gesloten jeugdzorg
- 27-06-2007 - Overleg over jeugdzorg en wachtlijsten
- 21-06-2007 - Bijdrage debat over het kindgebonden budget
- 15-06-2007 - Bijdrage spoeddebat over de handelsmissie naar Iran
- 14-06-2007 - Overleg over de RAZEB
- 06-06-2007 - Overleg over het Midden-Oosten