Bijdrage Gert-Jan Segers aan het AO Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg

donderdag 28 november 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie   

Onderwerp:   Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg

Kamerstuk:    29 668

Datum:            28 november 2013

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Dit overleg gaat over rampen waarvan wij hopen dat ze nooit zullen gebeuren, maar waarvan we weten dat ze soms wel gebeuren. Dan is de vraag of we er goed op voorbereid zijn. De Minister doet een aantal goede voorstellen. Dank daarvoor. Mijn fractie is tevreden dat we geen uitgebreide structuurdiscussie gaan hebben over de schaal van veiligheidsregio’s, maar dat we echt inzetten op praktische verbeteringen. Dat is een goede zaak.

We hadden het net al even over Groningen. Ik wil nog een aanvullende vraag stellen over de mate waarin wij voorbereid zijn op een grotere schok, en over de risico’s voor bijvoorbeeld de chemische industrie in het Eemshavengebied. Zijn wij daarop voorbereid en zo ja, op welke manier? Ik sluit mij aan bij de reeds gestelde vragen over brandvertragers en brandwerende materialen en onderstreep het belang van die vragen. Verder wil ik voornamelijk focussen op de brandweer. Allereerst de kosteneffectiviteit. Er komt een voorstel van de Minister om de functie van directeur van de veiligheidsregio te formaliseren. Waarom wordt deze afstemmende functie niet gewoon belegd bij de regionale commandant? Ik geloof dat de heer Bontes dezelfde vraag heeft gesteld. Daar sluit ik mij bij aan. Hij coördineert bij een ramp, dus waarom zou hij ook niet de organisatorische kant kunnen coördineren? Ik vraag dat ook omdat de kosten van de veiligheidsregio sterk zijn gestegen. Dat geld is niet besteed aan kazernes, meer brandweerauto’s of meer brandweerlieden. Het is vooral gaan zitten in de opbouw van de 25 veiligheidsregio’s, het Instituut voor Fysieke Veiligheid en het Veiligheidsberaad. De ChristenUnie vraagt daarom nader onderzoek of nader inzicht in het verbeteren van de kosteneffectiviteit van deze organisaties.

Als wij het hebben over de participatiesamenleving, maken de brandweer-vrijwilligers daar zeker deel van uit. Dat is, zou ik zeggen, de participatie-samenleving in optima forma. De Minister heeft kennisgenomen van de visie die door de vrijwilligers bij de brandweer is overhandigd aan de Minister. Mijn vraag is: wat gaat de Minister zelf doen, behalve kennisnemen van deze visie? In vijf jaar tijd zijn er per saldo 1.200 vrijwilligers verdwenen. Dat is toch wel heel zorgwekkend. Een goede brandweerzorg kan met name in veel dorpen niet zonder die vrijwilligers, dus echt volop steun graag voor deze mensen. Wat gaat de Minister doen om de dalende trend te stoppen? Zou het ook niet goed zijn om een landelijke coördinator aan het werk te zetten die dat werk ondersteunt? Ook moeten lokale brandweerposten veel meer vrijheid krijgen om echt te doen wat ze in hun lokale context kunnen doen. Zo heb ik bijvoorbeeld gehoord dat de brandweer een lokale ijsbaan niet meer mocht opspuiten. Dat lijkt mij frustrerend voor deze vrijwilligers. In veel plaatsen was het zo dat er op zaterdag iets van acht vrijwilligers bezig waren om te oefenen. Daar is ook een stokje voor gestoken. Dat is frustratie van lokale initiatieven, en het is frustrerend voor vrijwilligers in lokale context. Wat mij betreft: geef deze mensen alstublieft de ruimte!

 Ook stelt de ChristenUnie voor om in elke regio een burgerraad, een lokale brandweerburgerraad in te stellen. Dat voorstel hebben we vaker gedaan, samen met de SP-fractie, onder andere in een amendement. Ik wil de noodzaak daartoe toch nog een keer onderstrepen. Dan geef je de betrokkenheid van ondernemers, wijkraden, individuele burgers bij de brandweerzorg ook echt een plek.

Om meer brandweervrijwilligers te werven is ook een jeugdbrandweer van groot belang. De jeugdbrandweer komt zelf nog met een visie, maar wat is de visie van de Minister? Hoe kunnen wij jongeren stimuleren om enthousiast te worden en te gaan werken voor de brandweer? Ik sluit mij ook aan bij de eerdere vragen die zijn gesteld over de rol van werkgevers, dat vrijwilligers ook echt de ruimte krijgen om zich in te passen in een rooster en om aan de slag te gaan. Is de Minister bereid, met zijn collega van Sociale Zaken en met de werkgevers om tafel te gaan, om te bezien welke barrières er zijn en hoe we langs deze weg de participatiemaatschappij kunnen stimuleren?

Bij de begrotingsbehandeling vorige week heb ik een vraag gesteld over opkomsttijden. Ik heb gepleit voor een landelijk afwegingskader dat duidelijk moet maken hoe we omgaan met normen voor opkomsttijden en voor een landelijk dekkingsplan. De Minister heeft daar schriftelijk op geantwoord. Wij zijn er niet meer aan toegekomen om daarover door te praten. Vandaar dat ik de vraag nu herhaal. De Minister antwoordde toen dat het niet in het uitgangspunt past van verlengd lokaal bestuur. Wat mij betreft is dat toch wat te makkelijk. Het besluit van veiligheidsregio’s stelt dat afwijken van de landelijk vastgestelde norm alleen mag op specifieke locaties en gemotiveerd. Nu wijken soms complete provincies af van deze normen, en soms wel met 50%. Dat zijn dus niet echt uitzonderingen. Een landelijk afwegingskader zou dus goed zijn. Dat zou er ook komen, maar de Kamer heeft daar al drie jaar niets meer over gehoord. In alle regio’s is nu discussie over de sluiting van kazernes, terwijl de landelijke normen niet meer gehaald worden. Graag vraag ik nog even aandacht voor dit punt. De Minister stelt wel voor om te komen tot een landelijke opschalingsmethodiek en een landelijk kwaliteitssysteem. Dan past dit daar volgens mij naadloos in. Een landelijk dekkingsplan acht ik logisch. De Landelijke Vereniging van Brandweervrijwilligers, die een groot deel van die vrijwilligers vertegenwoordigt, pleit daar ook voor en dat lijkt mij veelzeggend. Het scheelt ook veel kosten, omdat nu in 25 regio’s 25 medewerkers bezig zijn met ieder een eigen rekenmethodiek. Volgens mij is een landelijke oplossing dus ook veel efficiënter.

Mijn laatste punt. Ik ontving een mail van een slechthorend persoon die klaagde over het feit dat het meldpunt niet per sms bereikbaar is. Zou het niet mogelijk moeten zijn dat de meldkamer voor die doelgroep ook via sms bereikbaar is? Daar wil ik het bij laten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug