Bescherming persoonsgegevens

donderdag 20 mei 2021

Bijdrage Don Ceder aan een commissiedebat met de minister voor Rechtsbescherming

20 mei 2021

 

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed om hier te zijn en te spreken over de bescherming van persoonsgegevens. Het gebeurt in de commissie Justitie en Veiligheid met de minister voor Rechtsbescherming. Hoewel ik hem een aardige man vind, hoop ik dat het de volgende keer met een minister voor digitale zaken is in een Kamercommissie voor digitale zaken. Want nieuwe technologieën komen in hoog tempo op ons af en grijpen steeds meer in op onze fysieke en sociaal-culturele wereld. Ze hebben impact op de verhouding tussen burger en overheid. Ze raken onvermijdelijk onze publieke waarden. Het is belangrijk dat wij als Kamer daar grip en controle op hebben. We moeten duidelijk hebben wat we wél willen, maar vooral ook wat we niet willen.

Omtrent de omgang met persoonsgegevens en de verwerking ervan door de overheid en bedrijven zijn er voor de ChristenUnie een aantal vragen. Dat heeft wat ons betreft allemaal te maken met data-ethiek. Hoe kunnen wij een systeem creëren van waarden en principes voor het uitvoeren van digitale interactie tussen bedrijven, overheid en mensen? Wat de persoonsgegevens betreft zijn er belangrijke vragen: welke gegevens zijn van jezelf, welke gegevens mag een overheid of een bedrijf van je verzamelen? Ook deze week hebben we weer gezien dat het soms knap lastig is om dat onderscheid te maken. Het blijkt dat gemeenten burgers volgen op social media en er is niet altijd een protocol in werking. Dat kan soms tot uitspattingen en negatieve gevolgen leiden. Wie mag gegevens verwerken? Welke besluiten worden over mensen genomen op basis van een algoritme? Dit zijn allemaal vragen die we niet aan de markt moeten overlaten. Ze horen in de politiek thuis en verdienen een goede wettelijke borging. Daarom ben ik blij met deze commissievergadering.

Ik wil mij voornamelijk richten op de rol en op de impact op kinderen in samenhang met persoonsgegevens. Het is belangrijk dat een kind zich in vrijheid kan ontplooien. Dat geldt voor het fysieke domein, maar ook voor het digitale domein. Het bijhouden van gedetailleerde marketingprofielen, het structureel targeten met persoonlijke advertenties en het terechtkomen in een nieuws- en informatiebubbel doen aan die vrijheid af. Kinderen hebben specifieke bescherming nodig. Dat zegt ook de AVG. Maar hoe dat precies in elkaar steekt, is nog onduidelijk en dat moet echt anders. Het bewaken van de vrijheid in het digitale domein kunnen we in elk geval niet overlaten aan bedrijven zoals TikTok, Instagram, Snapchat en YouTube. Zij verdienen er immers aan om zo specifiek mogelijk voor kinderen te adverteren en daarbij gegevens te verzamelen.

Voorzitter. De Consumentenbond heeft een soortgelijk pleidooi gehouden en vraagt om regie te nemen aangaande de bescherming van onze kinderen. Wij willen die oproep voortzetten. Dat bekent concreet vier punten: geen marketingprofielen van kinderen bijhouden, stoppen met gepersonaliseerde advertenties voor kinderen, kinderen zelf laten kiezen welke content zij willen zien en dat niet baseren op automatische analyses en data, en stoppen met het delen en verhandelen van data van kinderen. Kan de minister op deze vier punten ingaan? Welke mogelijkheden ziet hij om hierin stappen te zetten met wet- en regelgeving? Wat is er mogelijk qua nationale wetgeving en het optreden van de AP of met invulling van de algemene beschermingsnorm uit de AVG via guidelines? Ik benadruk dat dit voor de ChristenUnie een belangrijk punt is dat we de komende periode willen oppakken. Ik nodig andere partijen uit om hierbij met ons op te trekken.

Voorzitter. Tot slot de Autoriteit Persoonsgegevens. Deze autoriteit is voor de ChristenUnie belangrijk. Zij kan als geweten van de samenleving dienen in onze omgang met persoonsgegevens. Er moet wat gebeuren. Gisteren heeft de Autoriteit Persoonsgegevens aangegeven structureel 100 miljoen euro nodig te hebben om haar taken goed te kunnen vervullen. Dat is op grote afstand van wat zij nu krijgt. De minister heeft dit overgelaten aan een volgend kabinet, maar wat is zijn visie op die uitspraak van de AP? Erkent hij dat er structureel meer geld voor nodig is? Hoe wil hij dit oppakken?

Tot zover, voorzitter. Ik kijk uit naar de antwoorden.

« Terug