Sint Eustatius

woensdag 02 juni 2021 00:00

Bijdrage Don Ceder aan een commissiedebat met staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2 juni 2021

Kamerstuknr. 35422

 

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Drieënhalf jaar geleden nam het kabinet na het rapport en het besluit van de Commissie van Wijzen een ingrijpend en zwaar besluit door bestuurlijk in te grijpen op Sint-Eustatius. Sindsdien is er sprake van een democratisch tekort op de eilanden. Dat is misschien ook wel nodig. De vraag is echter hoelang dat zou moeten voortduren. Het is een ingewikkelde situatie, enerzijds omdat goed bestuur essentieel is en verandering ook de insteek was van het ingrijpen en anderzijds omdat de laatste verkiezingen op het eiland exact dezelfde eilandsraad hebben laten zien. Daarmee is de wil van het volk helder.

Bij de ingreep in 2018 nam Nederland de verantwoordelijkheid op zich om werk te maken van het verbeteren van de leefomstandigheden en de infrastructuur en om te werken aan goed bestuur. Ik zie in de voortgangsrapportage dat daar stappen in zijn en worden gezet. Daar ben ik heel blij om. Maar ik zie ook dat de praktijk weerbarstig is. Wisselingen van regeringscommissarissen en de coronacrisis dragen daar niet aan bij.

Bij de vorig jaar aangenomen Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt ook weer de blik vooruit gelegd, richting herstel en normalisering. Maar nu is het tijd voor de volgende stap. Als wij naar het tijdpad kijken, bijvoorbeeld richting het aanstellen van een bestuurscollege, dan wordt het pas weer eind 2022 voorzien en mogelijk nog later. Dat is nog ver weg.

Vooropgesteld dat de duurzaamheid van herstel leidend moet zijn, toch nog enkele vragen. Allereerst of de staatssecretaris van mening is dat de motie-Özütok uitgevoerd is. Daarin wordt gevraagd om een routetijdtabel op te stellen voor terugkeer naar reguliere bestuurlijke verhoudingen. Dat zou in overleg met de regeringscommissaris en de eilandsraad moeten plaatsvinden. Als ik de eilandsraad moet geloven, de brieven lees en afga op persoonlijke gesprekken, dan blijkt dat de raad van mening is dat het overleg niet heeft plaatsgevonden en dat vorige week eenzijdig is gecommuniceerd wat de tijdstabel zou zijn, terwijl de motie toch vraagt om dat overleg. Een belangrijk punt, juist ook omdat we samen met de eilandsraad naar een oplossing toe willen werken.

Het tijdpad is uitgestippeld en moet ook zorgvuldig gevolgd worden. Ziet de staatssecretaris ook ruimte om, indien de eilandsraad en het eiland voortvarende stappen maken, dat proces sneller te laten plaatsvinden? De eilandsraad vraagt daarbij ook om capaciteit, hulp en kennis vanuit Nederland. Ik vraag me af of u bereid bent om te inventariseren bij de eilandsraad waar dat 'm dan in zou zitten en of u bereid bent om de hand uit te steken en daar ook in te voorzien, als het gaat om de capaciteitsvorming, zodat de routetijdtabel ook op tijd gehaald kan worden.

 

De voorzitter:

Gaat u afronden?

 

De heer Ceder (ChristenUnie):

Is het mogelijk om bijvoorbeeld over een halfjaar met een serieus weegmoment te komen om te kijken of die datum van 31 december 2022 vervroegd kan worden?

Ik heb nog één vraag, voorzitter. Op het punt van de regeringscommissaris: wanneer verwacht de staatssecretaris dat er een tweede aantreedt en op welke manier wordt de volksvertegenwoordiging, de eilandsraad, betrokken bij de aanstelling van deze regeringscommissaris?

Tot zover, voorzitter, en dank u wel.

 

« Terug