Inbreng schriftelijk overleg Carla Dik-Faber ten behoeve van de situatie in de melkveehouderij

maandag 14 september 2015

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken ten behoeve van de situatie in de melkveehouderij

Onderwerp:   De situatie in de melkveehouderij

Kamerstuk:    33 979          

Datum:           14 september 2015

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief vooruitlopend op een wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet  ter introductie van een productiebegrenzing in de melkveehouderij in de vorm van fosfaatrechten.

Er is sprake van een moeilijke situatie in de melkveehouderij, als gevolg van lagere export naar landen als China en Rusland en hoge investeringen in extra dieren/productiecapaciteit, anticiperend op tijdperk na de melkquotering. Vanwege de lage melkprijs is de situatie voor steeds meer melkveehouders nijpend, zeker voor hen die anticiperend op de afschaffing van de melkquotering flink hebben geïnvesteerd.

Tegelijkertijd dreigt nu een overschrijding van het nationale fosfaatproductieplafond over 2014 en 2015, waar de melkveehouderij een grote bijdrage aan levert. De dreigende overschrijding van het plafond baart de leden van de ChristenUnie-fractie zorgen, niet alleen vanwege de milieuproblematiek die daarmee gepaard gaat en de derogatie die op het spel staat, maar ook vanwege het feit dat de solidariteit binnen de sector ver te zoeken lijkt. Grote intensieve bedrijven met weinig grond komen nu in de problemen, maar tegelijkertijd dreigen de groeimogelijkheden voor de grondgebonden extensieve bedrijven ook in de knel te komen.

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de staatssecretaris kiest voor een nadere regulering van de fosfaatproductie in de melkveehouderij. Deze leden hebben gelet op de balans tussen voor- en nadelen begrip voor het feit dat de regering daarbij kiest voor het instrument van fosfaatrechten. Wel hebben zij behoefte aan een goede argumentatie bij deze keuze, zodat de visie van de regering op een duurzame melkveehouderij en de uitgangspunten bij de toepassing van dit instrument helder worden. Zij vragen de regering dan ook de keuze voor fosfaatrechten nader te onderbouwen.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen de staatssecretaris een aantal aandachtspunten meegeven bij het opstellen van het wetsvoorstel. De introductie van het fosfaatrechtensysteem zou slecht kunnen uitpakken voor relatief extensieve grondgebonden bedrijven. Het is volgens deze leden dan ook van belang dat er een billijk systeem komt, waarbij recht wordt gedaan aan bedrijven die nu reeds een gezonde balans tussen grond, vee en omgeving realiseren. Deze leden vragen dan ook aan de staatssecretaris op welke wijze grondgebonden bedrijven worden 'beloond' bij de introductie van fosfaatrechten. Is zij bereid om specifieke ruimte te reserveren voor grondgebonden bedrijven die nog groeiruimte op het eigen bedrijf hebben? Is de staatssecretaris ook bereid om te bekijken hoe een systeem van fosfaatrechten grondgebonden en extensieve groei mogelijk maakt en stimuleert?

De staatsecretaris wil rechten toekennen op basis van het aantal gehouden stuks melkvee en jongvee. Waarom heeft de staatssecretaris er niet voor gekozen een koppeling te leggen met de op een bedrijf aanwezige fosfaatruimte, dus met grond? Hoe komt de staatssecretaris de extensieve bedrijven tegemoet die al hebben geïnvesteerd in groeiruimte maar deze nog niet hebben verzilverd door koeien aan te schaffen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom is gekozen om zowel met een peildatum (2 juli 2015) en een referentiejaar (2014) te werken. Levert dit niet veel verwarring en onduidelijkheid op? Wat is de waarde van het referentiejaar 2014 als er een peildatum is van 2 juli 2015? Is er dan niet alsnog sprake van het belonen van anticiperend gedrag, aangezien melkveehouders hadden kunnen weten dat er een nadere productiebegrenzing zou komen?

Op welke wijze wil de staatssecretaris (extensieve) grondgebonden bedrijven ontzien, indien onverhoopt tot afroming van fosfaatrechten moet worden overgegaan teneinde het sectorplafond niet te overschrijden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben een aantal specifieke vragen aan de staatssecretaris over het fosfaatoverschot. Ten eerste, kan de staatssecretaris aangeven hoe groot het fosfaatoverschot is dat wordt geproduceerd op melkveebedrijven die nu volgens de definitie (grondgebonden = grond in eigendom of gebruik bij het bedrijf) niet grondgebonden zijn? En kan de staatssecretaris hierbij aangeven wat de provinciale fosfaatoverschotten zijn?

Ten tweede, kan de staatssecretaris aangeven hoe groot de fosfaatproductie van grondgebonden melkveebedrijven is en hoe groot die kan zijn gezien de fosfaatgebruiksruimte op deze bedrijven? Wat is de niet gebruikte fosfaatruimte van deze bedrijven in de diverse provincies?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris te reageren op de brief van Veelzijdig Boerenland d.d. 26 augustus j.l. waarin deze organisatie aangeeft dat een extensieve grondgebonden melkveehouderij een belangrijke bijdrage levert aan natuur en landschap. Is de staatssecretaris bereid de grondgebonden melkveehouderij te stimuleren om meer aan natuur en landschap te doen? Wat vindt de staatssecretaris in dat licht van het pleidooi dat Veelzijdig Boerenland houdt voor grondgebonden fosfaatrechten? Genoemde leden vragen de staatssecretaris een reactie op de vier voorstellen die Veelzijdig Boerenland in de brief doet.

Voorts vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de voorgenomen verhandelbaarheid van fosfaatrechten gelet op de visie van de regering op een sterke en duurzame melkveehouderij een verstandig voornemen is. Leidt verhandelbaarheid niet tot vergelijkbare taferelen als ten tijde van de melkquotering, waardoor de kostprijs voor de melkveehouder stijgt en er veel geld uit de sector verdwijnt naar stoppende bedrijven? Welke alternatieven ziet de regering of aan welke nadere voorwaarden (bijvoorbeeld koppeling aan grond) denkt zij, zo vragen deze leden. Heeft zij ook overwogen om een fosfaatbank in te stellen als alternatief voor de onderlinge verhandelbaarheid van fosfaatrechten?

Waarom kiest de staatssecretaris ervoor de toegekende fosfaatrechten niet (eenmalig) uitwisselbaar te laten zijn met de productierechten voor varkens en pluimvee? Wat zijn de voor- en nadelen van schotten tussen de sectoren, mede gelet op de moeilijke situatie in de varkenshouderij?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris naar de stand van zaken van het overleg in de regiegroep. Wanneer verwacht de staatssecretaris een wetsvoorstel naar de Kamer te kunnen sturen?

Kan de staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is rond de private afspraken over het voerspoor en de Kringloopwijzer. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de effectiviteit van deze maatregelen tot dusverre?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug

Archief > 2015 > september