Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Voortgang trekkingsrecht pgb

maandag 14 september 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Voortgang trekkingsrechten pgb

Kamerstuk:    25 657          

Datum:            14 september 2015

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Als ik de stapel brieven van het ministerie en de ketenregisseur lees, krijg ik het idee dat de Staatssecretaris vooral focust op de beheersing van het proces. Dat is niet onbelangrijk, maar wanneer verschuift de focus naar verbetering en vernieuwing? Nog dagelijks komen er meldingen binnen over problemen met het niet of onjuist verwerken van budgetten. Er zijn minder meldingen, dat wel, maar er zijn nog steeds meldingen. Is de Staatssecretaris tevreden met het feit dat 95% van de betalingen op tijd is? Wat vindt hij ervan dat hij 2016, 2017 en misschien nog wel meer tijd nodig heeft om de boel op orde te krijgen?

De Staatssecretaris trekt 15 tot 16 miljoen uit voor een compensatieregeling. Het is goed dat die regeling er komt. Mensen moeten daarvoor aantoonbaar materiële schade hebben ondervonden. Maar wat is «aantoonbaar» in dezen? Het onderzoeksbureau Rebel geeft aan dat slechts een deel van de pgb-houders en zorgverleners de financiële schade goed gedocumenteerd heeft. Welke aandacht is er bovendien voor niet-materiële schade, zoals onzekerheid en stress? Wat dat betreft voelt deze compensatieregeling behoorlijk onbevredigend.

De ChristenUnie vindt het belangrijk dat de compensatieregeling toegankelijk wordt opgezet. Het is ingewikkeld genoeg geweest voor mensen met een pgb. Is de Staatssecretaris het daarmee eens? Waarom is er een drempel van € 66 opgenomen in de regeling? Deze drempel is te hoog. Ik zou dan ook graag zien dat er een lagere drempel komt van € 20 of € 25. Hoe voorkomen wij dat deze regeling leidt tot juridische procedures? Immers, tegen een besluit over een vergoeding staan ook weer bezwaar en beroep open. Ook noem ik maar weer eens de ombudsman die in elke gemeente beschikbaar zou moeten zijn.

Een paar weken geleden werden wij opgeschrikt door het bericht dat de gemeenten voor 1 oktober moeten herindiceren. Ik heb ongeveer vijftien gemeenten, groot en klein, hierover gepolst. Ik kan de Staatssecretaris vertellen dat slechts twee van die vijftien gemeenten hierin slagen en dat snap ik. Gelukkig voert de Staatssecretaris wel de motie van de ChristenUnie en D66 uit over de mogelijkheid tot het verlengen van de indicaties, maar waarom is 1 mei de deadline en niet 1 juni of 1 juni? De rekening mag niet bij de gemeenten komen te liggen en zeker niet bij de budgethouders. Kunnen we vandaag afspreken dat alle budgethouders voor 1 oktober geïnformeerd worden over hun situatie na 1 januari? Geen nieuwe onzekerheid s.v.p.

Als we in de afgelopen periode één ding hebben geleerd, is het dat de risico’s in beeld moeten zijn. De ketenregisseur werkt samen met ketenpartijen om de risico’s in kaart te brengen voor de jaarovergang 2015–2016. Hij stuurt hierop. Dat is mooi, maar het is ook wel heel summiere informatie. Er vindt nog een uitvoeringstoets plaats. Wie voert die uit? Wordt de Kamer geïnformeerd?

PBLQ geeft aan dat de ketenregisseurs uitvoeringsbesluiten moeten kunnen nemen, dus doorzettingsmacht als het in de keten spaak loopt. Maar de ketenregisseurs voelen hier zelf helemaal niets voor. Wie heeft die doorzettingsmacht dan wel, vraag ik de Staatssecretaris. Op dit dossier kunnen we het ons niet permitteren om zaken onbepaald te laten. Dan het integraal pgb. Iedereen wil het, maar achter de schermen hoor ik vooral het woord «gedoe». Het gaat allemaal veel te langzaam. Woerden en Delft zouden in 2016 beginnen, maar er is nog geen AMvB, dus moeten ze tot 1 juli wachten. Tegelijkertijd weet Per Saldo mij te vertellen dat er zeker twintig andere gemeenten zijn die mee willen doen. Ik sluit mij aan bij het pleidooi van GroenLinks voor een snelle AMvB, desnoods met terugwerkende kracht. Ik pleit er ook voor om een pilot te starten bij meer gemeenten.

Het budget wordt alleen teruggevorderd als er sprake is van evidente fouten, als er onjuiste zorg is ingekocht of te veel geld is uitgegeven. Dat laatste gebeurt alleen als er sprake is van een vastgesteld budget en een zorgovereenkomst. Dat is terecht, want door onzekerheid en onduidelijkheid is er ook veel te goeder trouw geweest. Ik wil hierbij wel gezegd hebben dat mensen soms wel geld wilden terugstorten, maar dat dit helemaal niet lukte. Wat dat betreft vind ik «terugvorderen» een ongelukkige woordkeuze.

Gemeenten en de SVB geven scholing aan budgethouders, maar waarom mag Per Saldo dit niet kosteloos doen? Wat gaat de Staatssecretaris eraan doen dat de wettelijke termijn van zes weken voor toekenning van het pgb overschreden wordt?

 Naast alle problemen die er zijn door het trekkingsrecht wil ik vandaag ook de weigering van gemeenten en zorgverzekeraars om überhaupt pgb’s te verstrekken aan de orde stellen. Ik hoor hiervan schrijnende voorbeelden. Sommige gemeenten denken dat zij alleen zorg in natura kunnen leveren. Andere gemeenten korten fors op de pgb-tarieven; zo fors dat er in de praktijk geen zorg meer kan worden ingekocht. Dit is niet volgens de afspraken. Die 75% waarover is gesproken, is geen regel. Het pgb-tarief moet toereikend zijn. De handreiking van de VNG is helder. Hoe kunnen we de praktijk verbeteren?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > september