Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Vervoer en beheer hoofdrailnet (ontwerpconcessies)

donderdag 16 oktober 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur & Milieu aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu  

Onderwerp:   VAO Vervoer en beheer hoofdrailnet (ontwerpconcessies)

Kamerstuk:    29 984

Datum:           16 oktober 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Mijn eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in artikel 29 van de ontwerpconcessie is opgenomen dat NS in redelijkheid, samen met andere partijen, moet zorgen voor voldoende fietsparkeerplaatsen in de stationsgebieden en voor optimale benutting van de beschikbare fietsparkeerplaatsen in het stationsgebied;

overwegende dat de zorg voor goede fietsparkeervoorzieningen bij stations een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van ProRail, NS, regionale vervoerders en gemeenten;

verzoekt de regering, aan artikel 29, lid 2, de volgende zin toe te voegen: "NS draagt naar redelijkheid bij aan de integrale kosten van het fietsparkeren bij stations, waarbij een evenwichtige kostenverdeling tussen alle bij het fietsparkeren betrokken partijen het uitgangspunt is.";

verzoekt de regering tevens, te bewerkstelligen dat alle bij het fietsparkeren bij stations betrokken partijen een roadmap uitwerken waarin de stappen staan om te komen tot voldoende plaatsen met voldoende kwaliteit en een efficiënte benutting, waarbij partijen in een convenant de verdeling van verantwoordelijkheden en de financiële bijdragen afspreken;

verzoekt de regering voorts, de Kamer binnen een jaar te informeren over concrete afspraken die alle betrokken partijen hebben vastgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 544 (29984).

Hoeveel moties hebt u?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
We kijken hoever we komen.

De voorzitter:
Ga uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in artikel 10 van de vervoerconcessie te regelen dat consumentenorganisaties ook overleg- en adviesrecht krijgen over grensoverschrijdend vervoer met internationale treinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 545 (29984).

Hiervoor heb ik het pauzeknopje even ingedrukt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn derde motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor prestatie-indicatoren in de vervoer- en beheerconcessie ook bodemwaarden vast te stellen waaronder de prestaties per corridor niet mogen zakken, en een informatie-indicator op te nemen voor de reizigershinder als gevolg van geplande werkzaamheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 546 (29984).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat was een advies van de commissie-Kuiken.

Mijn vierde motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, artikel 49 van de vervoerconcessie aan te passen zodat NS adviesrecht krijgt over de opening van nieuwe stations in plaats van een veto middels de bedieningsgarantie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 547 (29984).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn vijfde motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, artikel 46, lid 3 en 4, van de vervoerconcessie aan te passen zodat NS verplicht is te voorzien in een verbinding met Luik en Düsseldorf door middel van een intercityverbinding zodra de infrastructuur daarvoor gereed is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 548 (29984).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn zesde motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de intercitydiensten Amsterdam-Brussel en Amsterdam-Berlijn zich in reissnelheid en comfort niet onderscheiden van andere intercitydiensten en een hogere prijs voor internationale reizigers niet past bij het streven naar een onbelemmerd verkeer van reizigers binnen Europa;

verzoekt de regering, artikel 65, lid 3, van de ontwerpconcessie voor het hoofdrailnet te wijzigen door:

- in de eerste zin de verwijzing naar de treinen in artikel 62 uit te breiden met de treinen in artikel 46 (overige grensoverschrijdende treinen met uitzondering van HSL-diensten);
- in de tweede zin "Voor binnenlandse reizen in die treinen" te vervangen door "Voor het Nederlandse deel van reizen in die treinen",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 549 (29984).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Als u het leest, is het ongetwijfeld duidelijker dan net, toen ik het voorlas.

De voorzitter:
Ik kan u alleen maar adviseren om er voortaan minder te maken. Maar dat is niet echt een objectief advies. Dus eigenlijk mag ik dat niet zeggen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > oktober