Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg MIRT (AO d.d. 18/06)

donderdag 03 juli 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een voortgezet algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu  

Onderwerp:   VAO MIRT (AO d.d. 18/06)

Kamerstuk:    33 750 - A

Datum:            3 juli 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voor goederenroutering Oost-Nederland de voorkeur heeft voor de variant Kopmaken Deventer, maar besluitvorming over de 2de fase MER uitstelt tot 2020;

overwegende dat de regio een grote voorkeur heeft voor de variant Noordtak, maar het meenemen van een Noordtak als volwaardige variant in de 2e fase MER kan betekenen dat een deel van de 1e fase MER overgedaan moet worden;

verzoekt de regering, de beschikbare tijd de komende jaren goed te benutten en samen met de regio te onderzoeken of de Noordtak door optimalisatie en een financiële bijdrage van de regio haalbaar is en op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en overleg tijdig te beslissen over het aanpassen van de 1e fase MER zodat de Noordtak in de 2e fase MER alsnog volwaardig kan worden meegenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (33750-A).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het knooppunt A1-A30 niet is ontworpen voor de sterke toename van het verkeer en dit leidt tot verkeersonveilige omstandigheden;

overwegende dat het effect van de verbetering van het knooppunt Hoevelaken deels teniet worden gedaan als niet ook het knooppunt A1-A30 wordt aangepakt en de regio bereid is een substantiële bijdrage te doen in de kosten van de aanpak;

verzoekt de regering, samen met de regio onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om het knooppunt A1-A30 robuust aan te pakken en te bezien of een eerste tranche no-regret-maatregelen aan de zuidzijde van het knooppunt op korte termijn kan worden genomen zodat de hinder tijdens de reconstructie van knooppunt Hoevelaken wordt beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (33750-A).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op de realisatiekosten van een toekomstige spoorlijn Breda-Utrecht honderden miljoenen euro kunnen worden bespaard als bij de verbreding van de A27 optimaal rekening wordt gehouden met de mogelijke komst van deze spoorlijn;

overwegende dat de meerkosten van dit optimaal rekening houden met een spoorlijn volgens marktpartijen gering zijn;

verzoekt de regering:

- bij de aanbesteding van de A27 Houten-Hooipolder de markt via een EMVI-gunningscriterium uit te dagen in het ontwerp van de Merwedebrug en knooppunt Gorinchem zo veel mogelijk rekening te houden met een toekomstige spoorlijn Breda-Utrecht zodat een latere realisatie van deze spoorlijn niet onnodig duur wordt;
- en in overleg te gaan met betrokken provincies of zij bereid zijn de meerkosten hiervan met een maximum van 10 miljoen euro te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (33750-A).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

« Terug