Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Staatsbosbeheer

woensdag 05 maart 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken   

Onderwerp:   Staatsbosbeheer

Kamerstuk:    29 659

Datum:            5 maart 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Wilt u mij straks waarschuwen als ik nog één minuut heb?

Dit kabinet wilde de positionering van Staatsbosbeheer opnieuw bezien. De uitkomst van deze exercitie is echter dat alles min of meer bij het oude blijft. Mijn fractie gelooft niet dat dit de goede weg is. Staatsbosbeheer moet juist meer ruimte krijgen om zelfstandig te opereren. Aan de ene kant vraagt de staatssecretaris meer maatschappelijke gerichtheid van Staatsbosbeheer, maar aan de andere kant houdt zij de organisatie heel dicht bij zich. Als zelfstandig bestuursorgaan heeft Staatsbosbeheer te weinig ruimte om de van hem verwachte grote opgaven te realiseren, zoals het aantrekken van meer geld uit de markt en vooral ook het ontplooien van maatschappelijke activiteiten.

In de rijksbrede doorlichting van de zelfstandige bestuursorganen (zbo's) wordt ook geadviseerd om Staatsbosbeheer verder van de overheid te positioneren. Mijn fractie vindt dat de staatssecretaris deze optie van een overheids-nv met beleidsdeelneming wat al te makkelijk terzijde schuift. De financiële situatie zou dit volgens de staatssecretaris niet toelaten. Is het echter niet juist die financiële situatie die vraagt om een organisatievorm die ruimte geeft om de financiële situatie te verbeteren?

Te sterke overheidssturing belemmert Staatsbosbeheer in het maatschappelijk ondernemen. Staatsbosbeheer kan nu weinig of geen winst maken en vermogen opbouwen en wordt beperkt door mededingingswetgeving en staatssteunregels. Daarnaast bemoeilijkt te sterke overheidssturing de samenwerking met Natuurmonumenten en met de provinciale Landschappen door de verschillen in status tussen de organisaties. Is de staatssecretaris het met mij eens dat verdere samenwerking tussen de drie grotere terreinbeheerders onontbeerlijk is?

Wij moeten nu niet de kop in het zand steken en alles maar bij het oude laten, want dan lopen wij over een paar jaar weer tegen hetzelfde probleem aan. Het is volgens de ChristenUnie hom of kuit: of wij geven Staatsbosbeheer meer ruimte en kiezen voor verdere verzelfstandiging of wij houden Staatsbosbeheer dicht bij de overheid, maar dit betekent dat de gewenste opgaven heel moeilijk gerealiseerd kunnen worden. Ik wil de staatssecretaris dan ook vragen om nog eens heel goed te kijken naar alternatieve mogelijkheden. Wat mij betreft, kan de National Trust in Engeland hierbij als voorbeeld dienen. Deze organisatie weet heel veel eigen inkomsten te genereren uit entreegelden, abonnementen van 3,5 miljoen leden, donaties en legaten en de winst die wordt behaald met commerciële nevenactiviteiten. Het dagelijks werk is grotendeels in handen van meer dan 42.000 vrijwilligers. Ik vind dit een prachtig voorbeeld van maatschappelijke betrokkenheid bij het natuurbeleid.

Ik heb ook nog een aantal vragen bij de brief over de positionering van Staatsbosbeheer. De rechtvaardiging voor het behouden van Staatsbosbeheer als een publieke organisatie is mager. De staatssecretaris heeft het over een nationale basisvoorziening natuur en recreatie, maar waarin onderscheidt Staatsbosbeheer zich dan van Natuurmonumenten en de provinciale Landschappen? Wat rechtvaardigt volgens de staatssecretaris deze aparte positie? Natuurmonumenten staat immers ook midden in de samenleving.

Ik mis verder concrete doelen op het gebied van het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid en het maatschappelijk ondernemen. Waar moet Staatsbosbeheer volgens de staatssecretaris over vijf jaar staan? Hoeveel private financiering moet Staatsbosbeheer aantrekken? Hoe zorgen wij ervoor dat Staatsbosbeheer zijn maatschappelijke betrokkenheid afstemt met andere organisaties?

Verder lijkt het alsof met name de taakstelling van 100 miljoen de organisatie veel energie en hoofdbrekens kost. De eerdere pilots met grondverkoop leverden veel weerstand op. De staatssecretaris doet nu alsof er een oplossing is gevonden. De verkoop van erfpachtpercelen op de Waddeneilanden moet ruim 50 miljoen opbrengen, maar hier wordt al jaren over gesproken en dit zal altijd een lastig dossier blijven. Verwacht de staatssecretaris dat Staatsbosbeheer hierover op korte termijn een akkoord kan sluiten met de Waddengemeenten?

De staatssecretaris vindt het noodzakelijk om de sturingsafspraken te herzien. Ik hoop dat ook de provincies hierbij worden betrokken. Laat vooral duidelijk zijn dat onze vraag is hoe een nieuwe set sturingsafspraken zich verhoudt tot de ambitie dat Staatsbosbeheer meer naar maatschappij en markt moet bewegen. Is dat niet een tegenstrijdigheid?

De centrale vraag is dus voor mijn fractie of Staatsbosbeheer op deze wijze voldoende toekomstbestendig wordt gemaakt. Hoe zorgen wij ervoor dat Staatsbosbeheer van een logge organisatie een flexibele organisatie wordt die met crowdfunding en andere innovatieve constructies activiteiten kan organiseren? Het antwoord voor mijn fractie ligt in meer ruimte voor de organisatie om zelfstandig te ondernemen ten behoeve van de samenleving.

Ik kom tot mijn conclusie; ik hoop dat ik daarmee mooi binnen de tijd ben gebleven. De staatssecretaris wil Staatsbosbeheer bij de overheid houden door middel van een nieuw sturingskader en de provinciale SNL-subsidies. Staatsbosbeheer zelf wil omvormen naar een national trust, lazen wij een jaar geleden, en zoekt de samenwerking met de twee andere natuurorganisaties. De staatssecretaris gaat hier helemaal niet op in. Ik vraag mij af of de sterke overheidssturing de samenwerking niet onmogelijk maakt of in ieder geval in de weg staat. Dat zou een gemiste kans zijn, want door de samenwerking is veel geld te besparen, geld dat wij veel beter in de natuur kunnen steken. Wat mij betreft, kan de overheid sturen op doelen door bestaande natuurwetgeving, door ruimtelijke ordening et cetera, maar niet door Staatsbosbeheer dicht bij zichzelf te houden. Dit staat volgens de ChristenUnie een toekomstgerichte slagvaardige organisatie alleen maar in de weg.

De heer Smaling (SP): De gedachte van een national trust is interessant. We hebben er zelf intern ook over gesproken. De samenwerking die Staatsbosbeheer nu met Natuurmonumenten en de Landschappen is aangegaan, lijkt ook een beetje die kant op te bewegen. Het kan natuurlijk wel betekenen dat je dan overal hekken, tolpoortjes en dure kaartjes krijgt. Hoe ziet mevrouw Dik dat? Mogelijk wordt het dan voor mensen met een kleine portemonnee heel onaantrekkelijk om die terreinen, kastelen en landschappen nog te bezoeken. Heeft zij daar een oplossing voor?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voor de ChristenUnie staat voorop dat de natuur in ons land algemeen toegankelijk moet zijn. Ik heb ook voorgesteld om de national trust als inspirerend voorbeeld te gebruiken. Staatsbosbeheer heeft er een jaar geleden zelf ook uitspraken over gedaan. Het betekent niet dat wij overal een hoge entree moeten heffen waardoor doorsneegezinnen, mensen met een kleinere portemonnee, niet meer in het weekend kunnen genieten van de natuur. Dat is nadrukkelijk niet de bedoeling. Laten wij wel bekijken waar de national trust goed slaagt en de positieve voorbeelden daarvan benutten voor Staatsbosbeheer.

De voorzitter: Duidelijk! U hebt nog een heel korte vervolgvraag, mijnheer Smaling? Ik kan het me bijna niet voorstellen.

De heer Smaling (SP): Ik vind het toch een beetje jammer dat de ChristenUnie hier niet wat verder op ingaat. Bij Wijk bij Duurstede heb je Gravenbol, waar je gratis kunt recreëren, maar aan de overkant, bij Maurik, heb je een duur recreatieterrein. Het gaat juist om dat verschil. Het is belangrijk dat mensen van verschillende sociale klassen aan hun gerief kunnen komen. Dit is een recreatievoorbeeld. Ik denk dat die invulling wel nodig is voordat je over een national trust kunt praten die voor iedereen acceptabel is. Gaat mevrouw Dik daar niet verder op in dan het antwoord dan zij nu geeft?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik ken dat zogenaamde dure recreatiegebied heel goed. Ik moet €1 betalen om daar binnen te komen en ik moet parkeergeld betalen, want ik ben met die vervuilende auto -- ik kijk even naar mevrouw Ouwehand -- daar naartoe gereden. Dat kan ook niet anders vanuit mijn woonplaats Veenendaal. Het valt dus nog wel mee met de kosten. Ik vind het ook terecht dat ik daar parkeergeld moet betalen, want ik sta daar met mijn auto.

Ik blijf gewoon bij mijn pleidooi: laten wij vooral goed kijken naar de positieve elementen van een national trust en naar wat wij daarvan kunnen gebruiken in de toekomstige positionering van Staatsbosbeheer. Ik heb thuis een boekje van Tom Bade, Het geld groeit op onze Heuvelrug, dat ik echt kan aanraden. Er staan heel inspirerende voorbeelden in van de economische waarde van natuurzones. Dat bezoekers entreekaartjes moeten kopen voor de Heuvelrug, willen we gewoon echt niet.

De heer Van Meenen (D66): Mevrouw Dik heeft voorgesteld dat de staatssecretaris een aantal varianten voor de positionering van Staatsbeheer gaat onderzoeken. Mag ik ervan uitgaan dat daarbij de kwaliteit van het natuurbeheer voorwaarde nummer één is voor elk van die mogelijkheden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De fractie van D66 mag daar zeker van uitgaan. Wij zullen zien hoe het debat vandaag verloopt, maar ik heb een motie in voorbereiding. Voor mij staat het invullen van de kerntaken van Staatsbosbeheer helemaal voorop. De kerntaak beheren, behouden en bewaren van kwetsbare natuur is belangrijk. Welke vorm wij ook kiezen, dat is een van de kerntaken en die willen wij graag overeind houden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug

Archief > 2014 > maart