Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad d.d. 23 september 2013

woensdag 18 september 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken

Onderwerp:   Landbouw- en Visserijraad d.d. 23 september 2013

Kamerstuk:    21 501 - 32

Datum:            18 september 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie staat pal voor het boerengezinsbedrijf en het is goed dat er volgend jaar, in 2014, gerichte aandacht aan het gezinsbedrijf wordt besteed. Om het gezinsbedrijf te behouden voor de toekomst is het nodig dat er perspectief is voor jonge boeren. De investeringsregeling jonge landbouwers is onderdeel van het POP (Plattelandsontwikkelingsprogramma) en de uitvoering ervan wordt mogelijk geheel naar de provincies gedecentraliseerd. Hoewel ik, ook als oud-Statenlid, een warm hart heb voor regionale overheden, vraag ik me toch af of we dit met deze regeling moeten willen. Moet er niet een landelijke regeling komen voor een gelijk speelveld? Hoe wenselijk is het dat de jongeboerenregeling moet concurreren met andere maatregelen uit het POP? Graag hoor ik ook van de Staatssecretaris hoever zij is gevorderd met de uitwerking van het POP. Hoe worden de POP-gelden straks verdeeld over de verschillende maatregelen en onderdelen? En wat zijn de gevolgen van de zogenaamde kasschuif bij natuur voor de invulling van het POP?

De Nitraatrichtlijn is al door velen aangekaart. Ik vind dit een ongelooflijk ingewikkeld dossier, waarop het balanceren is tussen het behalen van de milieudoelen en het behoud van de derogatie enerzijds, en het belang van stikstof en fosfaat voor de Nederlandse teelten anderzijds. Ik denk dat de sleutel ligt bij regionaal en lokaal maatwerk, waarbij wordt gekeken naar het bodemtype en de specifieke bedrijfsvoering. Generieke maatregelen gaan daaraan voorbij. De Staatssecretaris gaat in haar brief juist uit van deze generieke maatregelen. Een vrijstelling daarvan is alleen onder voorwaarden mogelijk, en deels zelfs pas vanaf 2015. Waarom deze terughoudendheid? Ik lees in de brief ook dat door LTO alternatieven zijn aangedragen, maar die worden wel heel makkelijk terzijde geschoven, en naar het lijkt niet op inhoudelijke gronden maar op formele. Daarom dring ik er bij de Staatssecretaris op aan om met de sector hard aan de slag te gaan met maatwerkregelingen voor specifieke, equivalente maatregelen, en daar ook in Brussel pal voor te gaan staan.

Ik heb nog een kort punt over de agrarische handelspolitiek in relatie tot de vogelgriep. Graag hoor ik van de Staatssecretaris of zij inmiddels een schriftelijke bevestiging heeft van de afspraak met de Russische autoriteiten dat in de toekomst het beperkingsgebied in geval van een uitbraak van laag pathogene vogelgriep beperkt blijft tot gemeenten. Het kan niet zo zijn dat we bij iedere nieuwe uitbraak moeten afwachten hoe de Russen zullen reageren.

Namens mijn collega Slob heb ik een aantal vragen over de visserij. Vissers verkeren in grote onzekerheid over de toekomst van hun bedrijf, door de introductie van de aanlandplicht en de vele onduidelijkheden die over het invoeringstraject daarvan bestaan. De visserijsector heeft hierover een pittige brandbrief geschreven, omdat hij zich niet gehoord voelde. De ChristenUnie heeft de Staatssecretaris gevraagd om binnen een week met de sector in gesprek te gaan. Ik begrijp uit de gisteravond verstuurde brief dat er maandag een goed overleg is geweest op het Ministerie. De Staatssecretaris heeft de bereidheid uitgesproken om serieus aan de slag te gaan met het wegnemen van de zorgen van de vissers. De sector heeft namelijk zeker nog zorgen en is het ook niet eens met het principe van de aanlandplicht. De Staatssecretaris heeft toegezegd, zich hard te willen maken voor maximale ruimte bij de invoering van de aanlandplicht. Mijn complimenten daarvoor. Ook is er een toezegging gedaan over het vereenvoudigen en afschaffen van regels die selectieve visserij tegenwerken en voor een inzet voor het ophogen van de quota. Vissers mogen niet meer vis vangen, maar vis die eerst overboord ging en straks moet worden aangeland, moet niet ten koste gaan van het quotum voor marktwaardige vis. Ik ben heel blij met deze nieuwe start in het dossier, waar de vissers het afgelopen jaar vooral tegenover de Staatssecretaris stonden. De ChristenUnie verwacht nu echter wel resultaten. Het gaat erom dat er een duidelijk toekomstperspectief voor de vissers komt, zowel qua duurzaamheid als het economische belang van de sector.

Komend jaar moet de Staatssecretaris met name binnen Europa voor elkaar krijgen dat de toezeggingen echt worden waargemaakt. De ChristenUnie zal de Staatssecretaris daarbij zeker volgen. Ik heb begrepen dat zij op korte termijn zelf met vissers wil spreken. Ik ben heel benieuwd naar de uitkomsten van dit gesprek en verzoek de Staatssecretaris om de Kamer regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang hiervan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2013 > september