Bijdrage Carla Dik-Faber aan debat over uitblijvende oplossing mensen met verstandelijke beperking

dinsdag 10 september 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport  

Onderwerp:   Debat over een uitblijvende oplossing voor mensen met een verstandelijke beperking en (ernstige) gedragsproblemen

Kamerstuk:    24 170

Datum:            10 september 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij praten vanavond over een groep cliënten voor wie zorg heel ingewikkeld is. Ik heb veel respect voor ouders en verzorgers die deze zorg voor hun kinderen op zich nemen. Twee jaar geleden werden er hoopvolle woorden gesproken door de toenmalige staatssecretaris: voor die mensen gaan wij de beste oplossingen zoeken die in Nederland en internationaal beschikbaar zijn, zodat wij weten dat wij ons best gedaan hebben. Ik vraag de staatssecretaris nu, twee jaar later, of wij dit hebben gedaan.

Aanleiding voor het debat van vandaag zijn nieuwe verhalen, de roep van ouders die vinden dat hun kind nergens op een menswaardige plek kan worden geplaatst. Deze ouders pakken zelf de verantwoordelijkheid op om niet alleen de zorg voor hun eigen kind, maar ook voor een aantal andere kinderen te organiseren. Ik denk aan de Dex Foundation. Ik vind dat je deze initiatieven moet aanmoedigen. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris.

Wat is de reactie van de staatssecretaris op de woorden van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) in de Volkskrant dat er in twee jaar weinig is veranderd: "Sommige zorgaanbieders nemen deze moeilijke groep helemaal niet meer op, uit angst dat ze het niet aankunnen en het hun naam zal schaden." Klopt dit, vraag ik de staatssecretaris. Wat gaat hij daaraan doen?

In de brief van de staatssecretaris lezen wij dat geld niet het probleem kan zijn. Als ik zie hoe snel het budget voor deze cliënten in korte tijd is verhoogd, is mijn gedachte ook dat het niet aan de financiële middelen kan liggen. Er is natuurlijk wel een probleem, want anders hadden wij hier vandaag niet gestaan. Er is voor een kleine groep kinderen en volwassenen in Nederland geen plek beschikbaar. Erkent de staatssecretaris dit met mij? Kan hij ook aangeven hoe groot deze groep is? Zijn er wel genoeg instellingen die de zorg voor deze groep kinderen op zich willen en kunnen nemen? Lopen zorginstellingen vast op regels waardoor zij de zorg niet kunnen bieden, omdat zij geen aanspraak maken op het budget dat wel beschikbaar is? Wat vindt de staatssecretaris van de problemen die zich voordoen bij kinderen die in een ander zorgkader vallen zodra ze 18 jaar zijn? Daardoor verliezen ze de zorg die ze hebben en hebben ze een andere plek nodig.

Ik weet heel goed dat het hierbij gaat om zorg die moeilijk te leveren is. Het is echter niet onmogelijk om die zorg te leveren. Ik las een verhaal dat me erg heeft aangegrepen. Het ging over Henny. De instelling waar zij verbleef, koos voor bijscholing op omgaan met probleemgedrag. Via de succesvolle Triple C-methodiek is het gelukt om haar terug in het gewone leven te krijgen. Boven het krantenartikel stond de kop: Ik heb mijn dochter terug. De staatssecretaris is ongetwijfeld bekend met de successen van de Triple C-methode. Op welke wijze kan deze methode kansen bieden voor het oplossen van het probleem waarover wij het vandaag hebben?

Voor mijn fractie is het belangrijk dat we voorkomen dat kinderen met een ernstige gedragsstoornis die nu nog heel jong zijn en nu misschien nog niet zo moeilijk te verzorgen zijn, over een aantal jaren van plek naar plek naar plek worden gestuurd omdat ze nergens passen. Deze kinderen moeten samen met hun ouders de zekerheid krijgen dat er wél een structurele oplossing is. Daarom vindt de ChristenUnie het van belang om juist in een vroege fase te investeren. Ik hoor dat het CCE vaak pas laat in beeld komt, als de problemen zich al voordoen, terwijl de expertise van dit centrum al veel eerder in het proces betrokken kan worden. Ik vraag de staatssecretaris hoe dit kan worden verbeterd.

Ik wil tot slot de staatssecretaris vragen om te bekijken, samen met het CCE, zorgkantoren, zorgverzekeraars, de VNG en de ouders van cliënten, hoe we kunnen komen tot voldoende zorgplekken voor kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen. Ik heb daarvoor een motie voorbereid, maar volgens mij hoef ik die niet in te dienen. De staatssecretaris zal hierop immers met een volmondig ja kunnen reageren.

Mevrouw Agema (PVV):
Steunt de ChristenUnie het dat de zzp-meerzorg, dus de kop op de hoogste zzp, voor deze cliënten blijft bestaan?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik moet mevrouw Agema het antwoord op die vraag even schuldig blijven. Ik vind wel dat geld in ieder geval niet het probleem mag zijn. Of dit geld wel of niet in die vorm beschikbaar moet blijven, weet ik niet. Ik kan het antwoord op die vraag nu niet geven. Ik zei al dat geld echter niet het probleem mag zijn. Als mevrouw Agema voorstellen doet op dit vlak, zal ik daar zeker serieus naar kijken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug

Archief > 2013 > september