Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Biobrandstoffen

woensdag 11 september 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Biobrandstoffen

Kamerstuk:    32 813

Datum:            11 september 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Biobrandstoffen kunnen een bijdrage leveren aan het verduurzamen van ons transport als we daarbij zo veel mogelijk gebruikmaken van reststromen en zo veel mogelijk waarden uit de biomassa halen. Dus niet enkel biobrandstof maar ook veevoer, voedsel of chemicaliën. Een mooi voorbeeld is de wisselteelt van koolzaad met maïs. Het leidt tot verbetering van de bodem, lokale productie van veevoer in plaats van import van soja uit Brazilië en de productie van koolzaadolie. Biobrandstoffen zijn niet per definitie duurzaam. Afgelopen week nog was de enorme groei van de productie van palmolie in Indonesië en Maleisië in het nieuws, een groei die ten koste gaat van tropisch regenwoud en landbouwgrond. Wij vinden het prima dat de staatsecretaris afziet van een versneld groeipad voor het bijmengpercentage van biobrandstoffen. Ook waardeer ik de inzet van de staatssecretaris om te komen tot betere certificeringsys-temen en vooral ook het toezicht daarop.

Het is goed dat in 2012 meer dan de helft van alle biobrandstoffen in Nederland afkomstig was uit reststromen, maar tegelijkertijd is van een deel van de biobrandstoffen de herkomst nog steeds onbekend. Voor biodiesel is dat maar liefst 43%. Hoe kan het dat men brandstoffen waarvan de herkomst onbekend is, toch mee mag tellen bij de bijmengverplichting?

De staatssecretaris wil een eenvoudig register voor biobrandstoffen. Dit nieuwe handelssysteem zou minder fraudegevoelig zijn. Dat klinkt natuurlijk goed, maar hierdoor is het niet mogelijk om per leverancier over het aandeel conventionele biobrandstoffen en het aandeel geavanceerde biobrandstoffen te rapporteren. In een sector die zo in verandering is, is transparantie noodzakelijk om te komen tot verduurzaming. We roepen de staatssecretaris dan ook op om de absolute volumes biobrandstoffen te laten publiceren zodat er een koppeling kan worden gelegd tussen de aard, de herkomst en de duurzaamheid van de biobrandstoffen. De sociale impact van biobrandstoffen is een punt dat ons grote zorgen baart. We hebben verontrustende signalen ontvangen over een biobrandstofproject in Sierra Leone dat volgens de Europese Commissie en de Nederlandse overheid een schoolvoorbeeld is van milieuvriendelijk en sociaal verantwoord ondernemen. ActionAid spreekt echter van landroof.

Beloofde banen zijn er niet gekomen. De voedselproductie is gedaald. Het grootste deel van de bewoners heeft nooit een landovereenkomst gezien en zegt onvoldoende geïnformeerd te zijn. Hoe is het mogelijk dat zo’n project een duurzaamheidscertificaat vraagt? We vinden dat Europa echt veel meer moet doen om negatieve effecten te beperken, in het bijzonder voor kwetsbare bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden.

De SGP refereerde al uitgebreid aan de casus waarbij biobrandstof uit gras wordt gewonnen maar niet volledig in aanmerking komt voor dubbeltelling, terwijl dit bijvoorbeeld wel het geval is ten aanzien van frituurvet. Wij krijgen graag duidelijkheid van de staatssecretaris over welke criteria zij hanteert voor dubbeltelling.

Dat geavanceerde biobrandstoffen dubbel tellen bij het vaststellen van het bijmengpercentage is begrijpelijk. De staatssecretaris wil deze biobrandstoffen nu ook dubbel laten tellen voor de doelstelling hernieuwbare energie. Anders, zo zegt zij, zouden meer andere vormen van hernieuwbare energie, zoals wind, moeten worden ingezet, wat weer geld kost. Maar volgens ons is dat de omgekeerde wereld en worden prestaties van Nederland groener voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. We moeten onszelf en anderen niet voor de gek houden maar gewoon ons best doen om de doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen. Dan is die 14% uit het SER-akkoord wel het minste.

Ik kom op het punt van de koolstofschuld en de biomassa. Je kunt niet simpel zeggen: bomen verbranden is klimaatneutraal als je er een nieuwe boom voor terugplant. Het duurt jaren voordat een jonge boom volgroeid is. De ChristenUnie vindt dat deze koolstofschuld zo snel mogelijk moet worden meegenomen in de CO2-berekeningen en in de duurzaamheidscriteria. We overwegen op dat punt een motie in te dienen. Biomassa kan worden hergebruikt in nieuwe producten in plaats van ze te verbranden. Zo kunnen van oude keukens weer nieuwe worden gemaakt. Nu wordt dit soort type toepassingen echter weggeconcurreerd door de kolencentrales. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? De verleiding is groot om nog veel meer te zeggen over biomassa, maar we krijgen nog een aantal debatten over het energieakkoord, dus laat ik het hier nu bij. De ChristenUnie stelt voor om bij biomassa net als bij biobrandstoffen per maatschappij te rapporteren in plaats van op sectorniveau. Zo wordt de herkomst van de biomassa transparanter en wordt verduurzaming gestimuleerd. Ook moet er onderscheid worden gemaakt of het gaat om stammen, zaagsel, restanten uit boskap en dergelijke. Nu wordt alleen maar gesproken over vers of oud hout. De staatssecretaris is het hopelijk met mij eens dat dit te weinig onderscheidend is. Consumenten hebben er recht op om te weten waar het hout vandaan komt en wat energiebedrijven verstoken en als groene stroom verkopen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2013 > september