Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire behandeling van de begroting OCW (VIII)
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de plenaire behandeling van de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)
Onderwerp: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)
Kamerstuk: 33 750 – XIII
Datum: 30 oktober 2013
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik begin met de staatssecretaris te bedanken voor het feit dat hij hier aanwezig is. Ik heb begrepen dat hij gisteren nog een operatie heeft moeten ondergaan. Ik vond het wel een mooie opening, omdat het misschien wel symbool staat voor en een voorbeeld is van het doorzettingsvermogen in het onderwijs; leraren die ondanks de moeilijke omstandigheden met passie doorgaan. Zo zie ik de staatssecretaris hier al weer een dag na zijn operatie zitten. Ik heb daar zeer veel waardering voor.
De ChristenUnie vindt dat onderwijs geen kostenpost mag zijn, maar juist een investering in de toekomst van ons land. Daarom heeft de ChristenUnie zich ervoor ingespannen om bij het begrotingsakkoord extra geld voor onderwijs vrij te spelen. Ik moet D66 daarvoor ook de credits geven. Dit is gelukkig gelukt en daarmee kan er meer geld voor onderwijs komen, kunnen mogelijkerwijs de klassen worden verkleind en kan er worden geïnvesteerd in leraren. Dat is hard nodig, want na de stille bezuinigingen van de afgelopen jaren werden de klassen groter en werd de druk op de leraren groter. De druk op het passend onderwijs zou ook groter worden. Door deze investeringen zien we dat het onderwijs financieel weer lucht krijgt. Een pleidooi van de ChristenUnie is wel dat dit niet gepaard mag gaan met extra verplichtingen en regels. Geef het onderwijs de ruimte en het vertrouwen die het verdient, een thema dat we verschillende keren van verschillende woordvoerders hebben gehoord. Meer geld betekent niet meer regels. Het geld is bedoeld om de klassen te verkleinen en het onderwijs te verbeteren, niet om extra taken te verzinnen voor de al overbelaste leraren. In het Onderwijsakkoord is een belangrijke afspraak opgenomen om te werken aan minder bureaucratie, werkdruk en regeldruk in het onderwijs. Dat betekent ook dat de huidige wetsvoorstellen misschien opnieuw bekeken kunnen worden. Ik denk aan onderwerpen die we vandaag al langs hebben horen komen: de kleutertoets bijvoorbeeld, of de Cito-toets die met twee punten hoger moet. In een interruptiedebatje heb ik de tussentijdse diagnostische toets in het voortgezet onderwijs genoemd. Het wetsvoorstel is nu in de schriftelijke ronde. Dit is uw kans, zeg ik tegen de staatssecretaris, om meteen werk te maken van minder regels. Trek dit wetsvoorstel in, dat zou daadkracht zijn.
Gelukkig is de 1.040 urennorm in het voortgezet onderwijs van de baan, een langgekoesterde wens van de ChristenUnie. Wij willen geen starre urennormen. Laat de scholen zelf invulling geven aan de kwaliteit. Toch worden scholen op dit moment met terugwerkende kracht beboet, omdat ze de urennorm enkele jaren geleden niet zouden hebben gehaald. Een boete die gevolgen zal hebben voor de huidige onderwijskwaliteit, terwijl die kwaliteit prima op orde is. Mij ontgaat het nut van deze forse boetes. Is de staatssecretaris bereid om deze boetes alsnog terug te trekken?
Een belangrijk punt voor de ChristenUnie is de onderwijsvrijheid. Over de toekomst van artikel 23 komen we binnenkort te spreken in een rondetafelgesprek en een notaoverleg. De ChristenUnie is blij dat het kabinet de waarde inziet van de vrijheid van onderwijs. Tegelijkertijd zien we voorstellen op de Kamer afkomen, die de pluriformiteit en de keuzevrijheid fors onder druk zetten. Met name het schrappen van het richtingenbegrip heeft belangrijke gevolgen als de laatste school van een bepaalde richting verdwijnt. Verdwijnt daarmee ook veel invloed van de ouders om een school te kiezen die aansluit bij hun levensovertuiging? Dat zou een kaalslag betekenen in het pluriforme onderwijsaanbod.
Is keuzevrijheid ineens minder belangrijk geworden in het leerlingenvervoer op grond van richtingbezwaren? Waarom wil de staatssecretaris de mogelijkheid van thuisonderwijs geheel verbieden, terwijl een beperkte groep ouders het thuisonderwijs op een gewetensvolle manier invult? Is de staatssecretaris bereid om met de thuisonderwijssector een gesprek aan te gaan? Inzake de onderwijsvrijheid zijn wij erg tevreden met het behoud van het GVO en het HVO, godsdienstonderwijs op de publieke scholen. Daar dank ik de staatssecretaris dan ook voor.
Wij zijn blij met de extra investeringen die zijn afgesproken in het begrotingsakkoord en het onderwijsakkoord. Bij het onderwijsakkoord is er afgesproken dat 3.000 jonge docenten in het onderwijs werkzaam zullen worden in de komende jaren. Hierover hebben collega Ypma en ikzelf voor het zomerreces een motie ingediend. Wij zijn blij dat dit nu verankerd is in het onderwijsakkoord. Ik vraag de staatssecretaris echter wel hoe hij die toezegging aan het onderwijsveld gaat waarmaken. Het bedrag zit immers in de lumpsum van de scholen. Zijn er met de diverse sectoren afspraken gemaakt om die 3.000 jonge docenten ook daadwerkelijk aan het werk te krijgen? Ik hoor daar graag een reactie op van de staatssecretaris.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ook de ChristenUnie heeft meegewerkt aan de afspraken voor het extra geld voor onderwijs. Heel goed. Een van de punten — ik vroeg er net al naar — was natuurlijk de maatschappelijke stage. Die is er gekomen ten tijde van het unieke kabinet waar ook de ChristenUnie deel van uitmaakte. Heeft de heer Voordewind dat niet even kunnen regelen bij de onderhandelingen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ook de ChristenUnie heeft grote waardering gehad voor de maatschappelijke stage. In het kabinet-Balkenende IV hebben we daar ook voor gepleit. We hebben ook de onderzoeken gezien van de besturenraad. De meeste scholen zijn positief over de maatschappelijke stage. Ik denk dat het goed zou zijn als scholen daarmee doorgingen. De scholen zijn er vrij in om dat voort te zetten. De ChristenUnie betreurt het dat de verplichting van de maatschappelijke stage eraf wordt gehaald. Dat zeg ik er meteen bij. Dit staat ook verderop in mijn tekst. De vraag blijft of je bereid bent om er geld aan toe te voegen als je het verplicht maakt. Ook daarover valt met de ChristenUnie alsnog te spreken, ware het niet dat die 650 miljoen, 500 miljoen netto, wel is vrijgespeeld. Dat wordt doorgesluisd naar de lumpsum van de scholen. Zij kunnen daarbij zelf kiezen of zij geld willen vrijmaken om de maatschappelijke stages volledig voort te zetten of hier in een afgeslankte vorm mee door te gaan.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik moet een aantal dingen vaststellen. De heer Voordewind zegt heel terecht dat je eigenlijk wel weet hoe het zal gaan als je de verplichting eraf haalt. Scholen zwemmen niet in het geld, ook niet met het extra geld dat er nu bij komt. Je weet dus welke kant het op gaat. De heer Voordewind was groot voorstander van de verplichte maatschappelijke stage, net als wij. Het past perfect in de participatiesamenleving. Bovendien is het zwabberbeleid als je het nu afschaft: weer een regel die wordt ingevoerd en een jaar later weer weg kan! Helaas is dit niet in de begrotingsafspraken geregeld. Kunnen wij niet bekijken of het ons lukt om een deel van het budget van 500 miljoen toch vrij te maken voor de maatschappelijke stage?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik sta open voor voorstellen die hierover gaan. Het gaat wel om de dekking: waar haal je het geld vandaan? Zoals de heer Van Dijk al zei: als je het verplicht, moet je er ook geld voor vrijmaken. Ook al valt het geld weg, de scholen willen toch bekijken hoe zij dit in afgeslankte vorm voortzetten. Natuurlijk vind ik ook dat je moet bekijken welke kosten ermee gepaard gaan als je ergens bewust voor kiest en als je iets verplicht maakt. Ik sta dus open voor voorstellen, maar het zal van de dekking afhangen.
Voorzitter. Het onderwerp passend onderwijs ligt ons na aan het hart omdat het over kwetsbare kinderen gaat. Gelukkig heeft de ChristenUnie de 300 miljoen die gepaard zou gaan met de invoering van het passend onderwijs, in het Lenteakkoord ongedaan kunnen maken. Wij waren zeer blij dat dit van de baan was. Ook onder Rutte II stond een bezuiniging van 50 miljoen op het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs gepland. Ook dit hebben wij samen met de PvdA zo goed als ongedaan kunnen maken, met dank aan de staatssecretaris. Toch bereiken ons berichten dat men vreest dat bij de doorvoering van het passend onderwijs door de verevening aardig wat banen, capaciteit, kennis en ervaring op de tocht staan, met name in Brabant, Gelderland en Overijssel. Het risico is dat ten gevolge daarvan kinderen thuis komen te zitten, vooral in Oost- en Zuid-Nederland. De ChristenUnie pleit er dan ook voor om de afgesproken 50 miljoen vanaf 2016 grotendeels in te zetten voor deze regio's. In hoeverre is de staatssecretaris bereid om de negatieve gevolgen van de verevening zo goed mogelijk ongedaan te maken? Het gaat om een oplopende schaal waarvoor wij die 50 miljoen mogelijk goed zouden kunnen gebruiken.
In he voorjaar organiseerde de ChristenUnie een rondetafelgesprek over de kabinetsplannen voor de kleine scholen. De kleine scholen waren zeer met de plannen begaan. Het gaat om een kwart van het aantal basisscholen in Nederland. Gelukkig is de grens van 100 leerlingen van de baan, maar gisteren sprak ik nog een leraar die op een school van 130 leerlingen werkt. Die school gaat alsnog de toeslag voor kleine scholen missen. Is het niet veel erger geworden nu deze norm eraf gaat, maar eigenlijk de hele scholentoeslag eraf wordt gehaald voor de scholen die 145 leerlingen en minder hebben? Het gaat met name om scholen in plattelandsgemeentes en scholen van kleine richtingen. De leefbaarheid van de dorpsgemeenschappen komt onder druk te staan als een school uit het dorp verdwijnt. De keuzevrijheid van de ouders is in het geding als een school van de gewenste richting niet meer in de buurt aanwezig is. De staatssecretaris zei toentertijd in het debat dat een kleinescholentoeslag een perverse prikkel is, maar is het niet pervers om prima functionerende kleine scholen te laten omvallen? Scholen boeten niet zozeer aan kwaliteit in als ze kleiner zijn. Daarvan zijn genoeg voorbeelden en het blijkt ook uit onderzoek. Vanuit de Stichting Behoud Kleine Scholen kwam een prima voorstel. Daarbij werd ervan uitgegaan dat er geld vrijkomt als een kleine school wordt opgeheven. Men stelt voor om dit budget in te zetten voor de samenwerkingsbonus, zoals de staatssecretaris dat zou willen. Tegelijkertijd kunnen de kleine scholen die het prima zelf redden, voortbestaan. Ik geef de staatssecretaris die optie ook maar mee. We moeten bekijken hoe we de prima functionerende kleine scholen toch kunnen behouden. Ik zeg nogmaals dat het hierbij gaat om een kwart van alle basisscholen.
Over de maatschappelijke stage heb ik al het een en ander gezegd, dus daaraan hoef ik verder niet veel woorden te besteden.
Ik kom op de ouderorganisaties. Voor de zomer heeft de Kamer een motie van de Partij van de Arbeid en de VVD aangenomen om te komen tot één centrale ouderorganisatie. De ChristenUnie heeft tegen dat voorstel gestemd, maar het is wel aangenomen. OUDERS & COO verliest hierdoor de rijksfinanciering per 1 januari. Tegelijkertijd is er voldoende draagvlak bij de christelijke scholen en bij ouders om op eigen benen te staan. De tijd ontbreekt echter op dit moment om de wegvallende financiering op te kunnen vangen. Is de staatssecretaris bereid om de ouderorganisaties die op eigen benen willen blijven staan, meer tijd te geven voor die overgang, bijvoorbeeld via een overgangsfinanciering?
Ik kom op het leenstelsel. Over de toekomst van de studiefinanciering heerst inmiddels al drie jaar onduidelijkheid. De ChristenUnie is en blijft voor het behoud van het de basisbeurs.
De heer Mohandis (PvdA):
Ik kom nog even terug op het vorige punt, van de ouderorganisaties. De motie om te komen tot één centrale ouderorganisatie is inderdaad aangenomen in de Kamer. Vindt de heer Voordewind het niet echt jammer dat OUDERS & COO niet is meegegaan met het idee van de centrale ouderorganisatie, om daarmee de krachten te bundelen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het bundelen van krachten is altijd goed, maar soms hebben organisaties hun eigen kracht en meerwaarde al bewezen. Volgens de ChristenUnie heeft in ieder geval OUDERS & COO dat al gedaan. Maar goed, wij zien ook dat er geen meerderheid is voor behoud van die subsidie. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij op z'n minst de afbouw van de subsidies in de komende jaren in overweging wil nemen.
De heer Mohandis (PvdA):
Kan ik uit de woorden van de heer Voordewind afleiden dat hij het ook goed had gevonden als OUDERS & COO gewoon had meegedaan, conform de motie?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, daarom hebben wij ook tegen de motie gestemd. Wij waren voorstander van het behoud van OUDERS & COO. Dat voorstel heeft het echter niet gehaald. Ik hoor nu de geluiden van OUDERS & COO over het stoppen per 1 januari. In ieder geval stopt de financiering per 1 januari. Daarom vraag ik of de staatssecretaris bereid is om te bezien of hij tot een afbouwpercentage voor de financiering kan komen.
Ik had het over het leenstelsel. Er is al drie jaar onduidelijkheid over de studiefinanciering. De ChristenUnie is en blijft voor het behoud van het basisstelsel. Nu ook GroenLinks niets meer ziet in het leenstelsel, vraag ik de minister hoe lang zij de weg richting een nederlaag nog blijft volgen. We hebben inmiddels gezien bij de pensioenplannen hoe het mis kan gaan in de Eerste Kamer. Waarom stopt de minister niet met het telkens aanpassen van een plan dat geen meerderheid heeft? Hoe kunnen studenten een afgewogen keuze maken over hun toekomst als de plannen constant boven de markt blijven hangen? Geef aankomende studenten hierover duidelijkheid, vraag ik de minister.
Ook de basis- en tussenjaren ervaren weer de gevolgen van de onduidelijkheid. De minister heeft in het voorjaar toegezegd om met de EH in Amersfoort een gesprek aan te gaan. Dit gesprek heeft naar mijn weten nog niet plaatsgevonden. Wil zij dit alsnog oppakken?
Ik wil afsluiten met een aanbeveling aan de bewindspersonen. Benader het onderwijsveld met vertrouwen. Laat de afweging of een toets bijdraagt aan de ontwikkeling van een jongere, over aan de professionals. Leraren hebben het beste met hun leerlingen voor. Waarom moeten docenten dan zo zwaar verantwoorden, middels een complete papierwinkel? Scholen in het voortgezet onderwijs leveren een prima kwaliteit onderwijs, ook als dat soms met iets minder dan de 1.040 uren was. Waarom dan alsnog de boetes opleggen aan scholen die de 1.040 urennorm niet haalden?
Ik wens de twee bewindspersonen heel veel wijsheid toe.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief > 2013 > oktober
- 30-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire behandeling van de begroting OCW (VIII)
- 30-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring
- 18-10-2013 - Inbreng Joël Voordewind tbv Wijz. Wet voortgezet onderwijs (BES) ivm prog. onderdeel maatsch. stage
- 17-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Incident met Nederlandse diplomaat in Moskou
- 16-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken d.d. 22-10-2013
- 15-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het VAO Rapporten en adviezen vreemdelingenbeleid
- 09-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat gemeentelijke verantwoordelijkheid Jeugdzorg
- 08-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het AO AIV Advies "Tussen woord en daad, duurzame vrede Midden-Oosten"
- 04-10-2013 - Inbreng Joël Voordewind tbv Regels gemeentelijke verantwoordelijkheid hulp en zorg aan jeugdigen
- 03-10-2013 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Rapporten en adviezen vreemdelingenbeleid
- 02-10-2013 - Schriftelijke vragen van Joël Voordewind over seks in school tv weekjournaal
- 02-10-2013 - Inbreng Joël Voordewind tbv Positie en specifieke bekostiging van het praktijkonderwijs