Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Rapporten en adviezen vreemdelingenbeleid

donderdag 03 oktober 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven voor Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Rapporten en adviezen vreemdelingenbeleid

Kamerstuk:    19 637

Datum:            3 oktober 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat we hier uiteindelijk over spreken. Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide brief die hij naar de Kamer heeft gestuurd. Ik moet zeggen dat ik me het gevoel van mevrouw Gesthuizen goed kan indenken. Toen wij gingen turven om te zien welke grote veranderingen er op stapel staan, kwamen we bij heel kleine stapjes vooruit uit. Daar waar de verwachtingen na het Dolmatovdebat hoog waren, zien we dat veel dingen worden uitgesteld, nog moeten worden uitgewerkt, of dat er nog een keer een onderzoek komt. Ik noem er enkele. De alternatieven voor de vreemdelingenbewaring, de scheiding tussen licht en zwaarder regime, moeten nog in een wet worden gegoten. Naar het afschaffen van de visitaties moet verder onderzoek komen, laat staan dat we weten of daar überhaupt geld voor is. Het buitenschuldbeleid verandert niet echt. Ik ga een aantal onderwerpen langs om meer duidelijkheid te krijgen.

We zijn al een jaar bezig met pilots voor vreemdelingenbewaring. De staatssecretaris zegt dat we daarvan maar een beperkte evaluatie kunnen maken, omdat er weinig mensen voor in aanmerking komen. Hij wil er wel verder naar kijken, maar het is onduidelijk wat er concreet gaat gebeuren. We zien dat de vreemdelingendetentie 900 bedden behoudt. We zien geen substantiële afname of verschuiving naar de alternatieven. Gaat de staatssecretaris de alternatieven voor de vreemdelingendetentie ook substantieel inzetten? Het getal 900 kenden we al. Dat had de staatssecretaris een half jaar geleden ook al toegezegd. We hadden eigenlijk verwacht dat hij in deze brief lagere cijfers ging noemen. Gaan de cijfers nog verder naar beneden? We zijn ook teleurgesteld over het beleid voor de Dublinclaimanten. Voor Dublinclaimanten die in de gesloten verlengde asielprocedure (GVA) terechtkomen, verandert er als ik het goed begrijp niets. Zij blijven in die procedure, ondanks dat ze potentieel vluchteling zijn, traumatische ervaringen hebben et cetera. Ze komen toch weer in de cel terecht. Dat is niet verdedigbaar. Ik doe een hernieuwd beroep op de staatssecretaris om op dit punt een humaner beleid te ontwikkelen.

De staatssecretaris is bereid om gezinnen met minderjarige kinderen die worden uitgezet, niet langer in de vreemdelingendetentie vast te zetten. Dat is positief, dat is winst. Helaas zijn we er dan nog niet. Zo geldt dit niet voor gezinnen met minderjarige kinderen die aan de grens asiel aanvragen. In die gevallen vindt de staatssecretaris nog steeds dat ze twee weken in de grensdetentie moeten worden opgevangen. Daarbij bestaat er een verschil tussen Ter Apel en Schiphol. Op Schiphol gaan ze in grensdetentie, in Ter Apel komen ze in een azc. Waarom trekt hij dit niet gelijk? Ik zie op dat punt geen beweging van de staatssecretaris. Ik roep hem nogmaals op om deze kinderen uit te cel te halen en te zorgen dat ze naar een gezinslocatie gaan. Daar kan hij toezicht op ze houden. Ik begrijp dat het zeer traumatisch kan zijn voor kinderen als één ouder in grensdetentie achter moet blijven en de kinderen met bijvoorbeeld hun moeder naar een gezinslocatie kunnen. Dat blijkt slecht uit te werken voor de kinderen, dus dat moeten we niet doen.

Mijn collega van het CDA noemde al het rapport van de Kinderombudsman. Er zijn mogelijk 4.000 kinderen onnodig afgewezen voor gezinshereniging. Is de staatssecretaris bereid om in samenwerking met VluchtelingenWerk Nederland opnieuw naar deze kinderen te kijken? Over verhuizingen hebben we vaak gesproken. Ik kom dat onderwerp nu niet meer tegen, hoewel de brief over asielopvang in den brede gaat. Gaan wij nog concrete stappen zetten om verhuizingen tegen te gaan? Ik verwijs nogmaals naar het rapport van Defence for Children en Unicef.

De staatssecretaris zegt dat mensen die overlast geven, in het zwaardere regime worden geplaatst. Geldt dit ook voor de psychiatrische en psychische patiënten onder de asielzoekers? Waarom benoemt hij deze categorie niet als kwetsbare groep, zodat voorkomen kan worden dat deze mensen onder het nieuwe beheersregime terechtkomen? Deze mensen hebben opvang nodig, en niet het zwaardere regime.

Voor het ontwikkelen van alternatieven voor het visitatiebeleid is in de Kamer de motie-Voordewind/Schouw aangenomen. De staatssecretaris kondigt aan dat hij dit gaat doen. Hij zegt dat de bodyscan een optie is, maar geeft tegelijkertijd aan dat geld daarbij mogelijk een zorgpunt is. Visitaties kunnen zeer belastend zijn, vooral voor personen die verkracht zijn. Zo kwam onlangs een man uit Turkije in grensdetentie. De man was in Turkije verkracht, kwam hier aan en moest gevisiteerd worden. Dat was zeer traumatisch. Ik verwijs naar de rapportage van De Vijfde Dag.

Bij het buitenschuldbeleid hebben we het ook over de mensen die in de vluchtflat en de vluchtkerk zitten, onder andere in Amsterdam en Den Haag. Ik ben er eergisteren nog geweest. Het is triest om te zien dat ze van pand naar pand moesten en nu uiteindelijk wat langer in de kerk mogen blijven. De burgemeester van Amsterdam heeft de staatssecretaris gevraagd of hij ze toch niet op een of andere manier zou mogen opvangen, zodat ze in alle rust hun mogelijk beroep of hun zaak mogen afwachten. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij bereid is hun zaken met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en VluchtelingenWerk Nederland opnieuw te bekijken. Dat proces loopt nog. Het zou voor deze mensen beter zijn als ze niet terug hoeven naar Ter Apel, maar in Amsterdam hun zaak af mogen wachten. In het kader van buitenschuld is de aanbeveling van de ACVZ van belang om de beslistermijn van zes maanden te verlengen, indien buiten schuld van de vreemdeling de ambassade weigert om de reisdocumenten te verstrekken. De staatssecretaris legt deze aanbeveling naast zich neer. Moeten we niet naar een conclusie over "buiten schuld"? Moeten we niet na een jaar de balans opmaken? Als ambassades niet meewerken, moeten we uitkomst bieden door in ieder geval een voorlopige vergunning te verstrekken.

Over het kinderpardon heb ik twee vragen aan de staatssecretaris. Kan hij aangeven wat de afwijzingsgronden zijn geweest voor de 1.330 zaken waarvoor men in beroep is gegaan? Zijn dit zaken die niet onder het rijkstoezicht stonden? Zijn het zaken waarin de leeftijd van 21 jaar wordt overschreden? Kan hij een percentage aangeven? Ik vraag nogmaals of de staatssecretaris op zijn minst ruimhartig met zijn discretionaire bevoegdheden wil omgaan, en niet zoals in de brief staat maar enkele zal toewijzen. Dit is in het debat al als handreiking gedaan aan de PvdA.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


 

« Terug