Afghaanse tolken

woensdag 02 juni 2021

Bijdrage Don Ceder aan een commissiedebat met minister Bijleveld van Defensie

2 juni 2021

Kamerstuknr. 35570-X

 

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De missie in Afghanistan komt versneld tot een einde. Dat brengt ook voor Nederland de verantwoordelijkheid met zich mee om te zorgen voor een veilig heenkomen van diegenen die zich met gevaar voor eigen leven hebben ingezet voor de Nederlandse militairen, namelijk de tolken. Wat de ChristenUnie betreft, hebben we een ereplicht richting deze mensen. Daarbij ondersteun ik ook de stelling die mijn collega's eerder hebben gegeven.

De tijd dringt. Ik krijg de indruk dat de verschillende krijgsmachten nog niet in staat lijken te zijn om het proces dusdanig te coördineren dat verzekerd kan worden dat geen enkele tolk tussen wal en schip valt. Dat vind ik onverteerbaar. Ik heb daarom ook een aantal vragen. Op welke wijze is er contact met de verschillende krijgsmachten, de coalitiepartners, over deze kwestie? Kan de minister samen met andere krijgsmachten garanderen dat niemand tijdens dit proces tussen wal en schip valt? Zo ja, hoe kan zij dat garanderen? We moeten zeker weten dat iemand als tolk voor de Nederlandse krijgsmacht heeft gewerkt. Daar ben ik het mee eens. Maar kunt u garanderen dat eenieder die minder dan twee weken heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht geen gevaar loopt? Zo ja, hoe kunt u dat garanderen? Hoe gaan wij om met tolken die niet naar Kabul kunnen komen? Kunt u hier mogelijk met andere coalitiepartners afspraken over maken, zodat ook tolken in de regio die vinden dat zij zich kunnen wenden tot de Nederlandse krijgsmacht, daarvoor in aanmerking kunnen komen?

Ook nog een praktisch punt. De vraag zou kunnen rijzen voor welk leger een tolk vooral heeft gewerkt en wie dus in de eerste plaats verantwoordelijkheid draagt. Ik roep de minister op om hierover zo snel mogelijk contact te leggen met de bondgenoten en met hen een informatie-uitwisseling op touw te zetten die verdergaat dan nu het geval is en ik uit de stukken kan opmaken, om hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen.

Tot zover, voorzitter.

 

« Terug