Bijdrage Eppo Bruins aan het debat op hoofdlijnen over de toekomst van werk
Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerstuknr. 29544
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. In wat voor land willen wij werken? Dat is de vraag die de commissie-Borstlap ons voorhoudt. Ik zou die vraag iets breder willen trekken. In wat voor land willen wij leven? De ChristenUnie staat voor het goede leven en het goede leven bestaat zeker niet alleen uit werk. Wij staan voor een samenleving waar ook ruimte is voor rust en onderlinge aandacht, waar mensen arbeid en zorg kunnen combineren, waar gezinnen ademruimte hebben en waar altijd maar meer werken niet het hoogste doel is. Werk is meer dan een economische waarde. Het is een manier om jezelf te ontplooien, om bij te dragen aan de samenleving. Werken is ook zingeving.
Het is goed om te lezen dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid deze visie op werk onderschrijft en dat zowel de WRR als de commissie-Borstlap onderkent dat er in ons land iets is scheefgegroeid. De arbeidsmarkt is uit het lood geslagen, de kloven zijn steeds groter geworden, de verschillen tussen vast en flexibel zijn sterk gegroeid, er is een wildgroei aan flexconstructies en er zijn zzp'ers die gedwongen vervallen zijn tot armoede. De verschillende groepen werkenden worden tegen elkaar uitgespeeld op loon en op zekerheid. Dit alles heeft forse consequenties. Kijk bijvoorbeeld naar jongeren. Zij beginnen noodgedwongen steeds later aan een gezin, ze kunnen weinig opbouwen en een huis ligt vaak buiten hun bereik. Dat zijn ook de verhalen die we horen als we jongeren spreken in het kader van Coalitie-Y. Ouderen hebben het ook niet makkelijk op de arbeidsmarkt. Zij komen niet meer aan de bak of moeten te lang doorwerken in een zwaar beroep. Kortom, er is iets aan de hand op onze arbeidsmarkt, en dat is al jaren aan de hand. Het is goed dat zowel de commissie-Borstlap als de WRR dit blootlegt. Daarom heeft mijn fractie waardering voor de scherpe analyse in beide rapporten en de fundamentele vragen die in deze rapporten worden opgeworpen. Het is nu aan ons als politiek om die handschoen op te pakken.
We hebben bij het verschijnen van deze rapporten niet de luxe ons terug te trekken in onze eigen loopgraaf, zeker niet omdat juist van alle kanten die analyse in de rapporten wel wordt onderschreven. Als we het erover eens zijn dat die kloven bestaan op de arbeidsmarkt, dan snapt iedereen ook dat we maatregelen moeten nemen om die kloven te dichten. Als eerste is dat de kloof tussen vast en flex, maar ook de kloof tussen praktisch en theoretisch opgeleiden, de kloof tussen oud en jong en de kloof die de afstand tot de arbeidsmarkt heet. Het dichten van die kloven is het belangrijkste ankerpunt voor mijn fractie.
Bij uitstek is het dus van belang dat we toetsen hoe mogelijke hervormingen voor alle generaties uitwerken. Kan de minister toezeggen dat we een generatietoets gaan krijgen voor mogelijke hervormingen? Ten tweede. Het is essentieel dat er ruimte is en blijft om werk te combineren met zorg. Zorg voor kinderen, voor ouders of voor andere mensen om je heen. Dat betekent ruimhartige verlofregelingen, ruimte voor flexibele werktijden en een rechtvaardiger fiscale behandeling van gezinnen in het spitsuur van het leven. Deelt de minister deze visie en hoe kijkt hij aan tegen de huidige regelingen? Ten derde. Mijn fractie vindt het van groot belang dat we aandacht hebben voor mensen met een beperking. Deze groep blijft in de rapporten onderbelicht. Kan de staatssecretaris toezeggen dat er ook voor hen expliciet aandacht zal zijn? Ten vierde. Meer balans is ook nodig vanwege arbeidsmigratie. We moeten af van de flex- en schijnconstructies waarmee arbeidsmigranten tegen lage lonen en slechte voorwaarden concurreren met Nederlandse werknemers. Graag op dit punt een reactie van de minister. Ten vijfde. De commissie-Borstlap stelt ook voor om iedereen bij zijn of haar geboorte een persoonlijk ontwikkelbudget te geven. Evenveel leerrechten voor iedereen. Als je na een mbo-opleiding al gauw aan het werk gaat, dan heb je dus nog een aantal jaren recht op bekostigd leren. Hoe kunnen we snel met een klein aantal experimenten starten om leerrechten te introduceren, bijvoorbeeld een virtuele leerrekening voor mbo'ers of voor mensen die dreigen uit te vallen op de arbeidsmarkt? Ook daar graag een reactie op.
Tot slot, voorzitter. De WRR maakt in zijn rapport een mooie drieslag: meer grip op werk, meer grip op leven, meer grip op geld. Zou het kabinet de Monitor Brede Welvaart, die elk jaar op Verantwoordingsdag gepubliceerd wordt, daarmee willen uitbreiden? Zou het kabinet bereid zijn het CBS hiertoe opdracht te geven?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank.
Archief > 2020 > februari
- 19-02-2020 - Bijdrage Eppo Bruins aan het debat over leraren
- 11-02-2020 - Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Reikwijdte van artikel 68 Grondwet in relatie tot Wob-besluiten
- 10-02-2020 - Bijdrage Eppo Bruins aan het notaoverleg Strategische agenda hoger onderwijs
- 06-02-2020 - Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over mogelijke spionage door Huawei in Nederland en de veiling van 5G-frequenties
- 05-02-2020 - Bijdrage Eppo Bruins aan het debat op hoofdlijnen over de toekomst van werk
- 03-02-2020 - Schriftelijke vragen Eppo Bruins over de vindbaarheid van artikel 2.82 aanbestedingen op TenderNed