Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over het rapport van de commissie van onderzoek (debat met de commissie (Schouten))
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met de commissie van onderzoek (Schouten) over het rapport van de commissie van onderzoek
Onderwerp: Debat over het rapport van de commissie van onderzoek (debat met de commissie)
Kamerstuk: 34 340
Datum: 27 januari 2015
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. De commissie-Schouten had de ingewikkelde taak om onderzoek te doen naar het lekken uit de CIVD, de commissie-stiekem. Voor het functioneren van die commissie is het van groot belang dat de vertrouwelijkheid van de beraadslaging ook geborgd is. Lekken hoort daar niet bij. Bij de presentatie van het rapport gaf mevrouw Schouten al aan dat het resultaat van haar harde werk onbevredigend is. Het lek is niet gevonden. Ik constateer echter dat dit niet aan de commissie heeft gelegen. Die heeft met alle middelen die zij daarvoor mocht inzetten, geprobeerd om de waarheid boven tafel te krijgen.
Het is onduidelijk of het citaat werkelijk van Albert Einstein komt, maar volgens sommigen zou hij over wetenschappelijk onderzoek eens hebben gezegd: als we precies wisten wat we deden, dan heette het geen onderzoek. Dat geldt ook voor het onderzoekswerk van deze commissie. De commissie heeft haar eigen weg moeten vinden in zeer gedateerde wetgeving uit de negentiende eeuw en ze moest een pad begaan dat sinds die tijd door niemand meer betreden was. Dat heeft ze zeer kundig gedaan. Ik dank de commissie daarvoor, evenals voor haar degelijke en uitgebreide onderbouwing van de conclusies. Het rapport biedt daarmee een uitstekende basis voor het aanscherpen van de procedures in de toekomst.
Voordat ik daar verder op inga, eerst nog een vraag aan de commissie over de mogelijkheden van het OM. Het dossier bleef daar 20 maanden liggen, vooral bij het college, terwijl werd nagezocht wat de juridische ruimte was om door te speuren. Na berichtgeving van De Telegraaf werd daarover vrij plotseling een beslissing genomen. Er is de afgelopen dagen wel betoogd dat het Openbaar Ministerie meer opsporing had mogen verrichten naar ambtsmisdrijven door Kamerleden, alleen de vervolgingsbeslissing is volgens deze betogen aan de Tweede Kamer voorbehouden. Wat vindt de commissie van dat onderscheid tussen opsporing en vervolging? Had het OM naar de mening van de commissie de boel inderdaad grondiger kunnen onderzoeken, tenminste tot er een concrete verdachte in beeld kwam, of was dat juridisch niet mogelijk?
Dan het vervolg. De commissie heeft heel duidelijk gemaakt dat de wetgeving op basis waarvan zij heeft moeten werken, praktisch niet heel bruikbaar is geweest. Met de kerngedachte dat vanwege de scheiding der machten een bijzondere procedure voor ambtsmisdrijven nodig is, is niets mis, maar de procedures voldoen duidelijk niet meer aan de eisen van deze tijd. Het was daardoor in dit geval een mission impossible om een verdachte te vinden. Ik vind dat de Kamer daarin ook naar zichzelf moet kijken. Waarom hebben wij niets gedaan me de aanbevelingen uit 2010 om de procedures te moderniseren? Het gevolg is dat wij een commissie op pad hebben gestuurd met een schier onmogelijke opdracht. Geen mooi plaatje, maar hoe het ook zij: het is gebeurd en het heeft een gedetailleerd verslag opgeleverd van een onbevredigende zoektocht. Daarmee is het rapport heel waardevol.
Ik zei het al: het monnikenwerk van de commissie biedt een uitstekende basis om de procedures nu snel te moderniseren. Wat de ChristenUnie betreft moet op grond van de uitgangspunten uit de oude wet rond machtenscheiding en nieuwe en moderne procedure ontworpen worden. Ik stel de Kamer voor, het kabinet te vragen om daarin de leiding te nemen. Het is uiteraard van belang dat de Tweede Kamer, en ook de Eerste Kamer, daarbij op een goede manier betrokken worden, al vanaf het moment dat de eerste richtinggevende keuzes voor een wetsvoorstel worden gemaakt.
Nogmaals dank ik de commissie-Schouten. Wat de ChristenUnie betreft heeft de commissie een degelijk en leerzaam onderzoeksrapport opgeleverd. Mijn fractie steunt de inhoud ten volle.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief > 2016 > januari
- 28-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten
- 28-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Duurzaamheid en milieu
- 28-01-2016 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind en Carla Dik-Faber over de dreigende hongersnood in Zuidelijk Afrika als gevolg van El Niño en het tekort aan klimaatfinanciering
- 28-01-2016 - Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Palliatieve zorg
- 27-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over het rapport van de commissie van onderzoek (debat met de commissie (Schouten))
- 27-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Voedselzekerheid
- 26-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over Groningen
- 19-01-2016 - Inbreng Carla Dik-Faber inzake Gaswinningsbesluit Groningen
- 14-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake Uitvoering Verdrag inzake rechten van personen met een handicap
- 14-01-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de positie van mantelzorgers
- 14-01-2016 - Schriftelijke vragen Gert-Jan Segers en Carla Dik-Faber over drugsafval in landbouwakkers