Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Voedsel en voedselprijzen

woensdag 06 februari 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatsecretaris Dijksma van Economische Zaken

Onderwerp:   Voedsel en voedselprijzen

Kamerstuk:    31 532

Datum:            6 februari 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst wil ik in dit algemeen overleg de waarde van voedsel benadrukken. De beschikbaarheid van goed, gezond en betaalbaar voedsel is beslist geen vanzelfsprekendheid, zeker niet gelet op de mondiale situatie. Ik ben echt trots op de land- en tuinbouw in ons land. De komende jaren zullen we een omslag moeten maken naar nog meer export van kennis in plaats van export van producten, met Wageningen UR en de Food Valley voorop. Innovaties op het boerenerf horen daar natuurlijk bij. Daarom is het belangrijk dat Nederland ook in de toekomst beschikt over een levensvatbare landbouw. Op kwantiteit zullen wij het uiteindelijk niet winnen, want door het milieu en dierenwelzijn is er ergens een grens aan intensivering, maar we kunnen wel mondiaal het verschil blijven maken door in te zetten op toegevoegde waarde, op voedselproductie in een relatief stedelijke omgeving met oog voor mens, milieu en dier. Ik heb dat tijdens de begrotingsbehandeling "kwaliteitslandbouw" genoemd.

Ik ben ontzettend blij dat onze motie over verduurzaming van de voedselketen door de Tweede Kamer is aangenomen. De Alliantie Verduurzaming Voedsel heeft afgelopen week in een brief een beroep gedaan op de overheid om actief bij te blijven dragen aan een gezamenlijke maatschappelijke doelstelling, zoals ook in de genoemde motie is verwoord. Dit gaat verder dan monitoring en procesbegeleiding. Wat is precies de ambitie van de staatssecretaris? Is zij bereid om een visiedocument of iets dergelijks op te stellen, waarin zij samen met het bedrijfsleven de stappen voor de komende jaren uiteenzet?

Het valt op dat in de rapportages van de alliantie veel goede bedoelingen staan. Ik twijfel echt niet aan de inzet van de partners, maar toch moet ik vaststellen dat de ambities weinig concreet worden. Alleen bij voedselverspilling is een concrete doelstelling vermeld. Eerst was de ambitie een reductie van 20% in 2015, maar nu moeten we genoegen nemen met het halen van deze doelstelling in 2020. Dat is dus vijf jaar later. Ik vind dat dit onvoldoende recht doet aan de urgentie van het vraagstuk. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om vast te houden aan de oorspronkelijke doelstelling: een reductie van 20% in 2015.

Ik kan mij aansluiten bij de woorden van GroenLinks en de SGP over de markering "ten minste houdbaar tot" op producten.

Tijdens het rondetafelgesprek is uitvoerig gesproken over het sluiten van regionale kringlopen. Met "regionaal" doel ik op West-Europa. Het dreigende tekort aan grondstoffen, in het bijzonder fosfaat, en de grootschalige import van soja zijn op termijn niet vol te houden. Het is daarom belangrijk om in Europees verband een strategie op te stellen die hierop inspeelt. Is de staatssecretaris dat met mij eens en, zo ja, is zij bereid hier met de sector over in gesprek te gaan en een stappenplan op te stellen?

Voedsel en gezondheid hebben alles met elkaar te maken, maar ik heb de indruk dat deze koppeling in het overheidsbeleid nog onvoldoende wordt gemaakt. Op lokaal niveau heb je bijvoorbeeld de JOGG-projecten (jongeren op gezond gewicht), waardoor het aantal jongeren met obesitas wordt teruggedrongen. Er zijn echter nog veel meer kansen. Is de staatssecretaris bereid hierover het gesprek aan te gaan met haar collega's van VWS en integraal beleid te gaan voeren?

Andere sprekers hebben al gerefereerd aan de macht van de supermarkten in de keten. Er wordt geconcurreerd op prijs en eigenlijk niet op kwaliteit. In het rondetafelgesprek kwam naar voren dat Nederland in Europa in deze discussie achteroploopt. Daarvan ben ik geschrokken. Een concreet punt dat bij het rondetafelgesprek naar voren werd gebracht, is bij mij blijven hangen: in Frankrijk wordt op producten niet alleen de prijs voor de consument, maar ook de prijs voor de producent vermeld. Ik vond dat opmerkelijk. Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris horen.

Over de NMa is al veel gezegd. Ik kan mij daarbij aansluiten. Ik vind het heel belangrijk dat producenten een sterkere positie krijgen in de keten en dat de NMa zich niet alleen richt op de prijs voor de consument, maar ook op het belang van duurzaam geproduceerd voedsel. Dan ga ik in op de etikettering. Het is heel belangrijk dat consumenten goede informatie krijgen. Ik zie echter ook dat een grote groep consumenten vaak helemaal geen behoefte heeft aan of niet op zoek is naar informatie. Het lijkt mij heel goed om te beginnen met informatie die makkelijk toegankelijk, eenvoudig en eenduidig is, bijvoorbeeld in de vorm van een eenvoudig keurmerk. Ik geef de eieren als voorbeeld. Je kunt een ei kopen van een vrijeuitloopkip, een groene kip, een biokip, een rondeelkip of scharrelkip. Er is een groot assortiment aan eieren. Het is voor de consument best lastig om daarin een goede keuze te maken. Met dit voorbeeld wil ik duidelijk maken dat er nog veel te doen is. Ik sluit af. Er is inderdaad heel veel te doen aan een verduurzaming van de voedselproductie, aan transparantie in de keten en in het belang van voeding en gezondheid. Dit vraagt naar mijn mening om een actieve, participerende overheid. Het is fijn als de staatssecretaris die rol op zich wil nemen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2013 > februari