Bijdrage Carla Dik-Faber aan het debat over het toekomstig energiebeleid
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Kamp van Economische Zaken
Onderwerp: Debat over het toekomstig energiebeleid
Kamerstuk: 30 196
Datum: 7 februari 2017
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben maar één aarde, één schepping en één gemeenschappelijk huis. Laten we daar heel zorgvuldig mee omgaan. Vervuiling van de lucht en de natuur, verspilling van materialen en uitputting van hulpbronnen zijn een grote bedreiging voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Het produceren van aardgas zorgt voor aardbevingen en is voor de Groningers een ernstige aantasting van hun veiligheid en leefbaarheid. Fossiele brandstoffen zorgen voor grote risico's voor de Nederlandse economie en welvaart. We zijn bovendien te afhankelijk van het Midden-Oosten en Rusland.
Als we nu niets doen, leggen we de rekening, die financieel en ecologisch gezien enorm is, bij volgende generaties. Nu al zien we de gevolgen van klimaatverandering, overstromingen en voedseltekorten. Het is goed dat Nederland overgaat tot ratificatie van het klimaatakkoord van Parijs, want alle landen zullen hierin verantwoordelijkheid moeten nemen. De ChristenUnie is medeondertekenaar van het voorstel voor de Klimaatwet. Wij willen een snelle energietransitie binnen één generatie, zodat we onze kinderen en kleinkinderen een prachtig, gezond en welvarend land kunnen nalaten op een leefbare planeet.
Gelet op de Energieagenda die de minister onlangs presenteerde, stellen we vast dat, hoewel de vergezichten van onze energievoorziening nog niet voldoende maar wel positief zijn, het aan concrete plannen en nationale tussendoelen ontbreekt om werkelijk de einddoelen op het vlak van CO2-reductie te behalen. De ChristenUnie wil naast het CO2-doel ook een doel voor duurzame energie en energiebesparing. Daarover is al eerder een motie door de Kamer aangenomen. Sturen op alleen CO2 is onvoldoende en is bovendien niet te doen zolang het ETS niet functioneert. Ik vraag van het kabinet meer voortvarendheid in de uitvoering van mijn motie waarin wordt gevraagd om het ETS zo vorm te geven dat hiermee het 1,5°C-doel uit het klimaatakkoord van Parijs binnen bereik komt (30196, nr. 433).
Een eerste stap kan zijn om met gelijkgestemde landen een minimum-CO2-prijs af te spreken. Wanneer gaan we hiermee aan de slag, vraag ik de minister. Wat ontbreekt in de Energieagenda zijn de kolencentrales. Het kabinet heeft een besluit hierover doorgeschoven naar een volgend kabinet. De ChristenUnie wil dat deze Kamer nog een besluit neemt over de sluiting en heeft een amendement van collega Jan Vos medeondertekend. Voor de ChristenUnie blijft het ook moeilijk verdedigbaar dat de overheid kolenstroom blijft stimuleren door middel van de SDE+ voor biomassabijstook. De minister verwacht dat de laatste subsidies hiervoor in 2017 beschikbaar gesteld zullen worden, omdat dan het plafond van 25 petajoule uit het energieakkoord is bereikt. Hiermee negeert hij echter een door de Kamer aangenomen motie. Verder vinden we het onbegrijpelijk dat er een aparte stimuleringsregeling komt voor CCS, Carbon Capture and Storage, de opslag van CO2.Dit is duur, draagt niets bij aan de energietransitie, en houdt zelfs fossiel in stand.
De RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, meen ik — de voorzitter houdt niet zo van afkortingen — volgens mij is dat het voluit …
De voorzitter:
Het gaat niet alleen om mij. De mensen op de publieke tribune en iedereen die meekijkt moeten allemaal het debat kunnen volgen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De RVO schat in dat voor 1.330 megawatt wind op land sprake kan zijn van ongewenste sanering in de jaren tot 2020. De minister denkt echter dat aanvullende afspraken niet nodig zijn. Kan hij dat onderbouwen? We zien namelijk in de praktijk dat wind op land niet altijd draagvlak heeft, met als dieptepunt de Drentse Veenkoloniën. Daar is het proces, zeker in de aanvang, niet goed gegaan. Niet de minister, maar de rechter is aan zet; ik zei het al bij de stemming over de motie. In een stemverklaring heb ik de minister gevraagd de bezinningsperiode te gebruiken voor draagvlak, compensatie en participatie. Daarover lees ik niets in zijn brief. De ChristenUnie ziet graag dat er een deltaplan voor de Veenkoloniën komt, waarbij het Rijk verantwoordelijkheid neemt en er maximaal wordt ingezet op compensatie, woonkwaliteit en werkgelegenheid. Nu hebben initiatiefnemers alle lusten en de bewoners vooral de lasten. Ik overweeg op dit punt de indiening van een motie.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het klinkt nu gelukkig alsof de ChristenUnie-fractie de plannen die er nu liggen voor wind daadwerkelijk eventueel wil vervangen door andere plannen. Dus niet in aanvulling op die plannen, zoals de minister nu aangeeft. Begrijp ik de ChristenUnie-fractie dan goed? Is er bij de ChristenUnie-fractie echt ruimte om misschien wel een heel groot gedeelte van de windmolens te schrappen, dit plan in te trekken, en vervolgens met andere plannen aan de slag te gaan?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dit plan is niet nieuw. Er is echt jarenlang over gesproken. Het plan is op basis van inspraak door bewoners aangepast. Als wij nu het plan gaan aanpassen of een voorschot nemen op een ander plan of op alternatieven, denk ik dat wij voor onze beurt spreken. De rechter is nu aan zet. Wij hebben de periode waarin wij het plan konden aanpassen, benut door het plan daadwerkelijk aan te passen. Maar die periode ligt achter ons. Als wij vanavond de stekker uit het plan trekken of het plan aanzienlijk veranderen, gaan wij op de stoel van de rechter zitten. Dat is gewoon niet aan de orde. De Raad van State moet nu eerst spreken. Dat is precies wat ik heb aangegeven in mijn stemverklaring over de motie-Smaling/Jan Vos.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik ben toch een beetje in verwarring, want zojuist werd de PvdA-fractie van alles verweten. Nu heeft de ChristenUnie toch zelf wel een beetje boter op het hoofd. Wat wil de fractie van de ChristenUnie nu daadwerkelijk in de Veenkoloniën? Wil zij echt ruimte geven of is het maar voor de bühne?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
ik heb samen met het CDA, met mevrouw Mulder, een amendement ingediend op de Omgevingswet, om participatie en compensatie wettelijk te verankeren. Helaas is dat bij dit plan niet goed gegaan. Ik zou ontzettend graag willen dat de minister daarmee aan de slag gaat. Nu komen de lusten bij enkele mensen terecht en de lasten bij heel veel bewoners. Dat moet gewoon echt anders en daarom heb ik in mijn stemverklaring de minister opgeroepen om hier werk van te maken. Dat heeft hij helemaal laten liggen. Ik bevraag hem daarop en ik wil een reactie op dat punt. Ik ben ook bereid om daarover een motie in te dienen.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Begrijp ik dan goed dat de ChristenUnie eigenlijk zegt: het plan blijft recht overeind, maar het geld moet anders worden verdeeld?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
We hebben het plan zoals het er lag aanzienlijk aangepast. De Kamer heeft dat gedaan en de minister heeft dat gedaan. Het plan zoals het er nu ligt, heeft alle procedures doorlopen. Er zijn vergunningen voor verstrekt. De enige die nu nog het plan kan wijzigen, is de Raad van State. Als de Tweede Kamer dat zou doen — het kan volgens mij niet eens, maar stel dat het wel kon — dan zou dat onbehoorlijk bestuur zijn. Eerlijk waar, de Raad van State is aan zet; niet de minister en niet de Tweede Kamer. De tijd van wijzigingen in het plan door de Tweede Kamer ligt achter ons. Die periode hadden andere partijen kunnen benutten voor een meerderheid, maar dat is niet gebeurd.
De heer Smaling (SP):
Even een vraag ter bevestiging. Begrijp ik het nou goed dat de ChristenUnie die 45 windmolens daar een voldongen feit vindt? Zegt mevrouw Dik-Faber: wij zien wel wat de Raad van State ermee doet; daar bemoeien wij ons niet mee? Dat moet je even wegdenken, want dat is een eigen traject. Los daarvan zegt mevrouw Dik-Faber: die 45 molens komen er.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wij hebben in ons land de scheiding der machten, maar dat hoef ik de heer Smaling niet allemaal uit te leggen. Wij hebben de rechterlijke macht, de wetgevende macht enz. Ons traject ligt achter ons. De tijd dat de Tweede Kamer en de minister erover konden spreken, ligt achter ons. Die periode heeft de Tweede Kamer met de minister benut om het plan aanzienlijk aan te passen. Er is een rij turbines uitgehaald. Het aantal megawatts is verregaand omlaag gehaald. En op een gegeven moment zijn de vergunningen afgegeven. Als de vergunningen zijn afgegeven, is de tijd dat de Tweede Kamer aan de beurt is voorbij.
De heer Smaling heeft nog daarna een motie ingediend om de stekker uit het plan te trekken of in ieder geval op zoek te gaan naar alternatieven. Die motie kan niet uitgevoerd worden. De heer Smaling heeft valse hoop bij de bewoners gewekt. Het kan gewoon niet. Niet de minister is aan zet — ik heb het gezegd in mijn stemverklaring — maar de Raad van State. Daar kan ik van alles van vinden, maar dat is nu wel wat er aan de orde is. Wat wij als Tweede Kamer nog wel kunnen doen, is het organiseren van draagvlak, participatie, compensatie. Dat zijn de woorden die vanavond aan de orde zijn, maar het gaat niet langer om wijzigingen van het plan. Dat hadden wij in een eerder stadium moeten doen. Als daar een meerderheid voor was geweest …
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
… dan was dat gebeurd, maar nu is onze beurt voorbij.
De voorzitter:
Mijnheer Smaling, denkt u dat u een vraag kunt stellen die geen herhaling van zetten oplevert?
De heer Smaling (SP):
Ja, want ik vraag mij af waarom de ChristenUnie die motie van de heer Vos en mij dan heeft gesteund in december. Wat mevrouw Dik-Faber nu zegt, staat haaks op wat die motie beoogt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik zal nog eens drie zinnen uit mijn stemverklaring voorlezen: "Wij willen geen valse verwachtingen wekken. De vergunningen zijn verleend. Het is nu niet de minister, maar de Raad van State die aan zet is. Wij gunnen de minister echter nog een moment van kerstbezinning om te bekijken hoe het draagvlak vergroot kan worden en in ieder geval compensatie en participatie goed in het plan verankerd kunnen worden." Wij hebben de minister dus een moment van bezinning gegund. Daar is de minister niet op ingegaan. Daarop wil ik vanavond wel een reactie krijgen. Als het antwoord niet bevalt, dan zal ik daar een motie over indienen.
De voorzitter:
U was nog niet aan het einde van uw betoog.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nee, nog niet.
Het is goed dat er een intensiveringspakket voor het energieakkoord is afgesproken. De voorzitter van de borgingscommissie heeft daarbij opgeroepen om vanwege alle onzekerheden in de energietransitie nog vóór de kabinetsformatie de mogelijkheden te onderzoeken om voor 2023 een extra windpark op zee te realiseren. Gaat de minister met deze aanbeveling aan de slag? Ook anderen hebben dat gevraagd.
Kleinschalige wind, zon-PV en andere kleinschalige projecten profiteren vaak minder van de SDE+, terwijl deze wel op groot maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen. Wil de minister de SDE+ zo vormgeven, dat ook maatschappelijke baten meewegen?
De nieuwe 380 kV-verbinding vanaf de Eemshaven heeft grote effecten op natuur en landschap. Dit kan misschien wel kwantitatief, maar nooit kwalitatief gecompenseerd worden. Wij vragen de minister daarom 10 kilometer van dit traject ondergronds aan te leggen.
Dan de agrarische sector. Nederlandse boeren en tuinders leveren niet alleen voedsel, maar ook energie. Zij willen graag duidelijkheid over hoe de salderingsregeling er na 2020 uitziet. Zij ervaren de postcoderoosregeling nog als erg ingewikkeld. Wil de minister hiermee aan de slag gaan?
De energietransitie zal alleen slagen als burgers zich voldoende betrokken weten. Ik signaleer dat er echt nog een achterstand is, dat burgers wel willen, maar dat er veel handelingsverlegenheid is. Ik denk dat hier een taak ligt voor de rijksoverheid en voor de decentrale overheden om een eensluidende boodschap uit te zenden.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl
Archief > 2017 > februari
- 23-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 22/02)
- 23-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Berichtgeving regie invoering PGB-trekkingsrecht
- 22-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Decentralisatie Wmo/Wijkverpleging/Palliatieve zorg (AO d.d. 01/02)
- 22-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Preventiebeleid (AO d.d. 14/12)
- 22-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet schriftelijk overleg over de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT) als eerste test bij prenatale screening
- 22-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad op 6 maart 2017
- 16-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het AO Circulaire economie en Leefomgeving
- 08-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het AO Verpleeghuiszorg
- 07-02-2017 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het debat over het toekomstig energiebeleid