Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Midden-Oosten vredespolitiek (AO d.d. 26/05)

donderdag 09 juni 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een voortgezet algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   VAO Midden-Oosten vredespolitiek (AO d.d. 26/05)

Kamerstuk:    23 432          

Datum:           9 juni 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Collega Van der Staaij refereerde al aan de gruwelijke terreuraanslag van gisterenavond, die vier onschuldigen slachtoffers heeft geëist. Het is dan opmerkelijk om te lezen dat de organisatie Fatah hier spreekt van een daad die Isaël aan zichzelf te wijten heeft. Zelfs de Palestijnse Autoriteit neemt niet duidelijk afstand van deze terreuraanslag. Omdat wij weten dat dit weer kan leiden tot financiering van de familie of de nabestaanden van degenen die de terreuraanslag hebben gepleegd, kom ik met de volgende motie. Hopelijk kunnen wij daar op een gegeven moment in EU-verband gezamenlijk een einde aan maken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Palestijnse Autoriteit sinds 2011 geld overmaakt aan veroordeelde Palestijnen, waaronder terroristen in Israëlische gevangenissen waarbij onder meer veroordeelde terroristen aanspraak kunnen maken op maandelijkse betalingen ter waarde van 2.500 dollar per maand;

overwegende dat de aangenomen motie-Voordewind/Van der Staaij uit 2014 de regering verzoekt, zich binnen EU-verband in te spannen om dit Palestijnse beleid te beëindigen, maar dat de Palestijnse Autoriteit slechts de verantwoordelijkheid voor deze betalingen heeft overgedragen aan de PLO en dit beleid blijft financieren;

verzoekt de regering, binnen EU-verband, desnoods met een kopgroep van gelijkgestemde landen, zich ervoor in te spannen dat er financiële consequenties volgen indien de Palestijnse Autoriteit de uitvoering van deze betalingen aan de PLO blijft financieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, De Roon, Van der Staaij en Knops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 432 (23432).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Is labelen toegestaan volgens de Wereldhandelsorganisatie als het op één land is gericht, artikel 2.1.? Graag een reactie van de minister.

Dan mijn laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister in uitvoering van de motie-Ten Broeke c.s. (34300-V, nr. 22) heeft aangegeven dat er binnen de EU geen draagvlak bestaat om te komen tot richtsnoeren voor alle producten uit alle bezette dan wel betwiste gebieden;

tevens overwegende dat een meerderheid van de EU-lidstaten en instellingen de richtsnoeren wel willen toepassen ten opzichte van Israël omdat de situatie aldaar als "een eigenstandige aangelegenheid wordt gezien";

constaterende dat hiermee nadrukkelijk de suggestie wordt gewekt dat er met twee maten wordt gemeten;

verzoekt de regering, geen steun te verlenen aan het (eenzijdig) toepassen van interpretatieve mededelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 433 (23432).

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2016 > juni