Bijdrage Joël Voordewind aan de Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

woensdag 27 november 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de plenaire behandeling van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

Onderwerp:   Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII)

Kamerstuk:    33 750 – XVII

Datum:            27 november 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Isha is 13 jaar en woont in Turkije. Hij wil later arts worden, maar nu werkt hij op de katoenvelden. Hij werkt voor onze goedkope kleren. Straks werkt hij in de hazelnoten, voor onze chocopasta. Nyirangendo en zijn zusje komen uit Rwanda en zijn nog maar 9 en 7 jaar oud. Een jaar geleden overleden hun ouders aan aids. Nu staan ze er al twee jaar alleen voor. Ze gaan niet naar school. Joseph is een kleine cacaoboer uit Ivoorkust. Hij kan met zijn gezin onmogelijk rondkomen. Ze zitten onder de armoedegrens. De prijs op de markt valt tegen. Vooral tussenhandelaren en fabrikanten strijken de winst op. Naïma is een jonge vrouw, gestrand in de grensplaats Mafraq, Jordanië. Zij is een van de slachtoffers van de burgeroorlog in Syrië.

Dit zijn vier voorbeelden van mensen die de ChristenUnie op het oog heeft, mensen voor wie wij het doen, mensen voor wie ontwikkelingssamenwerking bedoeld is, namelijk de meest kwetsbaren. Dit zijn onze naasten. Wij proberen ze hier in de Kamer een stem te geven, een stem van hoop om naar de zwakke, de weduwe, de wees en de vreemdeling om te zien. De ChristenUnie wil dan ook een politiek van hoop voeren en niet een politiek van angst of van wegkijken.

Vorig jaar heeft dit kabinet-Rutte/Asscher afgesproken om 1 miljard te bezuinigen op de allerarmsten in de wereld. De afgelopen jaren heb ik een aantal keren het mantra gehoord dat wij meer gaan doen met minder geld. Dat klinkt mooi, maar het is niet realistisch. Er is minder geld beschikbaar gekomen voor armoedebestrijding. De ChristenUnie is dan ook heel blij dat wij met steun van de Partij van de Arbeid, de SGP, D66 en de VVD een amendement kunnen indienen om 50 miljoen naar de meest kwetsbare groepen te krijgen. Wij hopen niet alleen dat dit geld beschikbaar komt voor de meest kwetsbare groepen, wij hopen ook dat dit een kentering is in het beleid: terug naar die 0,7% waartoe de secretaris-generaal onlangs nog een oproep deed. Ik hoop dat wij dit kunnen doorzetten, ook in 2015. Dit beleid is inmiddels ingezet door David Cameron, de premier in Engeland, die tegen de crisis in toch meer geld uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking.

Het amendement gaat over noodhulp aan Syrië, kwetsbare kinderen en aidsbestrijding, vandaar dat ik vandaag een lintje draag. Op 1 december is het immers Wereldaidsdag. Bijna elke minuut wordt er een baby geboren met hiv. Dat zijn er dus meer dan 1.000 per dag. Via het Global Fund gaan wij medicijnen bekostigen om besmetting van kinderen te voorkomen. In het kader van SRGR is 8 miljoen beschikbaar voor de bestrijding van aids en kinderprostitutie — de heer Van Laar had het hier al over — en het tegengaan van kinderhuwelijken. Bescherming dus van de kansarmen. Vaak zijn dit soort thema's taboe voor de lokale gemeenschap. Ik vraag de minister dan ook of zij bereid is om de zogenaamde faith-based organisations in te schakelen bij de uitvoering van aidsbestrijding, die immers zo belangrijk is. Dat geldt ook voor kinderprostitutie, kinderhuwelijken et cetera. Is zij daartoe bereid?

Er is 7 miljoen beschikbaar voor Syrië. Ik begrijp dat Buitenlandse Zaken druk bezig is met de crisis op de Filipijnen. Ik heb alle begrip daarvoor. Het kan echter niet zo zijn dat alle voorstellen op tafel blijven liggen terwijl de winter intreedt en hulp nu hard nodig is. Er liggen nu enkele voorstellen. Die vragen echt om beantwoording tussen nu en twee weken, zodat het winterisationprogramma, het programma om zich voor te bereiden op de winter, snel van start kan gaan. Kunnen organisaties die niet geregistreerd zijn, zoals World Vision, Dorcas en ZOA, rekenen op steun van de minister?

Ik ga snel door met het onderwerp kinderarbeid. Dit betreft een andere kwetsbare groep waarvoor in het amendement aandacht wordt gevraagd. Ik heb het voorbeeld genoemd van Isha, die niet naar school kan gaan. In het amendement gaat een bedrag naar Stop Kinderarbeid. Wil de minister deze projecten dan ook minimaal de komende drie jaar steunen? Het was niet mogelijk om dit in het amendement uit te spreiden, maar ik vraag de minister om na te gaan of het bedrag structureel gemaakt kan worden voor de komende drie jaar, zodat er niet voor één jaar een project opgezet kan worden, maar echt structureel voor de komende drie jaar.

Ik kom te spreken over de arbeidsrechten in de kledingsector. Ik prijs de minister ervoor hoe moedig zij de conferentie in Berlijn, die zij mede heeft georganiseerd, heeft bijgewoond. Ik prijs haar ervoor dat zij boven op de Nederlandse bedrijven zit die het safety-akkoord voor Bangladesh nog niet getekend hebben. Twee weken geleden stond ik met onze jongerenorganisatie PerspectieF op de stoep bij Coolcat om voor hetzelfde te pleiten. Ik mag hopen dat deze bedrijven, die echt publiekelijk zijn aangesproken, ook snel het safety-akkoord ondertekenen. Dat zal niet genoeg zijn. We weten dat Bangladesh een van de landen is waar de arbeidsrechten geschonden worden. We moeten het breder trekken. We moeten nagaan welke risicolanden er nog meer zijn. Ik denk aan een land als Cambodja, waar ook regelmatig fabrieken instorten en in brand staan en mensen omkomen in de kledingindustrie. Is de minister bereid, een breder convenant op te zetten met de kledingindustrie en -branche, dat gaat over meer landen, risicolanden en alle arbeidsvoorwaarden? Ik krijg daarop graag een reactie van de minister.

De ChristenUnie heeft een amendement ingediend over de verzoeningsprojecten in het Midden-Oosten en Israël. Graag een reactie van de minister op dat punt.

De ChristenUnie kiest voor een hoopvolle politiek. We hopen op een kentering als het gaat om het stoppen van de bezuinigingen. We moeten verantwoordelijkheid nemen voor de allerarmsten in de wereld. We moeten het opnemen voor mensen zoals Josef, Naïma, Nyirangendo en Isha.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb een toelichtende vraag. De heer Voordewind zegt terecht dat je de toestanden in de kledingindustrie moet aanpakken. Het is gek om dat uiteindelijk maar in één land te doen, want dan zeggen die bedrijven daar: wij gaan gewoon naar een ander land. Wil de heer Voordewind het wereldwijd aanpakken? Ik steun de intentie, maar is dat haalbaar? Hoe ziet hij dat voor zich?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, dat is de intentie van de motie. Het gaat in ieder geval om de risicolanden, de landen waarvan we weten dat de arbeidsnormen daar regelmatig worden geschonden. Ik noemde het voorbeeld van Bangladesh. We moeten de verschuiving naar andere landen tegengaan. Die verschuiving is al gaande van China naar Bangladesh omdat de invoerrechten naar Europa verminderd zijn. De hele sector trekt vervolgens naar Bangladesh. Bangladesh kan dat niet aan. Vervolgens worden in no-time onveilige fabrieken gebouwd waarin de situatie onverantwoord is. Nu moeten we voorkomen dat er niet weer een verschuiving plaatsvindt naar Cambodja. We moeten die landen goed in beeld krijgen. Daarom doe ik deze oproep aan de minister. Ik hoop op steun van de rest van de Kamer om dit breder aan te pakken dan alleen Bangladesh.

De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Voordewind heeft ongetwijfeld van de week kunnen zien dat Coolcat op zijn minst not amused was over de werkwijze van de minister. Hoe kijkt de ChristenUnie daartegen aan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Coolcat en nog een stuk of drie andere bedrijven hebben het safety-akkoord nog steeds niet getekend. Ik heb aangegeven dat we zelf als fractie met onze jongeren ervoor gepleit hebben bij Coolcat. Ik begrijp dat er beweging is bij Coolcat, maar dat het bedrijf nog steeds niet getekend heeft. Het heeft nog vragen over het akkoord, namelijk hoe het juridisch zit. Dat is wel het mooie van dit akkoord. Het is juridisch bindend. Men moet echt gaan betalen. De betrokkenheid wordt juridisch vastgelegd. Ik hoop dat dit ook voor de andere bedrijven gaat gelden.

De heer Van Klaveren (PVV):
We kennen de ChristenUnie als een partij die het prachtig vindt dat er heel veel geld naar ontwikkelingshulp gaat. Wat de PVV betreft, kan dat geld beter in andere zaken gestoken worden. Door de voorliefde van de ChristenUnie voor ontwikkelingshulp en haar bereidheid om gigantische hoeveelheden geld te steken in organisaties zoals Oxfam Novib, ICCO en Cordaid, steunt zij indirect ook anti-Israël-propaganda. Deelt de ChristenUnie de visie van de PVV dat dit soort organisaties van het subsidie-infuus afgehaald moet worden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dit is een heel klein onderdeel van het werk dat die organisaties wereldwijd doen om de meest kwetsbaren te bereiken. Ik deel de kritiek van de PVV op het zo gericht aanpakken van Israël en het bashen van Israël, maar ik vind niet dat daarmee alle hulp die deze organisaties krijgen, moet worden stopgezet, want er gebeurt heel veel goeds met dat werk. Ik ben het met de PVV eens dat de labeling vanuit Europa eraf moet, dat de veroordelingen in de Mensenrechtenraad onevenwichtig zijn ten aanzien van Israël et cetera, maar wij willen niet stoppen met de hulp aan die organisaties, omdat zij heel veel ander goed werk doen.

De heer Van Klaveren (PVV):
Ik vind het spijtig om te moeten constateren dat de ChristenUnie het blijkbaar oké vindt dat dit soort organisaties samenwerkt met hulpclubs die zelfs samenwerken met veroordeelde Hezbollah-terroristen. Wat doet de ChristenUnie, behalve zeggen dat zij het niet leuk vindt, om ervoor te zorgen dat de anti-Israël-propaganda van deze linkse clubjes stopt?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hebben daar eerder over gesproken. Met u zijn wij van mening dat de minister deze organisaties hierop moet aanspreken, want het kan niet zo zijn dat er indirect geld gaat naar terroristische organisaties zoals de Hamas. Daar hebben we eerder al Kamervragen over gesteld. Daar kunnen we dus gezamenlijk optrekken om opheldering te krijgen en om er bij de minister op aan te dringen om deze organisaties daarop aan te spreken. Ik hoop ook echt dat de minister daar morgen in de beantwoording iets over kan zeggen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug