Inbreng bij het homo-emancipatiebeleid
woensdag 07 februari 2007
De staatssecretaris gaat in haar brief in op de grenzen van het overheidsbeleid en dat er bijvoorbeeld een rol is weggelegd voor sleutelfiguren uit de samenleving die laten zien dat een homohuwelijk vanzelfsprekend is. Internationaal gezien is het homohuwelijk echter niet vanzelfsprekend. Een van de eerste aanbevelingen van het onderzoek is dat eerst antwoord gegeven dient te worden op de principiële vraag wat het uiteindelijke doel is van het beleid. Moet homoseksualiteit door alle Nederlanders worden geaccepteerd? Of moet de overheid zich erbij neerleggen dat sommigen er niets van moeten hebben? Hoe diep mag de Nederlandse wetgever ingrijpen in het privéleven van mensen? Is het acceptabel dat sommigen vinden dat het huwelijk voorbehouden moet blijven aan heteroseksuelen?
In het rapport staat aangegeven dat de mogelijkheden van de overheid om sociale acceptatie in al haar facetten te realiseren beperkt, maar niet afwezig zijn. Het zou in de eerste plaats gaan om het stellen van normen en regels. Om welke normen en regels zou het volgens de staatssecretaris moeten gaan?
Uitgangspunt is dat scholen binnen hun veiligheidsbeleid aandacht besteden aan het bevorderen van tolerantie en het tegengaan van discriminatie. De inspectie ziet toe op de wijze waarop scholen invulling geven aan hun veiligheidsbeleid en de wijze waarop zij invulling geven aan de kerndoelen. Hebben scholen voldoende ruimte om een eigen invulling te geven aan het behalen van deze kerndoelen, overeenkomstig hun eigen signatuur?
In het SCP-rapport staat dat bij veel overheden de bereidheid terugloopt om aan de homobeweging mee te betalen en dat het beleid versnippert is, waardoor het homoseksuele middenveld als bestaande infrastructuur verzwakt. Deelt de staatssecretaris deze beoordeling?
Volgens de onderzoekers verdient het aanbeveling een vraag over seksuele voorkeur mee te nemen in grootschalig onderzoek, om zo een beter beeld te krijgen van verschillen in maatschappelijke positie en participatie tussen homo’s en hetero’s. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze aanbeveling?
In het rapport staat aangegeven dat de mogelijkheden van de overheid om sociale acceptatie in al haar facetten te realiseren beperkt, maar niet afwezig zijn. Het zou in de eerste plaats gaan om het stellen van normen en regels. Om welke normen en regels zou het volgens de staatssecretaris moeten gaan?
Uitgangspunt is dat scholen binnen hun veiligheidsbeleid aandacht besteden aan het bevorderen van tolerantie en het tegengaan van discriminatie. De inspectie ziet toe op de wijze waarop scholen invulling geven aan hun veiligheidsbeleid en de wijze waarop zij invulling geven aan de kerndoelen. Hebben scholen voldoende ruimte om een eigen invulling te geven aan het behalen van deze kerndoelen, overeenkomstig hun eigen signatuur?
In het SCP-rapport staat dat bij veel overheden de bereidheid terugloopt om aan de homobeweging mee te betalen en dat het beleid versnippert is, waardoor het homoseksuele middenveld als bestaande infrastructuur verzwakt. Deelt de staatssecretaris deze beoordeling?
Volgens de onderzoekers verdient het aanbeveling een vraag over seksuele voorkeur mee te nemen in grootschalig onderzoek, om zo een beter beeld te krijgen van verschillen in maatschappelijke positie en participatie tussen homo’s en hetero’s. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze aanbeveling?