Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie
Onderwerp: Vreemdelingen- en asielbeleid
Kamerstuk: 19 637
Datum: 8 september 2016
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Dit betoog sluit goed aan bij het eerste onderwerp dat ik wil aansnijden, namelijk de belofte van de VVD. De VVD zei: als we de grenzen van Europa sluiten, zijn we als VVD bereid om de mensen uit Turkije en misschien ook wel uit Griekenland te reloceren. Ik ben afgelopen zomer in Turkije geweest en heb bekeken hoe de mensen daar, volgens de heer Azmani sociaal, worden opgevangen. Ze krijgen geen uitkering en geen onderdak. Ik weet niet of de heer Azmani er onlangs is geweest. Ze moeten dat allemaal zelf betalen. Uit de vijftien gezinnen die ik heb bezocht, gaat geen enkel kind naar school omdat de kinderen moeten bijdragen aan het inkomen van het gezin. Ik heb de sociale opvang, waar de heer Azmani over sprak, niet teruggevonden. Wat betreft de relocatie: we weten dat er duizenden mensen richting Europa zijn gegaan, maar er zitten er 60.000 in Griekenland vast. De heer Sjoerdsma heeft het initiatief genomen voor het pleidooi om als Nederland de verantwoordelijkheid te nemen en de meest kwetsbaren met voorrang naar Nederland te laten komen, het liefst ook verdeeld over Europa. De meest kwetsbaren zijn in onze ogen de alleenstaande kinderen, het zijn er duizenden. Ze zitten daar te verpieteren, sterker nog, ze staan daar blootgesteld aan geweld en verkrachting. Ik hoop dat de heer Azmani die oproep van de vier oppositiepartijen wil steunen. Ik hoor ook graag de reactie van de Staatssecretaris over het voorstel om ons specifiek op de kinderen te richten. Op dit moment hebben we 367 mensen opgenomen uit Griekenland, maar we zouden er 6.000 opnemen, dus er is ruimte om in te zoomen op de alleenstaande kinderen.
Als de asielkinderen in Nederland komen, hebben we het project TeamUp. Dat is gisteren gelanceerd door War Child, Save the Children en UNICEF. Ik heb grote waardering voor deze organisaties die de vluchtelingenkinderen psychosociale zorg geven door middel van sport en spel. De vraag van deze organisaties was natuurlijk waarom het COA dit soort activiteiten niet doet. Deze kinderen zijn zeer getraumatiseerd als ze uit oorlogsgebied komen en sommigen hebben familieleden verloren. Als het COA om een reactie wordt gevraagd, verwijst het netjes door naar het ministerie en het ministerie verwijst weer door naar het COA. Ik begrijp best dat het kabinet maatschappelijke initiatieven prima vindt, maar kan er geen samenwerking en wellicht een gedeeltelijke financiering tot stand komen? Het lijkt me heel belangrijk dat de vluchtelingenkinderen een goede opvang krijgen in Nederland. Ik hoor graag de reactie van de Staatssecretaris.
Ik kom op het kinderpardon en de kinderen die hier al een tijd zijn. We hebben begrepen dat 1.120 kinderen zijn afgewezen en dat er op dit moment onder de definitieve regeling 40 kinderen zijn toegelaten. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Sjoerdsma over de buitenschuldregeling. Wat is het verschil tussen het meewerkcriterium binnen de buitenschuldregeling en het definitieve kinderpardon? Ze zijn hier vijf jaar en zijn zelfs in beeld geweest bij de overheid, maar krijgen tegengeworpen dat ze te weinig hebben meegewerkt met de procedure van hun terugkeer. Dat is de meest genoemde reden voor het afwijzen van die 1.120 kinderen. Een van hen, de heer Sjoerdsma noemde hem al, is Eduard, de Armeense jongen die bijna cum laude is geslaagd en zich graag wilde inzetten. Is de Staatssecretaris bereid naar deze situatie te kijken? De vader heeft één verkeerde opmerking gemaakt en vervolgens is het hele gezin naar Armenië uitgezet. Ik weet dat we hier niet over individuele zaken spreken, maar het kabinet heeft beloofd de kinderpardonregeling zo humaan mogelijk uit te voeren. Dit is een voorbeeld waarvan ik vind dat de Staatssecretaris over zijn hart had kunnen strijken. Dat geldt ook voor de alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s). Defense for Children heeft daarover diverse opmerkingen gemaakt en wijst op het meewerkcriterium bij uitzetting en bij het niet toekennen van een verblijfsvergunning. Er zijn maar weinig mensen die de buitenschuld-regeling toegekend krijgen, ongeveer 25 à 30 per jaar. We zien dat nu ook terug in de cijfers over de amv’s. Graag een reactie van de Staatssecretaris. Ik kom op Somalië. De Staatssecretaris tast de positie van kwetsbare alleenstaande vrouwen aan. Hij zegt dat als een vrouw beschikt over een contact in de derde graad van de familie, zij niet langer wordt aangemerkt als kwetsbare alleenstaande vrouw. Dit tast echter de positie van deze vrouwen aan. Samen met VluchtelingenWerk Nederland moedig ik de Staatssecretaris aan om dit punt nogmaals te bekijken, want ook binnen de familie kunnen deze alleenstaande vrouwen kwetsbaar zijn.
We gaan niet in op de individuele zaak van de suïcide in Alphen. Er staat echter een aantal algemene zaken in het inspectierapport over deze zaak. De conclusie van dit rapport is dat de veiligheid, beheersbaarheid en leefbaarheid voor asielzoekers in de opvanglocaties in het geding was. Dat is een zware aantijging door de Inspectie Veiligheid en Justitie, die we ons dus moeten aantrekken. De inspectie wijst ook op het beperkte leefgeld, wat tot grote problemen kan leiden als mensen niet de mogelijkheid hebben om even naar familieleden te kunnen bellen of hun eigen eten te kunnen klaarmaken. Er is ook kritiek op de informatiestroom. De man die het betrof werd pas na drie maanden verblijf in Nederland geïnformeerd over een mogelijke terugkeerroute. Toen ernaar gevraagd werd, verwees het COA naar de IOM, maar had het de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) blijkbaar niet in beeld. Informatie over terugkeer, maar ook over wachtlijsten, moeten we heel zorgvuldig melden, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn en hoelang het nog duurt. Die informatie mag absoluut niet worden achtergehouden door het COA. Graag een reactie hierop.
Voorzitter: Fritsma
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ben blij met de nieuwe lijn van de Staatssecretaris voor de bescherming van kwetsbare asielzoekers, de lhbt’s. We hebben er sinds 2011 voor gepleit om ook christenen te laten vallen onder de kwetsbare asielzoekers. Ik hoop dat de Staatssecretaris kan zeggen dat ook christenen recht moeten krijgen op die aparte bescherming voor kwetsbare groepen op het moment dat ze bedreigd worden in de opvanglocaties.
Ten slotte kom ik op het gezin in Weert, een Dublinzaak. De burgemeester is terecht op de bres gesprongen voor dit gezin. De brief over deze zaak staat op de agenda, daarom kan ik er wel een opmerking over maken. Hoe staat het met dit gezin? Kan de Staatssecretaris toch schikkelijk zijn en de vrouw en de vier kinderen in Nederland laten blijven als de broer nog in Nederland is?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl
Archief > 2016 > september
- 29-09-2016 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Verlenging Nederlandse bijdrage aan internationale strijd tegen ISIS
- 28-09-2016 - Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 08/09)
- 26-09-2016 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind e.a. over de uitlevering van verdachten aan Rwanda
- 12-09-2016 - Schriftelijke vragen Joël Voordewind e.a. over de brand in het vreemdelingendetentiecentrum Rotterdam
- 08-09-2016 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid
- 07-09-2016 - Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Suïcidepreventie
- 06-09-2016 - Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Textiel en Conflictmineralen (AO d.d. 06/07)