Bijdrage Joël Voordewind aan het voortgezet algemeen overleg Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 08/09)

woensdag 28 september 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een voortgezet algemeen overleg met staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 08/09)

Kamerstuk:    19 637          

Datum:           28 september 2016

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ten eerste vraag ik de staatssecretaris om een reactie op de onlangs gepubliceerde cijfers die vanmorgen via BNR Nieuwsradio bekend zijn geworden over de instroom van vorig jaar, waaruit blijkt dat de hele Turkijedeal overbodig was. Ik verwijs naar de BNR-uitzending van vanmorgen.

Vervolgens dien ik drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 92% van de aanvragen in het kader van de definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen is afgewezen en dat de meest voorkomende afwijzingsgrond volgens de staatssecretaris gelegen is in het "niet actief meewerken aan vertrek";

verzoekt de regering, in kaart te brengen op welke wijze het niet-meewerkcriterium in de praktijk wordt tegengeworpen, mogelijkheden tot versoepeling van dit criterium aan de Kamer voor te leggen en tot die tijd geen kinderen uit te zetten die niet voldoen aan het meewerkcriterium,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Gesthuizen, Voortman en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2231 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het toezicht van de lokale overheid hoort te vallen onder het begrip "rijkstoezicht";

verzoekt de regering, het begrip "rijkstoezicht" in de definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen dusdanig te wijzigen dat ook het toezicht door de lokale overheid onder dit begrip wordt geschaard,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Gesthuizen en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2232 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan mijn laatste motie. Dat ga ik redden met nog 52 seconden te gaan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland voornemens is om genocideverdachten uit te leveren aan Rwanda;

overwegende dat er gerede twijfel is ontstaan over de kans op een eerlijk proces in Rwanda, onder meer door expertverklaringen over de gebrekkige juridische verdediging en de mogelijke politieke invloed op de rechtspraak zoals ook is beschreven in het laatste ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken;

verzoekt de regering, de uitleveringen aan Rwanda op te schorten en de mogelijkheden te onderzoeken om de genocideverdachten in Nederland te vervolgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2233 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan heb ik nog een slotopmerking. Ik zag dat de staatssecretaris de cijfers die ik eerder noemde niet helemaal kon plaatsen. Het zijn de cijfers die vanmorgen naar buiten zijn gekomen via de Vrije Universiteit Amsterdam. Hoogleraar Spijkerboer beweert dat niet de Turkijedeal de belangrijkste aangever is geweest voor de afname van de instroom van vluchtelingen maar dat het vooral komt door het sluiten van de Balkangrenzen. Ik kan mij voorstellen dat de staatssecretaris die cijfers niet paraat heeft. Misschien kan de staatssecretaris hierover een brief schrijven aan de Kamer.

Informatie: www.tweedekamer.nl

 

« Terug