Algemene Politieke Beschouwingen
Bijdrage Gert-Jan Segers aan de Algemene Politieke Beschouwingen
Woensdag 22 september 2021
Kamerstuknr. 35925
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Bijna twee weken geleden heb ik een dag doorgebracht met "Harky" Klinefelter. Hij was een naaste medewerker van Martin Luther King. Als twintiger sloot hij zich aan bij de burgerrechtenbeweging en liep hij mee, onder andere richting Selma, de beroemde mars over de brug. Hij is nu een oude dominee die in Steenwijkerwold woont, een tachtiger, maar nog even bevlogen. Hij deelde vorige week vrijdag een detail met me dat me raakte. Hij zei het volgende. Als wij zo'n stad in gingen en we liepen daarheen, dan wisten we: "Vroeg of laat worden we omringd door een vijandige menigte. Vroeg of laat stuiten we op politieagenten die niet zullen terugdeinzen voor geweld." Maar één ding, zei hij, zeiden we tegen elkaar: houd altijd oogcontact. Want zolang mensen je zien als een mens, zolang je oogcontact hebt, ben je geen ding en kunnen ze niet doen wat ze willen. Houd oogcontact.
Dat is een les die wij hier en nu in hele andere omstandigheden, een hele andere context goed ter harte kunnen nemen. Er is in politiek Den Haag en onze samenleving, zeker ook in de coronatijd, sprake van polarisatie, van onderling wantrouwen. Het blijkt nu extra ingewikkeld — dat merken we ook vandaag — om op een goede manier met elkaar politiek samen te werken. En als we verschillen over coronabeleid, dan gaat dat er soms zo heftig aan toe dat we elkaar uitschelden voor ofwel een wappie ofwel QRankzinnige. Maar juist in deze tijd, juist nu, is dit een les van "Harky" Klinefelter: houd oogcontact.
Ook een dienstbare overheid staat of valt met het hebben van oogcontact. Net als veel mensen hier heb ik deze week de documentaire Alleen tegen de Staat gezien. Ik sprak er net over met mevrouw Leijten en mevrouw Marijnissen heeft het aangehaald. Hartverscheurende verhalen van vrouwen, van moeders, die geplet zijn door de Staat, die verbitterd zijn, die vernederd zijn door overheidshandelen. Nu kunnen we onze mond vol hebben over een nieuwe bestuurscultuur, een open bestuurscultuur, maar als het nu ergens op aankomt, is het een overheid die oogcontact houdt, oogcontact met haar eigen mensen zodat ze niet kunnen worden weggezet als fraudeur of als een dossier, als een ding, maar dat ze altijd mens blijven.
Voorzitter. Ik wil de minister-president vragen hoe het met de voornemens staat om te werken aan die andere overheid. We hebben gezegd dat elk schrijven van de overheid zou moeten worden ondertekend met naam en toenaam, met een telefoonnummer en met een e-mailadres. De overheid moet bereikbaar zijn, moet een gezicht krijgen. Is wetgeving al doorgelicht op hardheidsclausules zodat we niet mensen die allemaal van elkaar verschillen toch noodgedwongen gelijk behandelen of stelt die hardheidsclausule ons in staat om ieder mens in de ogen te kijken en recht te doen? Kan de minister-president ons op dit punt bijpraten? Tot zover de les van Harcourt Klinefelter: laten we in vredesnaam oogcontact met elkaar houden.
Voorzitter. In deze politiek ingewikkelde tijden is het misschien raadzamer om wat minder te praten over onze verschillen met anderen en wat meer te praten over onze idealen voor dit land. Dit debat is daar de aangewezen plek voor. Deze zomer las ik dit boek: De tweede berg, geschreven door David Brooks, een columnist. Als de minister-president nog leesvoer nodig heeft voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties doe ik het hem graag cadeau. Wel met mijn aantekeningen, maar dan kan hij direct zien wat ik belangrijk vind.
Dit is een prachtig boek, een zoektocht naar een zinvol leven. Het beschrijft twee bergen. Het begint bij die eerste berg. Die eerste berg is de berg van zelfontplooiing, waarin het draait om jezelf, om je unieke ik. Het is de berg van het pakken van je kansen, de berg van geld, goed, imago. De bedrijven op die eerste berg gaan voor maximale winst, desnoods ten koste van mensen, desnoods ten koste van de natuur. De unieke belevenissen die je op die eerste berg wilt hebben, gaan natuurlijk per vliegtuig. Het leven op de eerste berg drukt zwaar op onze samenleving en op de schepping en het klimaat. We worden die eerste berg opgestuwd door een bevlogen toespraak bij een diploma-uitreiking waar die bevlogen docent zegt: "Jaag je droom na. Als jij kansen pakt, reik naar de sterren. Het kan!" We hebben geslaagde filmsterren, sporthelden, influencers die op ons Instagram prachtige foto's laten zien van een geslaagd leven en hun verhalen vertellen: dat zij moeite hadden, maar overwonnen hebben. Kijk eens, zij hebben succes. Ze vertellen ons dat je de kansen die je krijgt moet pakken. Het Zwitserleven is een kwestie van kiezen. Het is een keus.
Maar er hoeft maar iets te gebeuren en dan val je toch echt van die berg af. Dan beland je in een dal, in een crisis. Zo'n persoonlijke crisis kan kort of lang duren, maar dan ligt wel die tweede berg voor je. En dat is de berg waarop het niet langer alleen maar om jezelf draait, maar het draait om duurzame verbintenissen, om trouw, om zorg voor elkaar, om zelfopoffering. Het is een zinvol leven waarin je weet dat wij allemaal kleine krabbelaars zijn, kwetsbare mensen, en dat we het alleen redden als andere mensen ons helpen. De ondernemers op de tweede berg zorgen goed voor hun personeel en willen niet dat hun werk ten koste gaat van de natuur, van de schepping.
Het is een kleine stap van dit boek van David Brooks naar onze politieke keuzes hier en nu. Want elke keuze die wij maken, duwt ons ofwel de eerste berg op ofwel de tweede berg op. Ons belastingstelsel gaat er eigenlijk helemaal vanuit dat je vooral een individu bent en dat vooral betaald werk je gelukkig maakt. Mensen die op hun plek in hun gezinsleven ervoor kiezen om wat meer te zorgen en wat minder te werken, worden fiscaal steeds zwaarder afgestraft. Het leenstel — ik sprak er al met de heer Heerma over — gaat eigenlijk helemaal uit van, is eigenlijk helemaal bedacht op die eerste berg. Het is bij uitstek een uiting van de meritocratische belofte: als jij hard werkt, als jij investeert in jezelf, als jij het risico neemt, dan kun je je kansen pakken en naar de sterren reiken. Dan is die €30.000, €40.000 schuld peanuts, want dit land en dit leven zullen je rijkelijk belonen voor al jouw inspanningen. Maar de ongenadige keerzijde van die meritocratische belofte als het leven even tegenzit, als je niet op tijd afstudeert, als je toch schuld maakt, als je niet die geweldige baan hebt, als je onverhoopt verder in de schulden komt, is dat jíj gefaald hebt in het pakken van je kansen, dat het je eigen schuld is, maar dan ook echt je eigen schuld.
Ondertussen heb je in het Nederland van nu minder kans op een vaste baan, omdat onze flexibele arbeidsmarkt helemaal bedacht is door mensen die bovenop die eerste berg zitten, door mensen die het zelf prima hebben, die hun kansen inderdaad hebben gepakt. Maar als je pech hebt en van tijdelijk baantje naar tijdelijk baantje gaat, minder verdient dan gemiddeld, eerder gezondheidsklachten hebt, dan heb je dus je kansen niet gepakt. En als je in de correspondentie met de overheid een fout maakt, of een vermeende fout, dan hoef je niet op de genade van de overheid te rekenen, zo merkte duizenden ouders in de kinderopvangtoeslagaffaire. En op het moment dat je misschien eindelijk van je schulden af bent, dan zijn je kinderen net oud genoeg om zelf schulden te gaan maken. Het is als een soort sisyfusarbeid: hoe hoog je die steen ook maar die berg oprolt, hij komt altijd weer naar beneden. Hoe hard je ook werkt, hoe veel je ook werkt, schulden zullen je altijd blijven pletten.
Inmiddels is volkshuisvesting een woningmarkt geworden. Ook dat is door mensen bedacht die bovenop die eerste berg er zelf heel warmpjes bij zitten. Huizen zijn bedoeld om in te wonen, maar het zijn, vanwege ongeremde marktwerkding, winstfabrieken geworden, voor speculanten, voor huisjesmelkers, voor buitenlandse investeerders. Ondertussen hebben starters nog nauwelijks een kans en heeft de helft van de huurders geldzorgen. Een kwart van de huurders kan daardoor de basisuitgaven voor het hele gewone leven niet meer betalen. In grote delen van ons land is een normaal huis voor een normaal gezin niet meer te betalen. We wonen niet meer om te leven, maar we werken om te kunnen wonen. Dat klopt niet.
Natuurlijk gaat er heel veel goed in dit land. Ook dit kabinet heeft veel goeds gedaan. Er is eindelijk ambitieus klimaatbeleid. Er is veel meer geld voor onderwijs, veel meer geld voor veiligheid. Er is een pensioenakkoord. Er is beter integratiebeleid. Er wordt een omslag gemaakt naar kringlooplandbouw. Er is kwalitatief zeer goede zorg. En ons land komt verrassend sterk uit de coronacrisis. Maar al die zegeningen zijn lang niet altijd eerlijk verdeeld. We laten sommige mensen nog te veel in de steek.
Het zijn vooral praktisch opgeleide mensen met een lager salaris die meer onzekerheid in hun werk hebben, steeds moeilijker rond kunnen komen en een steeds groter deel van hun inkomen kwijt zijn aan wonen. En gemiddeld leven ze zeven jaar korter. Mevrouw Marijnissen memoreerde dat ook al. Zij memoreerde ook al aan Moerwijk — naast de verschillen die we hebben, die ik net hier heb uitgevent, zijn er ook nog overeenkomsten, mevrouw Marijnissen. Maar het zijn inderdaad deze mensen die in Moerwijk wonen, in beschimmelde huizen en met een concentratie aan sociale problemen om en in het huis. Dat gaat ons allebei aan het hart. Dat is geen natuurverschijnsel maar het gevolg van onze politieke keuzes, over hoe wij onze welvaart verdelen, de inkomens, onze banen, onze woningen. Precies die groep van praktisch opgeleide mensen, hebben volgens het SCP steeds minder vertrouwen in de overheid en in hun medemens. Vind je het gek, zou ik zeggen.
Uitgerekend deze groep van praktisch geschoolde mensen laten we dan ook nog eens een keer concurreren met arbeidsmigranten uit andere delen van de Europese Unie, die we vaak slechter betalen en in matige omstandigheden huisvesten. Als die hun baan verliezen, raken ze vaak ook hun huis kwijt en komen ze dakloos ergens in de grote steden op straat te staan. En onze grote steden merken dat.
Het zijn daarnaast ook vooral jongeren die steeds hogere schulden hebben, steeds moeilijker kunnen rondkomen, steeds vaker zijn aangewezen op tijdelijke baantjes, die onvoldoende belonen om een van die veel te dure woningen te kunnen betalen. In de hectiek van studie- en prestatiedruk geeft nu bijna de helft van de 18-plussers aan dat ze eenzaam zijn.
Mevrouw de voorzitter. We hebben een hele generatie een gouden eerste berg beloofd. Maar velen van ons zijn in een dal beland, met meer schulden, meer eenzaamheid, meer onzekerheid en minder illusies.
Er is ook een tweede berg. Dat is het leven waarin je geluk niet bepaald wordt door de baan die je hebt, niet bepaald wordt door het geld dat je bezit en niet bepaald wordt door wat andere mensen van je vinden. Het is een leven waarin je trouw bent aan de vrienden en geliefden om je heen. Het is een leven waarin je je toewijdt aan je roeping, waarin ondernemers waarde toevoegen, hun personeel goed betalen en de schepping ontzien. Het is een leven waarin je in gastvrijheid en vrijgevigheid je leven deelt met mensen die op je pad komen. Het is een leven met meer "wij" dan "ik", een leven waarin je hart, je ziel en je relaties met de mensen om je heen belangrijker zijn dan het aantal likes op sociale media. Het is een leven in harmonie met de schepping, die we niet langer uitputten, niet langer vervuilen en kaalplukken, een leven dat hele andere rapporten van het IPCC zal opleveren dan het leven van nu.
Mevrouw de voorzitter. Het brengen van geluk is geen primaire overheidstaak. Ik zou zeggen: integendeel. Pas op voor de overheid die je dwingt om gelukkig te zijn. Maar politieke keuzes kunnen de tweede berg waar ik het over had, wel dichterbij brengen. Dat begint met recht doen aan mensen, met minder valse beloftes doen en meer rechtvaardige politieke keuzes. Want het is een politieke keuze om mensen recht te doen. We doen mensen recht door de woningmarkt te beteugelen en woningen via volkshuisvesting weer betaalbaar te maken. We doen hun recht door het belastingstelsel te hervormen zonder toeslagen, zodat onze welvaart eerlijker verdeeld wordt en mensen beter in staat worden gesteld om werk en zorg te combineren. We doen dat door mensen in de zorg beter te betalen. We doen dat door het leenstelsel af te schaffen en de basisbeurs weer in te voeren. We doen mensen recht door de kloof tussen vast werk en flexwerk veel kleiner te maken en door als samenleving in een betere balans met de schepping te leven en boeren meer perspectief te bieden met kringlooplandbouw. We doen hun recht door niet alleen te praten over een nieuwe bestuurscultuur, maar door ook echt in te zetten op een dienstbare overheid die oogcontact heeft, die genadig en rechtvaardig is voor haar eigen burgers. En tegen onszelf hier zeg ik: we doen dat door samen te werken, ook in deze dagen, en zo te voorkomen dat dit jaar en deze begroting een verloren jaar en een verloren begroting worden.
Mevrouw de voorzitter. Ik begon mijn toespraak met Harky Klinefelter, de naaste medewerker van dr. Martin Luther King. Ik wil graag eindigen met Martin Luther King zelf. Hij had ooit een droom, een droom voor zijn land, een droom voor zijn kinderen over een land waarin zijn kinderen niet meer zouden worden beoordeeld naar de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter. In onze gepolariseerde tijd snakken ook wij opnieuw naar een visioen, naar een droom, naar hoop, naar een tweede berg, zou ik zeggen. In de laatste toespraak voordat hij werd doodgeschoten, deelde Martin Luther King nog één keer zijn grootste droom en zijn ultieme hoop. Ik deel die graag hier en nu, als bron van inspiratie voor ons allemaal. Het is het slot van zijn laatste toespraak in Memphis, op de avond van 3 april 1968, de dag voordat hij zou worden doodgeschoten. Hij waant zich op een berg en heeft een prachtig uitzicht. Hij zegt dan: "I've seen the promised land. I may not get there with you. But I want you to know tonight, that we, as a people, will get to the promised land! So I'm not worried about anything. I'm not fearing any man! For my eyes have seen the glory of the coming of the Lord!"
Dank u wel.