Debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie
Bijdrage Gert-Jan Segers aan het debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie
Kamerstuknr. 35788
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst een felicitatie aan — nu — collega's Hoekstra en Kaag met hun maidenspeech. Dat is dan gelijk ook het enige vrolijke wat ik hier te melden heb in dit toch wel beladen debat. Ik geloof dat collega Van der Staaij in een interruptie zei "ik sta hier aangeslagen" en zo voel ik me eigenlijk ook. Er is sprake van geschonden vertrouwen, misschien wel van een vertrouwenscrisis. In de acht jaar dat ik nu lid ben van deze Kamer weet ik één ding zeker: politieke samenwerking staat of valt met vertrouwen: vertrouwen onderling, maar ook vertrouwen in dat wat wij hier doen, hier binnen, bij mensen die van buitenaf hiernaar kijken, dus vertrouwen van mensen in ons. Dat vertrouwen is geschaad, onderling en tussen kiezer en gekozene, en dat is heel zorgelijk.
Het gezegde is dat vertrouwen te paard gaat en te voet komt. In dit geval is het vertrouwen met één foto en één memo per dienstauto vertrokken en kan het alleen maar door dit pijnlijke, beladen debat terugkomen, beetje bij beetje, antwoord voor antwoord, feit voor feit. Dat is pijnlijk, maar wel noodzakelijk, willen we het vertrouwen terugkrijgen.
Mijn eerste cruciale vraag aan de verkenners. We lezen in de aantekeningen dat we "wat moeten met Omtzigt" en de beroemde zin "functie elders". Is dat helemaal en alleen terug te leiden tot dat wat nu duidelijk is geworden, namelijk het gesprek met de heer Rutte? Of zijn er andere bronnen? Wat vinden zij in dat licht van de verklaring van de nieuwe verkenners, die het hadden over mediaberichten en een gevoel dat zij hadden? Hoe kan het dat deze verkenners, de oude verkenners, in hun brief schreven dat zij met niemand anders hebben gesproken over Pieter Omtzigt? Ook dat was bezijden de waarheid.
Mevrouw de voorzitter. Deze ene foto van deze ene brisante memo vertelt volgens mij een groter verhaal. Dat is geen mooi verhaal. Het vertelt het verhaal van een verkenning die niet begint met een inschatting van politieke krachtsverhoudingen, van politieke overeenkomsten en verschillen. Nee, in het begin van deze formatie ging het opeens over de onderhandelingsstijl van collega Hoekstra en over de vraag wat te doen met Pieter Omtzigt. Ik zei het al, alsof het een hinderlijke bromvlieg is waar je maar niet vanaf komt, terwijl collega Omtzigt een zeer gewaardeerd, vasthoudend Kamerlid is met een groot mandaat van de kiezer.
Mevrouw de voorzitter. Deze ene foto van deze ene memo wekt de indruk dat een formatie erop gericht is om na de verkiezingen weer zo snel mogelijk over te gaan tot het managen van het land, tot het fiksen van problemen, tot het beslechten van meningsverschillen achter gesloten deuren, tot het regelen van dingen waarbij je niet in de weg wordt gezeten door kritische vragen van kritische Kamerleden en waarbij je niet gehinderd wordt door tegenspraak of debatten waarvan de afloop ongewis is.
Mevrouw de voorzitter. Deze ene foto van deze ene memo is als een spiegel waar we echt even een tijdje in moeten kijken, hoe ongemakkelijk de aanblik ook is. Dat ongemak raakt ook onze eigen fractie en mijzelf. Iedereen in een coalitie, zeker een kleinere coalitiefractie, heeft belang bij coalitieoverleg en bij compromissen die in kleine kring worden geboetseerd. Niemand, geen enkele partij in een coalitie, kan alles aan de vrije krachten van de Kamer overlaten. Maar nu we gedwongen worden in de spiegel te kijken en zien dat onze bestuursstijl ten koste dreigt te gaan van de tegenmacht en het open politieke debat, moeten we een paar indringende vragen stellen, ook over de formatie.
Is het wel verstandig om verkenners te hebben die zo dicht op de dagelijkse Haagse politiek staan? Daarmee diskwalificeer ik niet de personen van de huidige verkenners. Maar we moeten nog eens heel goed nadenken over keuzes, ook keuzes over deze verkenners. Zou het voor het proces van de formatie niet beter zijn om een verkenner te vragen die minder belast is met onze kleine onderlinge ongemakken, die doordat hij of zij van buiten komt de formatie weer tot haar saaie essentie kan terugbrengen? Zouden we niet gediend zijn bij een hernieuwde rol van de Koning in dit proces? Als er iemand garant staat voor discretie en afstand, dan is dat de Koning. We hebben er al enige jaren ervaring mee opgedaan en ik kan me geen ongemak herinneren zoals we dat vandaag hebben. Is het niet raadzaam om in ons Reglement van Orde het proces van de formatie preciezer te omschrijven?
Mevrouw de voorzitter. Ik sprak er al over: dit is een vertrouwenscrisis. We kunnen alleen met onderling vertrouwen verder in deze formatie, als eerst de ongemakkelijke vragen over die ene memo en de aantekeningen die we vandaag hebben gehad, zijn beantwoord. Maar we kunnen ook alleen ons parlementaire en bestuurlijke werk doen als we het vertrouwen hebben en behouden van onze kiezers. Omdat dat vertrouwen nu op het spel staat, zullen we nieuwe keuzes moeten maken. Daarmee kunnen we niet lang wachten. In een land dat nog midden in een coronacrisis zit, kunnen we eigenlijk geen dag verliezen.
Ik dank u wel.
Archief > 2021 > april
- 29-04-2021 - Debat over het bericht dat het kabinet informatie over de toeslagenaffaire voor de Tweede Kamer achterhield
- 26-04-2021 - Het bericht dat Iran is verkozen als lid van de Commissie voor Vrouwenrechten van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties
- 23-04-2021 - De veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers
- 06-04-2021 - Debat over aanwijzen van en opdracht verlenen aan de informateur
- 01-04-2021 - Debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie