Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over een door Turkije gedicteerde jihadpreek in Nederland
Bijdrage Gert-Jan Segers aan een plenair debat met minister Blok van Buitenlandse Zaken en minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerstuknr. 30821
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Wat maakt ons tot Nederland? Het is niet de kleur van onze huid. Het is niet onze geloofsovertuiging. Het is niet of we überhaupt geloven, of niet. Het is niet onze politieke opvatting. Wat ons tot Nederland maakt, dat is een democratische rechtsstaat, met waarden en met vrijheden die wij gezamenlijk hebben. En de paradox van de vrijheid is dat die democratische rechtsstaat heel veel vrijheid geeft, ook de vrijheid om rare opvattingen erop na te houden, om in vreemde opvattingen te geloven, om iets merkwaardigs te beweren. Dat is de vrijheid die wij allemaal krijgen.
Tegelijkertijd beschermt de democratische rechtsstaat die vrijheid en moet die vrijheid ook beschermd worden, want die vrijheid is kwetsbaar. We kunnen ook vrijheid geven aan dat wat haaks staat op die vrijheid, wat die vrijheid om zeep wil helpen. Dat is de paradox van onze democratische rechtsstaat. Dat leidt tot spanning. Wij vragen van nieuwkomers geen assimilatie. Er is niet een modelburgerschap waar zij aan moeten voldoen. Maar zij moeten wel die democratische rechtsstaat omarmen, want het is ook geen cultuurrelativisme wat ons overeind houdt. Het is een overtuiging dat vrijheden fundamenteel zijn en ondeelbaar, en iedereen toekomen. Daar moeten wij onze weg in vinden.
In die context, in die spanning, wordt er een preek gehouden in Hoorn en debatteren wij daar een jaar later over. Ja, je mag vreemde opvattingen hebben. Dat is die democratische rechtsstaat. Die geeft er de vrijheid toe iets merkwaardigs te geloven en misschien vreemde woorden te kiezen. Maar daar waar dat leidt tot een gebrek aan integratie, daar waar het haaks staat op de rechtsstaat, daar waar dat haaks staat op democratie, daar wordt het ontoelaatbaar. Vandaar dat het kabinet, deze coalitie, in het regeerakkoord heeft gezocht naar manieren om daar paal en perk aan te stellen, op basis van wederkerigheid.
Het kabinet heeft een brief gestuurd waarin maatregelen en zelfs wetgeving worden aangekondigd. Ik dank daar het kabinet voor. Tegelijkertijd is mijn hartstochtelijke oproep: maak er vaart mee! Collega De Graaf van de PVV zei het ook met zoveel woorden, zij het met een iets andere intonatie, maar ik herhaal zijn woorden wel: het is hoog tijd dat hier werk van wordt gemaakt. Zonder dat we die vrijheid inperken. Zonder dat we onvrijheid met onvrijheid gaan bestrijden. We moeten vrijheid hooghouden, maar soms moeten we vrijheid ook beschermen. Dat kunnen we doen door paal en perk te stellen aan buitenlandse financiering vanuit onvrije landen, daar waar er geen sprake is van wederkerigheid.
Mevrouw de voorzitter. Een tweede onderwerp is de beïnvloeding vanuit Turkije. We hebben er bij interruptie al het een en ander aan gewijd. Collega Becker, meen ik, had het over de "diasporapolitiek". Dat is eigenlijk een heel bewust beleid van Turkije, dat erop gericht is om mensen met een Turkse achtergrond vooral Turks te houden. Ik vond de woorden heel mooi van collega Özdil, die zei: ik ben een trotse Nederlander, ik ben een GroenLinkser, ik ben nog zo veel meer; en ik ben vooral lid van de democratische rechtsstaat, ik omarm die en ik sta voor die vrijheid. Dat raakt mij. Het raakt mij ook als hij vervolgens wordt aangesproken en er echt een vorm van etnische profilering plaatsvindt, waarin hij teruggebracht wordt tot een Turkse identiteit, en iets moet vinden omdat hij nou eenmaal die etnische achtergrond heeft. Ik vind dat buitengewoon kwalijk, en ik waardeer zijn dapperheid om hier te staan, om vervolgens de rug recht te houden, te vinden wat hij vindt en dát tegen te spreken wat zijn vrijheid wil inperken. Ik steun hem daarin.
Ik stel wel de volgende vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken; ik geloof dat collega Paternotte die vraag ook al heeft gesteld. Er waren in die tijd inderdaad geen diplomatieke banden. Die zijn er nu wel. Stel dat zo'n incident weer plaatsvindt. Is de minister van Buitenlandse Zaken voornemens om dan die diplomatieke banden aan te grijpen om Turkije daarop ook aan te spreken? Want wat gepubliceerd wordt in Turkse kranten, wat in Turkse media wordt uitgezonden over mensen met een Turks-Nederlandse identiteit, heeft grote impact. Dat kan wat mij betreft niet onweersproken blijven. We moeten dan ook alles wat ons aan middelen ter beschikking staat, aangrijpen om pal te staan voor die vrijheid, voor de vrijheid van meningsuiting, voor de persoonlijke vrijheid, de veiligheid ook, van mensen, van leden van deze Kamer. Ik zou de minister van Buitenlandse Zaken daartoe willen oproepen.
Dan komen we bij het punt van de weekendscholen. Ook daarbij is het zoeken naar de mate waarin we vrijheid geven aan vrijheid en waarin we onvrijheid of mogelijke onvrijheid de pas willen afsnijden. Ik sluit me aan bij de vraag van collega Becker. Zij zei: er is toch een voornemen geweest om een tegenbeweging, een tegenstrategie, op te schrijven, omdat we graag willen dat mensen lid zijn van de democratische rechtsstaat? We willen dat zij die omarmen en zich daar voluit lid van weten in plaats van dat ze luisteren naar wat president Erdogan zegt, namelijk: jij bent Turks, jij blijft Turks en jij zal altijd Turks blijven; word vooral geen Nederlander, word geen Duitser, of waar jouw nieuwe vaderland ook maar mag zijn. Dan is het ook van belang om waar zo openlijk wordt gesproken van een direct beleid om mensen vooral Turks te houden, daar beleid tegenover te plaatsen dat de democratische rechtsstaat centraal stelt en mensen iedere keer aanmoedigt om die te omarmen en daar dan ook volledig lid van te zijn.
Ik sluit me aan bij de vragen van collega Heerma, die zei: we hebben toch een bezinning gehad op internaten en mogelijk toezicht daarop? Daar zijn afspraken over gemaakt. Zouden we niet kunnen aansluiten bij de afspraken die toen zijn gemaakt, zo vroeg hij. Bij interruptie heb ik al enige aarzeling laten blijken als het gaat om de rol van de inspectie, maar mijn vraag is wel: hoe garanderen we tegelijkertijd die vrijheid, zonder dat dat omslaat in het tegendeel? Zou dit kunnen worden meegenomen bij de brede verkenning die het kabinet heeft aangekondigd, toen het zei te gaan kijken naar wat de vormen van informele scholing zijn? Dit is een vorm van informele scholing. Er is aangekondigd dat naar statelijke actoren wordt gekeken. Hier gaat het om een statelijke actor. Dan is mijn vraag aan de minister van Integratie: wat van het toekomstige beleid zouden we nu al kunnen toepassen? Wat van datgene wat we ons hebben voorgenomen, wat betreft lokale kennis, een taskforce of mogelijke wetgeving, zouden we nu al kunnen implementeren en nu al kunnen toepassen?
Mevrouw de voorzitter. Ik sluit af met dat waarmee ik ook begon, de democratische rechtsstaat. Die is wat ons verbindt, die is wat ook ruimte geeft aan nieuwkomers om er helemaal bij te horen en er voluit deel van uit te maken. Nederlanderschap wordt niet gedefinieerd door de kleur van onze huid, door onze geloofsovertuiging, maar wordt gedefinieerd door onze Grondwet, door de democratische rechtsstaat. Die houden we hoog. Die geeft vrijheid, maar er zijn ook momenten dat we die vrijheid moeten beschermen. Dit is zo'n moment.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers.
Archief > 2019 > februari
- 20-02-2019 - Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Verpleeghuiszorg
- 14-02-2019 - Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over een door Turkije gedicteerde jihadpreek in Nederland
- 07-02-2019 - Bijdrage Gert-Jan Segers aan het algemeen overleg Ouderenzorg
- 05-02-2019 - Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over het Klimaatakkoord