Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carola Schouten ten behoeve van Wijzigingswet financiële markten 2014

donderdag 27 juni 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën ten behoeve van Wijzigingswet financiële markten 2014

Onderwerp:   Wijziging van de Wet Waardering op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2014)

Kamerstuk:    33 632

Datum:            27 juni 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog een aantal vragen.

Toezicht op afwikkelondernemingen

De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven de noodzaak van het wettelijk verankeren van toezicht op afwikkelondernemingen. Deze leden vragen de regering nader te onderbouwen waarom de focus verlegd is van afwikkeldiensten (onderwerp van het eerdere wetsvoorstel) naar afwikkelondernemingen. Zit hier een specifieke bedoeling achter, zo vragen deze leden. Genoemde leden vragen de regering aan te geven of, en zo ja wat het verschil tussen toezicht op afwikkeldiensten, toezicht op systemen voor de afwikkeling van financiële instrumenten en toezicht op afwikkelondernemingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er drie categorieën afwikkelondernemingen ontstaan: ondernemingen met een vergunning, ondernemingen met een (tijdelijke ontheffing) en ondernemingen onder de drempelwaarde. Deze leden vragen of de regering dit wenselijk acht en of het niet beter zou zijn om alle afwikkelondernemingen vergunningplichtig te maken.

Voorts vragen genoemde leden of er bij het bepalen of een afwikkelonderneming vergunningplichtig is en het stellen van eisen aan afwikkelondernemingen, niet gekeken dient te worden naar andere criteria dan het kwantitatieve criterium van het aantal transacties. Is het bijvoorbeeld mogelijk om nadrukkelijk de grootte van risico’s (bijvoorbeeld als gevolg van het type transacties) mee te laten wegen bij het bepalen of een afwikkelonderneming vergunningplichtig is, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe kan worden voorkomen dat afwikkelondernemingen worden opgesplitst om te zorgen dat de nieuwe ondernemingen onder de drempel blijven.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de vergunningplicht niet geldt voor buitenlandse afwikkelondernemingen die in de staat van hun zetel onder adequaat toezicht staan. Hoe kan dit worden getoetst, zo vragen deze leden? En betekent ‘adequaat toezicht’ dat de buitenlandse toezichthouder over dezelfde handhavingsmogelijkheden beschikt als DNB op basis van de Wft? Kan de regering aangeven hoe het toezicht op afwikkelondernemingen in de andere 26 lidstaten van de EU is geregeld, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er sprake is van een groot aantal delegatiebepalingen. Zij vragen de regering specifiek waarom de regering ervoor heeft gekozen om de criteria bij de vergunningplicht niet in de wet op te nemen.

Financiële stabiliteit

De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen zich vinden in de uitbreiding van de reikwijdte van het prudentieel toezicht met het toezicht op de stabiliteit van het financiële stelsel.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien de noodzaak om strengere kapitaalseisen te stellen aan systeembanken. Zij constateren ook dat dit een optie is die in de ontwerprichtlijn CRD IV aan lidstaten wordt overgelaten. Kan de regering aangeven welke andere EU-lidstaten van deze mogelijkheid gebruik zullen maken, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de systeemrelevantiebuffer tussen 2016 en 2019 opgebouwd moet worden ter grootte van 1-3% van de risicogewogen activa. Zij vragen de regering aan te geven wat de omvang van deze buffers concreet moeten zijn voor de Nederlandse systeembanken. Acht de regering een periode van vier jaar realistisch voor het opbouwen van deze buffer, zo vragen deze leden. Genoemde leden vragen de regering ook in te gaan op de mogelijkheden die de regering ziet voor banken om deze buffers via winstinhouding op te bouwen, nu banken al bankenbelasting en straks een bijdrage aan het depositogarantiefonds moeten betalen.

Algemene zorgplicht voor financiële dienstverleners

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het voorstel om de algemene zorgplicht voor financiële dienstverleners wettelijk te verankeren in principe een nobel streven is. Deze leden zijn echter kritisch op de wijze waarop de regering dit invult, met name waar het gaat om de vergaande bevoegdheden voor de AFM om publiekrechtelijk op te treden en te handhaven.

De leden van de ChristenUnie-fractie zien de zorgplicht in eerste instantie als een middel om te borgen dat de informatiescheefheid tussen klant en financiële dienstverlener niet leidt tot onwenselijke situaties. Zij vragen de regering aan te geven welke alternatieve mogelijkheden zij ziet om deze informatiescheefheid te adresseren.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven welke specifieke lacunes zij ziet in de reeds bestaande specifieke zorgplichten en voorschriften. Zijn er specifieke financiële diensten waar deze specifieke zorgplichten en voorschriften ontbreken? Zo ja, waarom heeft de regering er niet voor gekozen om deze lacunes te dichten met specifieke maatregelen?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de algemene zorgplicht een open norm is, die veel ruimte laat aan de AFM om te bepalen of de algemene zorgplicht voldoende is nageleegd. Genoemde leden vinden deze situatie onwenselijk, temeer daar de AFM vergaande handhavingbevoegdheden krijgt die weliswaar afschrikwekkend kunnen werken voor malafide financiële dienstverleners, maar tegelijkertijd kunnen leiden tot rechtsonzekerheid voor financiële dienstverleners. Zij vragen de regering nader te onderbouwen hoe deze afweging tussen enerzijds het laten van ruimte voor de AFM om op te treden en anderzijds de rechtsonzekerheid die hierdoor ontstaat is gemaakt. Welke alternatieven heeft de regering hierbij overwogen?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de algemene zorgplicht en de handhaving ervan in eerste instantie niet de klant dienen, en dat de klant nog altijd de gang naar de civiele rechter moet maken voor een eventuele schadeloosstelling. Deze leden zien wel mogelijke negatieve consequenties voor klanten als financiële dienstverleners doordat dienstverleners de rechtsonzekerheid als het ware incalculeren bij hun dienstverlening, waarvan klanten mogelijk nadelen ondervinden. Genoemde vragen de regering hier nader op in te gaan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug