Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carola Schouten inzake Wet houdbare overheidsfinanciën

donderdag 31 januari 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën

Onderwerp:   Wet houdbare overheidsfinanciën

Kamerstuk:    33 416

Datum:            31 januari 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat het wetsvoorstel leidt tot een disproportionele inperking van de autonomie en de investeringsruimte van decentrale overheden. Genoemde leden constateren dat veel provincies, gemeenten en waterschappen die hun financiën goed op orde hebben nu de dupe zijn van hun eigen goede (spaar)gedrag en door de bepalingen in het wetsvoorstel niet zelf kunnen bepalen hoeveel ze investeren om de regionale economie een stimulans te geven. Het wetsvoorstel komt bovendien in een tijd waarin decentrale overheden steeds minder mogelijkheden hebben om eigen inkomsten te genereren. Genoemde leden willen de regering nog enkele kritische opmerkingen en vragen over het wetsvoorstel voorleggen.

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke alternatieven voor een macronorm voor decentrale overheden serieus zijn overwogen waarmee ook kan worden voldaan aan de Europese verplichtingen die ten grondslag liggen aan dit wetsvoorstel. Zo ja, welke alternatieven? Zo nee, waarom niet? Genoemde leden vragen de regering hierbij nader en uitgebreid in te gaan op de voor- en nadelen van de vijf alternatieven die de Raad voor de financiële verhoudingen heeft aangedragen in haar advies van 19 maart 2012. Zij vragen ook om hierbij in te gaan op de vraag of deze alternatieven conform Europese regelgeving zijn. Deze leden vragen voorts of en hoe adviezen van de koepels van decentrale overheden in de consultatieronde zijn meegenomen in dit wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom ervoor is gekozen om bepaalde afspraken niet in het wetsvoorstel op te nemen maar op een andere manier te regelen. Zij doelen hierbij onder andere op het hanteren van een saldopad en het niet toepassen van het sanctiemechanisme gedurende deze kabinetsperiode. Daarnaast vragen de genoemde leden hoe de constatering dat de meer gedetailleerde regels kunnen verschillen per kabinetsperiode zich verhoudt tot de systematiek van het baten-lastenstelsel, waarbij decentrale overheden voor meerdere jaren financiële plannen maken en zij dus gebaat zijn bij duidelijkheid over de begrotingsregels voor meerdere jaren.

Vastlegging nationale en Europese begrotingsregels in nationale wetgeving

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven welke bepalingen en verplichtingen uit het wetsvoorstel voortvloeien uit het nog door de Tweede Kamer goed te keuren Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie. Deze leden vragen de regering ook aan te geven welke bepalingen en verplichtingen niet rechtstreeks voortvloeien uit dit genoemde verdrag en dus onderhandelbaar zijn.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd hoe andere EU-lidstaten invulling geven aan de afspraken uit het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie. Zij vragen de regering specifiek in te gaan op de vorm en reikwijdte van de wettelijke afspraken die in dit verband in andere EU-lidstaten worden gemaakt tussen nationale en decentrale overheden. Kan de regering aangeven hoe de afspraken uit voorliggend wetsvoorstel zich qua vorm en reikwijdte verhouden tot de afspraken in ander lidstaten en of andere lidstaten er ook voor hebben gekozen decentrale lidstaten een macronorm op te leggen? 

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren met de Raad van State dat het Nederlandse trendmatige begrotingsbeleid niet in overeenstemming is met de Europese begrotingsregels. Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat de systematiek van het trendmatig begrotingsbeleid tijdelijk kan worden losgelaten indien de Europese begrotingsregels worden doorkruist. Waarom heeft de regering er in dit geval niet voor gekozen om het trendmatig begrotingsbeleid in overeenstemming te brengen met de Europese begrotingsregels, zo vragen genoemde leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in het wetsvoorstel de nadruk vooral ligt op het EMU-saldo en er minder aandacht is voor goed begrotingsbeleid en de houdbaarheid van de schuldpositie van decentrale overheden. Kan de regering nader onderbouwen waarom voor deze focus is gekozen, terwijl de Europese regels ook ruimte laten voor andere vormen van voorschriften om de begrotingsdiscipline op decentraal niveau te waarborgen?

Gevolgen van het wetsvoorstel

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in te gaan op de gevolgen die het wetsvoorstel heeft voor de investeringsruimte van de decentrale overheden. Hoe beoordeelt de regering de cijfers over het terugdringen van de investeringsruimte die door de koepelorganisaties van decentrale overheden zijn ingebracht, zo vragen deze leden. Genoemde leden vragen of de regering kan toezeggen dat de investeringsruimte van decentrale overheden niet onevenredig mag worden ingeperkt als gevolg van dit wetsvoorstel. Zij wijzen in dit verband op het voorstel van VNG om in het wetsvoorstel een separate structurele EMU-tekortruimte op te nemen voor de investeringen van decentrale overheden, waarbij deze ruimte wordt uitgesplitst in een aandeel voor de provincies, de gemeenten en de waterschappen. Graag horen de genoemde leden hoe de regering dit voorstel beoordeelt.

Als decentrale overheden jaarlijks minder kunnen investeren, ligt het voor de hand dat zij meer gaan huren en leasen en volgens pps-constructies gaan werken. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn bang dat dit leidt tot hogere kosten voor decentrale overheden. Zij menen dat dit niet de bedoeling kan zijn van het wetsvoorstel en vragen de regering hierop in te gaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de gevolgen zijn van het wetsvoorstel voor bepaalde kerntaken van decentrale overheden die de nationale veiligheid aangaan, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat overheden deze belangrijke kerntaken kunnen blijven uitvoeren, ook als hierdoor de tekortnorm wordt overschreden, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader in te gaan op de zorg van decentrale overheden dat in het wetsvoorstel te weinig rekening wordt gehouden met de verschillend tussen de boekhoudsystematieken die worden gehanteerd bij het rijk en de decentrale overheden (kasstelsel tegenover baten-lastenstelsel). Wat zijn de resultaten van het in de memorie van toelichting aangekondigde onderzoek om bepaalde aanpassingen te doen in het baten-lastenstelsel van decentrale overheden, zodanig dat deze beter aansluit op de ESR-systematiek, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat decentrale overheden naast een baten-latenadministratie ook een kasstromen-administratie moeten gaan voeren, wat leidt tot extra administratieve kosten. Zijn deze kosten ook in beeld gebracht?

Decentrale overheden

Gelijkwaardige inspanning

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering het begrip ‘gelijkwaardige inspanning’ nader te onderbouwen. Genoemde leden vragen in het bijzonder of hierbij ook rekening wordt gehouden met de inspanningen die decentrale overheden plegen om hun schuldpositie te verbeteren en de uitgaven te beteugelen, of dat puur en alleen wordt gekeken naar de macronorm voor het EMU-saldo.

Beheersingsmechanisme EMU-saldo decentrale overheden

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de decentrale overheden ook ruimte krijgen om op regionaal niveau flexibiliteit in te bouwen ten aanzien van het voldoen aan de macronorm. Met andere woorden, is het mogelijk voor decentrale overheden om te ‘levelen’/middelen waarbij zij ervoor zorgen dat de macronorm wordt gehaald maar individuele overheden hun individuele norm mogen overschrijden indien andere overheden deze overschrijding compenseren?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat in de plaats van micronormering is gekozen voor een systeem van individuele referentiewaarden, waarmee iedere individuele decentrale overheid te maken krijgt. Deze leden vragen wat de verschillen zijn tussen beide systematieken. Genoemde leden vragen ook waarom ervoor is gekozen om de individuele referentiewaarden van decentrale overheden door het rijk te laten bepalen?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben hun bedenkingen bij de introductie van een nieuw toezicht- en sanctiemechanisme voor het rijk ten opzichte van de decentrale overheden. De comptabiliteitsvoorschriften uit de Provinciewet en de Gemeentewet, alsmede voorschriften uit de Wet Financiering decentrale overheden bieden al bestuurlijke coördinatiemechanismen. Naast de mogelijkheid van bestuurlijk overleg bestaat er in ieder geval voor gemeenten al een beheersingsinstrumentarium, via het provinciaal begrotingstoezicht. Is ook overwogen met het toezicht- en sanctiemechanisme meer aan te sluiten bij het bestaande instrumentarium, waarbij toezicht op gemeenten bij de provincies blijft, zo vragen de genoemde leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het wetsvoorstel een bepaling bevat dat het rijk de decentrale overheden zelfstandig een sanctie kan opleggen bij overschrijding van de macronorm zonder dat de Europese norm wordt overschreden. Dit lijkt deze leden een zeer onbillijke maatregel. Zij vragen de regering om deze maatregel te heroverwegen en nader toe te lichten waarom deze bepaling in het wetsvoorstel is opgenomen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader te onderbouwen waarom er bij de onderhandelingen met decentrale overheden niet voor is gekozen om het sanctie-instrument helemaal uit het wetsvoorstel te schrappen, nu wel is besloten dat de komende kabinetsperiode geen sancties zullen worden toegepast. Is de regering met deze leden van mening dat deze afspraak onvoldoende zekerheden biedt voor decentrale overheden?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de memorie van toelichting: “Of de sanctie voor de gemeenten en provincies op collectief dan wel individueel niveau wordt bepaald, is onderwerp van overleg”. Kan de regering aangeven wat hiermee bedoeld wordt, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de minister van Financiën kan besluiten niet in te stemmen met het voornemen van een decentrale overheid tot het aantrekken van een lening op het moment dat hij van mening is dat deze overheid geen evenredige inspanning levert om het EMU-saldo te beheersen. Genoemde leden vinden dit een zeer ingrijpende maatregel die de autonomie van de decentrale overheid inperkt. Zij vragen ook aandacht voor de negatieve effecten van deze bepaling, wanneer een overheid reeds verplichtingen jegens derden is aangegaan die een lening noodzakelijk maken. Hoe zal de regering met een dergelijke situatie omgaan, zo vragen deze leden.

Informatieverstrekking door decentrale overheden

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij ervoor denkt te zorgen dat decentrale overheden in de praktijk samen gaan realiseren dat het collectieve tekort (macronorm) onder de 0,5% blijft. Zij lezen dat het rijk hiervoor de benodigde informatie aan de decentrale overheden verschaffen. De koepels van decentrale overheden hebben aangegeven dat zij niet bereid zijn om het bewaken van de macronorm op zich te nemen. Kan de regering toelichten hoe zij het bewaken van de macronorm in de praktijk voor zich ziet en hoe het rijk op tijd over de benodigde informatie denkt te gaan beschikken?

Relatie met onderhandelaarsakkoord

In het financieel onderhandelaarsakkoord is overeenstemming bereikt over het saldopad van de tekortnorm in de komende kabinetsperiode. Daarnaast is er een ambitie uitgesproken voor het EMU-saldo van de gezamenlijk medeoverheden, wat lager ligt dan de tekortnorm. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de verhouding is tussen de tekortnorm en de ambitie en welk doel de onderhandelaars beogen met de ambitieniveaus? Welk van de twee niveaus zal als uitgangspunt worden gehanteerd bij het bepalen van de referentiewaarden voor individuele overheden?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze de medeoverheden worden betrokken bij de evaluatie van de tekortnorm in 2015, zoals is afgesproken in het onderhandelaarsakkoord. Genoemde leden vragen de regering om aan te geven op basis van welke criteria in 2015 zal worden beoordeeld of het verantwoord is de tekortnorm aan te scherpen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in te gaan op de consequenties van het eventueel verwerpen van het financieel onderhandelaarsakkoord door de decentrale overheden voor het voorliggende wetsvoorstel.

Overig

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het advies van de Raad van State dat de Raad pleit voor een alternatief voor de gang naar de rechter om geschillen tussen rijk en decentrale overheden te beslechten. Heeft de regering reeds gekeken naar alternatieven en zo ja, wat is de hierbij de stand van zaken, zo vragen genoemde leden.

Het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie is op 1 januari 2013 in werking getreden (terwijl Nederland dit verdrag nog moet ratificeren). Het verdrag vereist verankering in een nationale wet uiterlijk een jaar na inwerkingtreding. Dit betekent dat de verandering uiterlijk 1 januari 2014 geregeld moet zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in dit verband de beoogde inwerkingtredingsdatum van de wet (1 januari 2013) nader toe te lichten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug