Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van Najaarsnota 2016

woensdag 21 december 2016 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan een plenair debat met minister Dijsselbloem van Financiën

Onderwerp:   Najaarsnota 2016

Kamerstuk:    34 620          

Datum:           21 december 2016

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Aan het eind van het jaar houden wij traditioneel het debat over de najaarsnota. Ik kan mij voorstellen dat deze minister wel eens vervelendere debatten heeft meegemaakt. In het beeld van de Najaarsnota en dat van de decemberraming zien wij namelijk toch wel heel veel mooie dingen: de snel dalende werkloosheid, de breed gedragen groei, de bijna gedichte output gap en een begroting voor volgend jaar die zo goed als in evenwicht is. Complimenten aan deze minister daarvoor — dat wil ik wel ruiterlijk toegeven — al hebben meerdere partijen van deze Kamer daaraan meegewerkt.

Voor dit jaar is er een begrotingsmeevaller van 4,3 miljard. De heer Koolmees verwees daar al naar. Dat is mooi nieuws, want dit is ook een teken dat de economie over de volle breedte op toeren is gekomen. De winstbelasting, de btw en de inkomstenbelasting zijn namelijk hoger uitgevallen dan geraamd. Dit betekent ook dat er dit jaar eveneens bijna sprake is van een begrotingsevenwicht. Zonder dat er sprake is van meer dan een halvering van de aardgasopbrengsten — wij vonden die overigens zeer terecht — zouden we dit jaar zelfs positief zijn geëindigd.

Maar de koopkrachtontwikkeling blijft wel achter ten opzichte van de MEV en de Miljoenennota. Dat komt met name door de aantrekkende inflatie. In het debat over de Miljoenennota heb ik met deze minister al een discussie gevoerd over de koopkracht. Ik doel dan met name op de belofte die het kabinet op Prinsjesdag heeft gedaan over de koopkrachtontwikkeling. Daar was het nieuws dat iedereen erop vooruit zou gaan.

In het debat over de Miljoenennota gaf ik al aan dat dit best een gewaagde uitspraak is. We zagen toen namelijk al dat bijvoorbeeld de zorgpremies hoger konden uitvallen dan de premies waarmee het kabinet had gerekend. Toen zei deze minister: wacht u toch af, we kennen al die premies nog niet. Ik heb een motie ingediend om er ook voor te zorgen dat het kabinet zich aan zijn belofte zou houden. Deze motie werd echter verworpen en we hebben afgewacht. Het eindbeeld is dat de zorgpremies over de hele linie inderdaad hoger zijn dan de premies waarmee het kabinet heeft geraamd.

De zorgtoeslag stijgt automatisch mee. Je kunt dus zeggen dat dit voor de laagste inkomens goed uitpakt, maar voor een huishouden met een modaal inkomen biedt dit niet zoveel soelaas meer. Dat heeft immers geen zorgtoeslag. Sterker nog, de afgelopen jaren is het afvalpad van de zorgtoeslag steeds steiler geworden, waardoor een steeds kleinere groep in aanmerking kwam voor deze toeslag. En dat is precies de groep die in dat mooie plaatje past dat de heer Omtzigt zojuist heeft rondgedeeld: de groep waarvoor geldt dat de marginale druk enorm hoog is. Soms is die wel meer dan 100%, wat ik ook tijdens het debat over het Belastingplan heb aangegeven.

Als je dan stelt dat iedereen erop vooruitgaat, moet je ook boter bij de vis doen. Vandaar dit amendement met als doel de zorgtoeslag terug te zetten op de parameters van voor 2015, zodat ongeveer 350.000 huishoudens recht krijgen op zorgtoeslag. Dat is precies de groep met de middeninkomens die het niet echt gemakkelijk heeft. Dat geldt ook voor het amendement dat ik heb ingediend over de kinderbijslag. De groep eenverdieners is de groep die waarschijnlijk nu door de stijging van de zorgpremies door de nullijn is gegaan. De eenverdieners zullen dus geen koopkrachtverbetering hebben maar een koopkrachtverslechtering. Wij hebben bij het Belastingplan diverse voorstellen gedaan om te bekijken hoe we die groep tegemoet kunnen komen. Die zijn telkens verworpen, maar ik blijf doorgaan; ik geef de moed niet op. Het is een wat ongerichte maatregel — dat geef ik toe — maar via de kinderbijslag kunnen we deze groep ook bereiken. Ik vind het opmerkelijk dat het kabinet wel geld uittrekt voor bijvoorbeeld een kinderopvangtoeslag en daarbij zegt dat de gezinnen die daar gebruik van maken meer tegemoetkoming krijgen, maar dat het gezinnen die zelf de keuze willen maken over hoe zij arbeid en zorg inrichten en die niet in aanmerking komen voor het kindgebonden budget, in de kou laat staan. Daar gaan wij tegenin en die gezinnen willen wij dan ook tegemoetkomen met dit amendement.

Dan kom ik bij een laatste punt waar ik eerder een opmerking over heb gemaakt bij de behandeling van de Miljoenennota. Dat is de vraag die ik samen met mijn collega's Harbers en Nijboer heb gesteld over de brede analyse van de effecten van de langjarige rentestand op de overheid, de economie, de huishoudens en de financiële sector. Wij hebben bij motie gevraagd — en die motie is ook aangenomen — om onder andere door het Centraal Planbureau en de Nederlandsche Bank daar onderzoek naar te laten uitvoeren. Hoe staat het daar nu mee? Het lijkt mij wel van belang dat die analyse er ligt voordat we bijvoorbeeld een formatie in gaan. Dat is informatie die op dat moment zeer nuttig kan zijn. Kan de minister aangeven of hij op dat moment dat onderzoek kan leveren? Zo niet, is hij dan bereid om daar eventueel enige druk op te zetten? Ik verwacht namelijk dat die analyse belangwekkende inzichten kan opleveren, waar we straks in een nieuwe regeringsperiode allemaal rekening mee kunnen houden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november