Debat over het terug naar Nederland halen van IS-vrouwen en hun kinderen
Bijdrage Mirjam Bikker aan een plenair debat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Kaag van Buitenlandse Zaken
1 juli 2021
Kamerstuknr. 29754
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Bijna geen meisje tussen de 9 en 17 jaar was geen slachtoffer van seksueel geweld. Ze werden misbruikt, veracht en verstoten. Dat vertelde de arts die al die jezidislachtoffers, honderden jezidimeisjes en -vrouwen, hielp na hun gevangenschap door IS'ers. De terroristen van het kalifaat van Islamitische Staat brachten de hel op aarde. De schreeuw van al deze meisjes, van al deze vrouwen en van al deze kapotte gezinnen, klinkt. Die gaat door merg en been en roept om gerechtigheid: voor hen, voor de jezidi's, voor christenen, voor al die minderheden, voor gezinnen die kapot zijn en voor meisjes en vrouwen wiens leven verwoest is. Daarvoor hebben wij, ook de Nederlandse Staat, nu een verantwoordelijkheid te nemen.
Want dat kwaad werd ook aangesticht door mannen en vrouwen van Nederlandse bodem, uit ons rijke land, waar vrijheid heerst. Deze mensen kozen er doelbewust voor om dat de rug toe te keren en dood en verderf te stichten. Zij kozen voor een ander burgerschap: dat van het kalifaat. Ik noem bewust de vrouwen, omdat de slachtoffers zeggen: die vrouwen waren het ergst. Dat mag niet onbestraft blijven. Elke deelnemer aan het kalifaat heeft namelijk terreur verheerlijkt, aangemoedigd en mogelijk gemaakt.
Nederland kan zich niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid richting de Koerden die de kampen bewaken, maar zeker ook richting de slachtoffers. Juist daarom houdt mijn fractie de voorkeur voor berechting in de regio, op de plek waar dit hemelschreiende onrecht heeft plaatsgevonden. Welke mogelijkheden ziet het kabinet daar alsnog voor? Kan het alles in het werk stellen om daar toch een vervolg aan te geven, ook voor de tienduizenden strijders die daar nog opgesloten zitten en een proces moeten krijgen?
Voorzitter. Bij de casus die wij vandaag bespreken heeft mijn fractie begrip voor de keuze van het kabinet om, nu ontslag van rechtsvervolging en daarmee straffeloosheid dreigt, toch in te grijpen. Want het zou naar de slachtoffers en naar de samenleving toe onuitlegbaar zijn als betrokkene straffeloos terug zou keren en rond zou lopen in Gouda. Ik heb daar wel een vraag over. Het is niet aan de minister om de kansen van het Openbaar Ministerie in een rechtszaak te recenseren. Maar welke uitkomst er ook volgt: staat alles gereed qua toezicht, qua deradicaliseringsaanpak en ook qua veiligheidsdiensten om er na gevangenschap echt voor te zorgen dat zo iemand gevolgd blijft en geen gevaar oplevert, of in ieder geval zo beperkt mogelijk, voor onze samenleving? Op welke titel blijft degene die door veroordeling de Nederlandse nationaliteit verliest gevolgd totdat hij of zij daadwerkelijk het land uit is? Of is daar nog een wettelijk instrumentarium voor nodig?
Voorzitter. Het is niet uit te sluiten dat vrouwen ontsnappen en terugkeren. Zijn capaciteit en budget voor toezicht, begeleiding en ook de veiligheidsdiensten op orde?
Voorzitter. Een groep naar wie mijn hart toch wat meer uitgaat, zijn de kinderen. Kinderen die nu hier komen, komen onder overheidstoezicht te staan. Er zijn ook nog steeds tientallen kinderen in de kampen. Wat kunnen we op de korte en lange termijn voor hen betekenen, ook als het gaat om doorbreking van het recht op family life? Zij zijn eigenlijk de dupe van de bizarre keuzes van hun ouders.
Voorzitter. Ik kom terug op de positie van de jezidi's, de slachtoffers van IS. Het is belangrijk dat Nederland samen met bondgenoten hulp biedt. Dat begint voor mij ook gewoon met erkenning van die genocide. Wat zijn de stappen die de minister zet om in lijn met de motie-Voordewind te komen tot erkenning in de Veiligheidsraad van die genocide door IS-strijders? En hoe informeert zij de Kamer daarover?
Naast de erkenning van genocide is hulp noodzakelijk. De in maart in Irak aangenomen Yazidi Survivors Law is daarin een belangrijk vertrekpunt. Er is alleen één groep die niet wordt geholpen en die ook binnen de eigen gemeenschap verstoten wordt: de jezidivrouwen die kinderen hebben gekregen in IS-gevangenschap. Zij zijn soms gedwongen gescheiden van hun kinderen en worden veracht door hun eigen gemeenschap. Wat kan het kabinet ook in internationaal verband doen voor deze groep in Irak, maar ook in Syrië?
Voorzitter, ik rond af. Hoe gruwelijk die misdaden ook waren, we mogen onze blik niet afwenden maar zullen moeten zoeken naar gerechtigheid. Daar zet ik me graag voor in. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering.