Wonen en corona

donderdag 03 juni 2021 00:00

Bijdrage Pieter Grinwis aan een commissiedebat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

3 juni 2021

Kamerstuknr. 27926; 32847; 35488

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De coronacrisis werkt als een contrastvloeistof op onder andere de woningmarkt. U heeft het een collega van mij, namelijk de heer Segers, ook horen zeggen. Problemen die er al jaren zijn of die groter zijn geworden, zijn het afgelopen jaar pijnlijk zichtbaar geworden. We hebben kunnen lezen over de familie El Andel, die het coronajaar met z'n zessen vierhoog op 47 vierkante meter heeft doorgebracht, en over de mensen die precies twee weken geleden hun woning zijn kwijtgeraakt aan de Wouwermanstraat hier in Den Haag, door die verschrikkelijke brand van bijna middeleeuwse proporties waarbij in één keer 40 woningen tegelijk in de as zijn gelegd. De brandweercommandant van Den Haag, Esther Lieben, vertelde over de erbarmelijke omstandigheden die ze had aangetroffen. Een van de woningen werd bewoond door tussen de tien en vijftien arbeidsmigranten. U moet zich voorstellen dat een woning ongeveer 70 vierkante meter is. Er lagen nota bene matrassen in het tuinhuisje. U kunt zich voorstellen met hoeveel stekkerdozen alle apparaten in zo'n huis aan elkaar zijn geknoopt en hoe groot alleen al het brandgevaar in dat soort huizen is door dit soort woonomstandigheden. Daarmee pretendeer ik trouwens geen uitspraak te doen over de oorzaak van de brand, maar dit is een herkenbaar beeld. Het is geen acceptabel beeld. Deze mensen verdienen een goede huisvesting. Ik denk ook aan de mensen die in de coronacrisis in een sociaal isolement zijn geraakt, die een enorm klein of geen netwerk hebben of hadden en die echt vereenzaamd zijn. En dat in een wereld, in een omgeving, waarin betaalbaar wonen steeds minder vanzelfsprekend wordt, althans zeker voor de outsiders. Want als je insider bent in een koophuis, dan is je kostje gekocht, maar ben je outsider, dan heb je het nakijken.

Voorzitter. In de woningmarkt spelen heel veel dilemma's. Die dilemma's spelen vrijwel overal een rol, ook in de paar vragen die ik kan stellen in de paar minuten die ik heb. Het gaat over ongelijkheid en woonarmoede. Het gaat over beschikbaarheid. Zijn die woningen er? Het gaat over betaalbaarheid. In mijn vragen komen deze punten allemaal aan de orde. Ik ben overigens benieuwd hoe de minister denkt dat het verder moet om deze dilemma's op te lossen — dat is misschien te veel gevraagd — of hoe de spanning wat minder wordt.

Allereerst over financieringsruimte en de huizenprijzen. Dit jaar, in 2021, is de leenruimte voor tweeverdieners verder vergroot, van 80% van het tweede inkomen naar 90%. Het Nibud heeft er nota bene een stempel op gezet. Daar dacht de ChristenUnie anders over. Het lijkt erop dat we in 2023 zelfs naar 100% gaan. Dat betekent dat de huizenprijzen alleen nog maar verder gaan stijgen, want vraag en aanbod zijn niet de hoofdverantwoordelijken voor de huizenprijsstijging, maar de hoeveelheid geld. Meer financieringsruimte, meer leenruimte, betekent hogere huizenprijzen, in dit geval voor tweeverdieners, want die kunnen het betalen met de extra leenruimte. Maar alleenstaanden, alleenverdieners en andere groepen komen daarmee nog verder op achterstand te staan. Is het niet een goed idee, vraag ik de minister, om nu eindelijk te stoppen met het verruimen van de leenruimte, nu maar eens halt te houden bij de huidige 90% en misschien zelfs wel te gaan terugploegen? Ik ben heel erg benieuwd hoe de minister gaat beoordelen of die volgende stap ook nog gezet moet worden.

Ik heb de financialisering van de woningmarkt al genoemd. De beschikbaarheid van geld, de rente en de rendementseisen zijn een potpourri die op dit moment de huizenprijzen al een aantal jaren omhoog stuwt, en in de maanden waarin we nu zitten zelfs met recordpercentages. Mensen geven het geld niet uit en potten het op. In combinatie met de enorm ruime leennormen en opnieuw aflossingsvrije hypotheken, schieten de huizenprijzen elke keer wanneer je met je ogen knippert omhoog.

Voorzitter. Wat zijn nou goede opties om daar wat aan te gaan doen? Dat is mijn vraag. Wat kan de minister nog in gang zetten in deze — ik weet het — demissionaire periode?

De voorzitter:
Als u daar heel even ademhaalt, dan heb ik een vraag voor u van de heer Koerhuis. De heer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):
Ik had net gezegd dat de VVD het belangrijk vindt dat een koopwoning bereikbaar is voor iedereen. Ook daar hebben we in de vorige periode goed opgetrokken. We hebben samen de opkoopbescherming als amendement, als wet, ingediend en ook aangenomen gekregen hier in de Tweede Kamer, juist om starters en mensen die een woning willen kopen te helpen. Maar wat hoor ik de ChristenUnie nu zeggen? De leennormen niet versoepelen. Maar dan doen we toch juist het omgekeerde? Dan zetten we mensen op achterstand ten opzichte van wat we nu de opkopers noemen. Is dat niet een beetje inconsistent?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Integendeel, integendeel. Uit de vraag van de heer Koerhuis spreekt nog een soort illusie dat vraag en aanbod de woningmarkt bepalen. Dat is gewoon niet zo. De hoeveelheid geld stuwt de prijzen op. De hoeveelheid geld, de rentestand en de rendementseisen bepalen hoe hoog de huren zijn. Als je nog meer geld de markt opstuurt, gaan de prijzen omhoog en hebben alleenstaanden en eenverdieners het nakijken. Tweeverdieners kunnen dan inderdaad nog terecht. Het tweede inkomen voor 100% in plaats van voor 90% laten meetellen lijkt mij een heel slecht plan, net zoals we de verhoging van 80% naar 90% ook geen goed plan vonden. Ik raad meneer Koerhuis aan om ook dat aspect van financialisering van de woningmarkt beter in zijn genen op te nemen.

De voorzitter:
Ik zie de heer Koerhuis niet ...

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Maar ik herinner mij mooie campagnedebatten.

De voorzitter:
Ik denk dat het goed is als u voortgaat met uw betoog.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan mijn tweede punt: het woningwaarderingsstelsel, dat al terugkwam in een interruptie van collega De Hoop. De meeste partijen in dit huis — vorige week konden we daar nog bij RTL over lezen — willen de huurprijsbescherming uitbreiden. Dat lijkt de ChristenUnie een goed idee, maar er zijn wat smaakverschillen. Er zijn partijen die zeggen dat we dit moeten doortrekken richting de 250 punten, oftewel zo'n €1.400. Ikzelf heb me als oud-raadslid hier in Den Haag laten inspireren door wat we in Den Haag hebben gedaan. Voor middeninkomens hebben we een middelduur segment willen beschermen, maar wel gemankeerd, want er zit geen echte huurprijsbescherming op. Dan kom kom je op ongeveer 185 à 190 punten. Hoe kijkt de minister tegen dit Haagse voorbeeld aan? Hoe inspireert dat haar om eventueel huurprijsbeschermingsuitbreiding voor te bereiden? Hoever wil ze dan gaan: richting 180 à 190 punten, dus tot €1.000, of gaat zij inderdaad zover als het initiatief van GroenLinks, namelijk 250 punten? Wat zijn de voor- en nadelen daarvan? Zijn de nadelen die de heer Koerhuis schetst — minder woningbouw — te ondervangen door de markttoets los te laten en woningcorporaties volop te laten bouwen voor middeldure huren?

De voorzitter:
Meneer Grinwis, ik moet u erop wijzen dat u eigenlijk al op vijf minuten zit.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
O, dan ...

De voorzitter:
Maar de heer Koerhuis gaat u een klein beetje helpen door u nog een vraag te stellen.

De heer Koerhuis (VVD):
Ik zal niet herhalen dat dit de woningbouw gaat remmen. Ik ben toch wel enigszins verheugd dat er breuk te zien is in de coalitie die ik vorige week bij RTL zag. Ik hoorde de PvdA toch heel duidelijk roepen "die grens moet omhoog" en "eigenlijk alles sociaal maken". Klopt het dat het voorstel van de ChristenUnie net anders is, dus dat er ook ruimte voor middeninkomens blijft, dat er een apart middensegment blijft?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als de heer Koerhuis ons verkiezingsprogramma goed heeft gelezen — ik weet dat hij dat heeft gedaan — dan heeft hij daarin kunnen zien dat de ChristenUnie de huurprijsbescherming wil uitbreiden. Wij zijn niet heel dogmatisch in waar je precies de grens moet leggen, maar wij denken aan een grens van om en nabij de €1.000, oftewel 190 punten. Inderdaad zijn die gradiënten er in dit huis: van geen uitbreiding tot een zeer verstrekkende uitbreiding. Volgens mij is het RTL-artikel ongeveer geplot op het ChristenUnievoorstel. Kortom, ik zie de toekomst met vertrouwen tegemoet. Maar ik zat al in reservetijd ...

De voorzitter:
U mag nog een laatste zin uitspreken.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dakloosheid. Misschien nog even iets over huisuitzettingen. Ik doe dat aan de hand van wat de heer Koerhuis heeft gezegd. Ik vul dat aan. De vraag die ik hem stelde, pass ik door naar de minister. Er zit bij sociale huurwoningen een enorme spanning op de lijst van woningzoekenden. Er is sprake van urgentie, doelgroepen die met voorrang een huis verdienen en dan blijft er bij wijze van spreken nog maar 10% of 20% over voor de reguliere instroom. Hoe kunnen we die spanning wat verminderen? Kan de minister misschien in overleg gaan met de VNG en de gemeenten om dit probleem hanteerbaar te maken?

De voorzitter:
U moet nu echt afronden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, dit zei ik tot slot.

« Terug