Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Onderwijs en zorg

donderdag 21 februari 2019

Bijdrage Eppo Bruins aan een algemeen overleg met minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 31497

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de groep kinderen die langere tijd thuiszit. In het Thuiszitterspact van 2016 werd afgesproken dat er in 2020 geen enkel kind langer dan drie maanden thuis zou zitten zonder passend aanbod van onderwijs en zorg. Dit is frustrerend, want dit gaat niet gehaald worden. Sterker nog, de trend is omgekeerd. Het is goed dat de bewindslieden nu stappen zetten om spoedig verbetering aan te brengen. Een zo’n stap is bijvoorbeeld dat dit voorjaar regionale doorbraakprojectleiders aan de slag gaan. Ik hoor graag van de Minister hoe deze functie precies wordt vormgegeven. Ook ben ik benieuwd of er quickwins zijn om de problematiek van langdurige thuiszitters aan te pakken. Want ook hier speelt vaak de achterliggende problematiek op het snijvlak van zorg en onderwijs mee.

Een tweede punt is het onderzoeken van het leerrecht, zoals het kabinet heeft afgesproken. Mijn fractie vindt het een waardevolle stap, omdat die erkent dat elk kind recht heeft op onderwijs. Maar in de brief lees ik nog veel voorzichtige zinnen op dit punt. Er komt vooral onderzoek over mogelijke wettelijke borging. Nu er toch een onderzoeksfase komt, is mijn vraag hoe de schoolplicht sinds 1901 zich verhoudt tot een leerrecht. Wordt die fundamentele vraag meegenomen in het onderzoek? Graag een reactie.

Voorzitter, zorg in onderwijstijd. In het regeerakkoord is afgesproken om te kijken hoe zorg in onderwijstijd voor leerlingen binnen een beperkt aantal onderwijsinstellingen beter georganiseerd en gefinancierd kan worden. Mijn fractie ziet het probleem van de rompslomp die hiermee gepaard gaat. Volgens mij zien alle belanghebbenden in dat er iets moet veranderen. Maar simpele oplossingen blijken er niet te zijn. Want hoe dan ook betekent dit een inperking van de keuzevrijheid van ouders. Ik heb best een aantal vragen die wat mij betreft meegenomen moeten worden bij het uitwerken van de scenario’s.

Ten eerste. Als zorg in onderwijstijd in natura wordt aangeboden, is er nu formeel geen combinatie met een pgb voor dezelfde zorgfunctie thuis mogelijk. Hoe knoopt de Minister deze twee werelden aan elkaar? Kan hij garanderen dat het recht op keuzevrijheid voor de zorg thuis in stand blijft? Twee. Hoe wordt er omgegaan met het budget voor zorg in onderwijstijd voor kinderen die bijvoorbeeld door vermoeidheid of ziekte een tijd niet op school kunnen zijn? Er moet altijd flexibiliteit en ruimte zijn om ook in de periode van ziekte thuis zorg te kunnen ontvangen. Voor het individuele scenario is er een herindicatie nodig, maar waarom dan niet voor het collectieve scenario? Wordt het individuele scenario niet onnodig ingewikkeld gemaakt door de Minister? De bewindspersonen geven aan dat maatwerk met een eigen zorgverlener mogelijk moet blijven voor de kinderen die dit nodig hebben. Kan de Minister aangeven welke criteria er gelden? Heeft de Minister er zicht op hoeveel kinderen maatwerk nodig hebben?

Betrokkenheid en inspraak van ouders is cruciaal voor het slagen van deze maatregel. Ouders zijn bang om de zorg uit handen te geven. Mijn vraag is dus welke invloed ouders krijgen op het contracteren van zorgverleners en het bewaken van de kwaliteit. Kan de Minister garanderen dat ouders goed worden meegenomen bij het uitwerken van die scenario’s? Daarvoor lijkt het me noodzakelijk om er zo snel mogelijk zicht op te krijgen voor welke kinderen en ouders wij dit doen. Wanneer verwacht de Minister dit helder te hebben?

Tot slot op dit punt. Ik wil de Minister van VWS vragen hoe hij het tijdpad voor zich ziet. Wanneer denkt hij ouders en scholen duidelijkheid te kunnen geven over hoe de financiering van zorg in onderwijstijd er uit komt te zien? Voorzitter, dan nog de EMB-leerlingen. Ze zijn ook al bij anderen langsgekomen, en terecht. Een aantal scholen waar leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen onderwijs volgen, geven aan dat ook zij problemen ervaren met bureaucratie. Scholen geven aan dat zij de aanvraagprocedures en criteria voor toelaatbaarheidsverklaringen te versnipperd vinden en dat ze meer waarborgen willen hebben dat de hoogste ondersteuningsbekostiging wordt afgegeven. Mijn fractie vindt het essentieel dat er voor kinderen met een ernstige meervoudige beperking, voor hun ouders en voor de betrokken scholen een einde komt aan de bureaucratische rompslomp met al die verschillende zorgsystemen. Daarom wil ik vandaag samen met een aantal fracties de regering verzoeken om dit echt overzichtelijker en duidelijker te maken. De heer Heerema had het daar al over. Graag hoor ik hoe de bewindslieden daartegen aankijken.

Tot slot de ouderbetrokkenheid, een punt dat ik vaker noem. Bij het onderwerp van vandaag kan ik niet anders dan het belang van ouderbe-trokkenheid bij het onderwijs onderstrepen. Bij het AO Passend onderwijs had ik het daar ook al over. Inspraak en zeggenschap van ouders zijn echt essentieel. We horen te veel verhalen van ouders die het gevoel hebben dat er totaal buiten hen om besloten wordt over hun kind en dat hun kind heen en weer geschoven wordt. Minister Slob heeft een uitgebreide brief over ouderbetrokkenheid gestuurd aan de Kamer met terecht warme woorden. Bij onderwerpen als passend onderwijs en zorg in onderwijs moet blijken wat die woorden daadwerkelijk waard zijn, want juist daar is de samenwerking tussen school en ouders zo belangrijk. Ik hoor graag een reactie van het kabinet op dit punt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Westerveld heeft een vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb een verduidelijkende vraag. We hoorden de heer Bruins inderdaad warme woorden spreken over de versimpeling van de financiering. De heer Heerema had het daar ook al over en vanochtend lazen we daar berichten over in een aantal kranten. Ik zou de heer Bruins willen vragen: wat willen jullie precies? Volgens mij is niemand tegen het versimpelen van de financiering. Maar wat is dan precies jullie voorstel en wat moeten de Ministers gaan doen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Hoe de Ministers het precies gaan doen, interesseert me niet eens, zou ik zeggen. Het is nodig dat ouders niet meer langs vier loketten hoeven. Het moet gewoon simpel en helder worden voor ouders die toch al zo veel zorgen hebben over hun kind dat ze niet ook nog eens zorgen moeten hebben over de rompslomp. Ik moet bijvoorbeeld denken aan de St. Maartenschool in Ubbergen. Die stond vandaag nog in de krant, omdat de wethouder in Nijmegen gewoon gezegd heeft: ik ben het zat, ik ga dit aanpakken. Blijkbaar kan er iets wat nog niet gebeurt. Ik wil heel graag dat de Ministers daarmee aan de slag gaan en ook in Ubbergen gaan kijken wat ze daar anders doen dan op andere plekken. Ik wil ervoor gaan zorgen dat de twee systemen van zorg en onderwijs die zo verschillend zijn, beter bij elkaar gaan passen, zodat deze ouders die al genoeg zorgen aan hun hoofd hebben, niet ook nog een keer van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Het is mooi dat de heer Bruins naar de situatie in Ubbergen verwijst, want ik ken die situatie vrij goed. Ik woon zelf in Nijmegen en ik ken de wethouder ook heel erg goed. Hij gaf aan dat hij meer regie van de beide Ministers verwacht op dit complexe dossier. Ik vind het dus heel erg mooi dat de coalitiepartijen dit aankaarten. Ik ben heel benieuwd naar de uitwerking van de bewindspersonen.

De voorzitter:

Dank.

Meer informatie

« Terug

Archief > 2019 > februari