Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Luchtvaartbeleid
Bijdrage Eppo Bruins aan een algemeen overleg met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerstuknr. 31 936
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De ChristenUnie wil een luchtvaart die dienstbaar is aan de samenleving en de economie. Nederlandse ondernemers moeten hun producten kunnen exporteren en het is fijn dat we ook verre bestemmingen kunnen bezoeken. De luchtvaart is ook een sector die zorgt voor werkgelegenheid voor zeker 10.000 gezinnen. De bewonersgroep «Ik woon en werk bij Schiphol» wijst daarop. Maar tegelijkertijd zien we dat de luchtvaart uit zijn jasje groeit. Door subsidiëring ten opzichte van ander vervoer vertrekken er ook talloze vliegtuigen waarvan je denkt: is dat nou nodig? Zeker, er is vraag naar en daarom is er aanbod, maar met de oneerlijke beprijzing van luchtvaart ten opzichte van spoor en ten opzichte van de auto creëren we ook een vraag die louter inspeelt op genot en die weinig meer te maken heeft met dienstbaarheid, laat staan met noodzaak. Voorzitter. De grenzen van wat leefbaar is, zijn in zicht. En de grenzen van wat vanuit milieuoogpunt verantwoord is, zijn we wellicht al gepasseerd. Ik lees in de brieven van de Minister dat voor Eindhoven in de komende jaren de keuze voorligt tussen wel of niet doorgroeien, er groeiplannen liggen voor Rotterdam The Hague Airport, Lelystad Airport nog open moet en dat Schiphol alweer klaarstaat voor de volgende groeispurt. Ik vraag me dan af: is dit nog dienstbaar aan samenleving en economie? Zijn er voor de Minister grenzen aan de groei of zegt haar liberale inborst: laat de marktwerking erop los, dan komt alles goed?
Voorzitter. Ik zie uit naar de nieuwe Luchtvaartnota 2020/2040, maar zijn we met voorsorteren op groei op al die plekken in Nederland niet eigenlijk al een voldongen feit aan het creëren, nog voordat die Luchtvaartnota geschreven is? Zo vraag ik de Minister.
De voorzitter:
Er is ook een vraag aan u, van collega Van Raan
De heer Van Raan (PvdD):
Ik vond de inleiding van de heer Bruins goed en prettig om naar te luisteren. Als ik hem goed heb beluisterd – dat wil ik even checken – had hij het erover of die goedkope vluchten nodig zijn en of die bijdragen. Hij vraagt daarover een oordeel van de Minister, maar ik ben ook wel benieuwd naar het oordeel van de ChristenUnie zelf.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Wanneer de ChristenUnie spreekt over dienstbaar aan samenleving en economie, dan zijn we inderdaad op zoek naar een luchtvaart die een hoogwaardige bijdrage levert aan de manier waarop wij leven. Dat betekent dat we vinden dat die veelheid aan vakantievluchten, ook weleens «pretvluchten» genoemd, aan banden gelegd mag worden. We vinden het wel heel belangrijk dat Nederlandse ondernemers hun producten kwijt kunnen in de wereld en wij vinden het ook helemaal niet erg als iemand eens een keer verder weg gaat om zijn familie te bezoeken, maar louter voor de lol in een vliegtuig stappen... Ik denk dat we naar een periode in de tijd gaan dat we op een gegeven moment zeggen: dat doe je niet zomaar onnadenkend. Dan hopen we natuurlijk met z’n allen dat die luchtvaart inderdaad gaat innoveren – daar kom ik nu op – omdat op de lange termijn de luchtvaart met zijn huidige uitstoot niet houdbaar is binnen de afspraken van Parijs. De voorzitter: Voordat u doorgaat met uw betoog, wil ik toch even checken of de heer Van Raan nog een vervolgvraag heeft.
De heer Van Raan (PvdD):
Jazeker, alhoewel ik het zeer eens ben met de laatste woorden van de heer Bruins. Het gaat over de pretvluchten. Ik stel min of meer vast dat dat inderdaad geen recht is. De ChristenUnie zegt: misschien komen we wel in een tijd waarin dat niet meer vanzelfsprekend is. Ik hoor de heer Dijkstra een warm pleidooi houden en zeggen: dat moet toch kunnen, met name voor de wel hardwerkende Nederlander. Ik begrijp dat de niet hardwerkende Nederlander dan misschien wat anders behandeld moet worden. Maar in ieder geval proef ik een verschil tussen hen. Ik vroeg me even af hoe de heer Bruins dat verschil zelf duidt.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dan kom ik bij mijn zeer gewaardeerde collega mevrouw Van Brenk, die zei: we groeien harder dan dat we innoveren. Daar ligt het probleem. We zullen meer moeten innoveren dan groeien. Uiteindelijk zullen we vanaf 2020 gaan voor de 50/50-regel. Dat betekent dus dat je sneller moet innoveren dan groeien. Anders kun je dat niet doen.
De voorzitter:
Derde vraag.
De heer Van Raan (PvdD):
Derde vraag, voorzitter. Dat klopt. Dat zou mooi zijn: sneller innoveren dan groeien. Er is, niet door ons, bij de rondetafel vastgesteld: dat gaat niet gebeuren, zeker niet voor 2030. Ik denk dus dat de heer Bruins eigenlijk bedoelt dat er wat hem betreft een stop op zit. Dat wilde ik even contro-leren. Want de innovatie gaat niet sneller, zeker niet voor 2030, dan de groei.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Als het gaat om groei, zit het grote probleem in Azië en in de ontwikkeling van de economie daar. In een cirkel met een straal van 3.000 kilometer rondom Bangladesh woont de helft van de wereldbevolking. Die wordt ook rijker en die wil ook vliegen. Die vliegen ook met een stuk minder moderne vloot dan wat er landt op of opstijgt van Schiphol. Dit is een wereldwijde opgave. Daar moeten we mee dealen. Daarvoor is innovatie nodig. Maar de innovaties zullen ook naar Azië geëxporteerd moeten worden om uiteindelijk minder uitstoot te hebben. In 2070 is het hele CO2-budget zoals in Parijs afgesproken even groot als de CO2-uitstoot van de luchtvaart op dit moment. Dat kan zo niet doorgaan. Dus daar zullen we iets mee moeten.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Uit het laatste antwoord proefde ik toch het krappe jasje van het regeerakkoord bij mijn collega Bruins. Ik hoor een heel helder pleidooi: we moeten weer grip krijgen op de luchtvaart, grip ten aanzien van duurzaamheid, ten aanzien van veiligheid en ten aanzien van maatschappelijke meerwaarde van vluchten. Is het dan niet opportuun dat Kamer en Minister eerst die grip krijgen, wat dan zijn beslag krijgt in de Luchtvaartnota, voordat überhaupt de discussie over groei op welk vliegveld dan ook aan de orde is?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik vind dat een heel goed punt van mevrouw Kröger: grip krijgen op de luchtvaart. We hebben in 2018 in Nederland het werkwoord «geschiphold worden», «iemand schiphollen» gekregen. Ik vind dat eigenlijk heel treurig. Een markt werkt omdat er een marktmeester is. Dat geldt zeker voor de luchtvaartsector.
De voorzitter:
Daarmee vervolgt de heer Bruins zijn betoog. O, ik begrijp dat mevrouw Kröger ook haar vierde interruptie graag aan u wil besteden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zeker. Een markt heeft een marktmeester nodig, zeker. Die marktmeester heeft in de afgelopen jaren ontbroken. Zie hoe Schiphol is volgevlogen met vluchten met weinig maatschappelijke meerwaarde. Maar mijn vraag aan de heer Bruins was of het niet opportuun is dat we eerst de instrumenten voor die grip hebben – dat betreft dan het type vluchten, het goed regelen van de slotcoördinatie, maar ook duurzaamheid en klimaat – en dat dat zijn beslag krijgt in de Luchtvaartnota, voordat een besluit over wel of niet groeien op welk vliegveld dan ook in Nederland aan de orde is.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Wij hebben gelukkig een Minister die vorig jaar december zei: zorgvuldigheid boven snelheid. Ik denk dat je de processen in de luchtvaart maar één keer goed kunt doen als je het vertrouwen van de omwonenden wil herwinnen. Dan moet je ook heel helder maken welke instrumenten je hebt. Dan hebben we het over allerlei vragen. Wat betekent selectiviteitsbeleid precies? Bestaat dat? Kan je dat op de een of andere manier afdwingen? Wat betekent een verkeersverdelingsregel precies? Die zaken wil je helder hebben, zodat je weet dat de verschillende vliegvelden in Nederland ook een functie kunnen krijgen, zoals ze bedoeld zijn, en zodat je dus aan al die mensen die zorgen hebben over de luchtvaart, duidelijk kunt maken dat we er inderdaad grip op hebben. Ik vind dat heel belangrijk.
De heer Laçin (SP):
De heer Bruins had het over zorgvuldigheid en zei dat de Minister daar ook veel waarde aan hecht. Dat heeft zij ook uitgesproken in eerdere debatten. Ik ben wel benieuwd hoe de heer Bruins aankijkt tegen de recente ontwikkelingen, zoals de MER Schiphol die twee jaar lang is uitgesteld en waar nu toch een groeiscenario uit komt, en de laagvliegroutes bij Lelystad. Er is sprake van onvolledige informatie. Vervolgens is de verkeersverdelingsregel al twee keer afgeketst. En nu moet die weer bijgestuurd worden. Vindt de heer Bruins dat de Minister inderdaad, naar haar woorden «de zorgvuldigheid vooropzet» of gaan we toch door met schiphollen?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Het vertragen van de MER Schiphol en het vertragen van de verkeersver-delingsregel tonen aan dat deze Minister zorgvuldigheid verkiest boven snelheid. Dan gaan processen niet altijd zo snel als je van tevoren hebt gepland. Je kan dit soort dingen maar één keer goed doen. Je kan geen bochten afsnijden. Je moet eerst je instrumentarium goed op orde hebben en zeker weten dat de vliegvelden zoals je ze bedoeld hebt ook de functie kunnen krijgen die ze horen te krijgen. Het proces dat daarbij hoort, heeft een natuurlijke snelheid. Dat zien we. Naast hele ingewikkelde discussies levert dat soms ook vertraging op. Die MER Schiphol is nu een conceptrapport. De omwonenden gaan daar nu eerst over praten. Alle belangengroepen gaan daarover praten. Dat proces gaat zo snel als het gaat. Maar voor het draagvlak voor luchtvaart in ons zeer dichtbevolkte land is het nodig dat je die processen heel netjes, stap voor stap, doorloopt. Dat kan niet sneller dan het gaat. De voorzitter: Daarmee vervolgt de heer Bruins zijn betoog. Hij heeft nog ruim vier minuten. De heer Bruins (ChristenUnie): Voorzitter. Onlangs presenteerde de sector het actieplan Slim en Duurzaam, een actieplan waarmee de Nederlandse luchtvaart tot 2030 de uitstoot van CO2 met 35% gaat verminderen. Zo kopte de krant. Maar de uitstoot gaat niet verminderen. De uitstoot neemt met dit actieplan ook gewoon toe. Hoe zit het wel? Met het actieplan zal er in 2030 35% minder uitstoot zijn dan er zou zijn geweest als het actieplan niet zou worden uitgevoerd. Kan de Minister dit bevestigen? Desondanks waardeer ik het actieplan wel. Dit plan wil ervoor zorgen dat onze Nederlandse luchtvaart-sector de duurzaamste ter wereld wordt, en dat is een nobel streven. Maar laten we ons wel realiseren dat vliegen sowieso niet duurzaam is en dat er voor reizen op het continent veel duurzamere alternatieven zijn, of eigenlijk al lang hadden moeten zijn. Op welke wijze zal de nieuwe Luchtvaartnota aandacht besteden aan alternatieven voor luchtvaart, zoals de trein?
Een belangrijke stap is dat het ministerie in de Luchtvaartnota in ieder geval serieus aandacht zal besteden aan de externe kosten, infrastructuur-kosten, belastingen, heffingen en subsidies, voor zover toe te delen aan het vliegtuig, de trein, de auto en de bus, zoals beschreven in de brief van de Minister. Is de Minister bereid om in de Luchtvaartnota expliciet aandacht te besteden aan het ongelijke speelveld tussen de modaliteiten dat door de overheid wordt gecreëerd, en aan wat daar nationaal en internationaal aan te doen is? Zullen de maatregelen die de Minister begin volgend jaar in de beleidsbrief over klimaatbeleid in de luchtvaart zal aankondigen voor een verdere verduurzaming zorgen? Of zitten de maatregelen die zij daarin zal beschrijven, al grotendeels verwerkt in het actieplan van de sector? Kortom, vinden wij in het actieplan en de komende beleidsbrief dezelfde ideeën voor verduurzaming, of gaan ze cumulatief werken?
Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar brief over de uitvoering van de verschillende moties-Paternotte/Bruins en -Bruins/Paternotte, om vliegtuigen te weren met de meeste geluids- en milieuhinder. Zij verwijst naar de nieuwe tarieven op Schiphol per 31 oktober, waarin meer differentiatie is aangebracht. Ik lees ook dat in het kader van de vliegbe-lasting wordt gekeken naar opties om lawaaierige en vervuilende vliegtuigen zwaarder te belasten. Mijn vragen aan de Minister. Ziet de Minister mogelijkheden om bij beprijzing ook korte vluchten zwaarder te belasten?
Vindt in de komende jaren geleidelijk verdere differentiatie plaats, waarbij vervuiling steeds zwaarder belast wordt? Wat is het antwoord van de Minister op het signaal van easyJet, die zegt dat hij het eigenlijk nog niet ver genoeg vindt gaan? Voorzitter, tot slot. We komen nog te spreken over de MER Schiphol, in afwachting van het advies van de Omgevingsraad. Er volgt nog een debat over luchtruimherziening, de belevingsvlucht en Lelystad Airport. Gisteren kwam het bericht dat de verkeersverdelingsregel is ingetrokken. Daar komen we ook nog over te spreken. Maar het briefje van gisteren was wel erg kort. Daarom wil ik vragen wanneer de Minister verwacht hier meer over te kunnen melden. Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
U ook bedankt.
Archief > 2018 > december
- 19-12-2018 - Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over de Najaarsnota 2018
- 18-12-2018 - Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over de herziening van het Nederlandse luchtruim
- 12-12-2018 - Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat over de Europese top van 13 en 14 december 2018
- 06-12-2018 - Bijdrage Eppo Bruins aan het plenair debat inzake Klimaatwet
- 05-12-2018 - Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Luchtvaartbeleid
- 04-12-2018 - Schriftelijke vragen Eppo Bruins over het bericht dat de Belastingdienst gebruik gaat maken van externe inhuur voor bezwaarbehandeling bij de inkomensheffing