Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de afhandeling van schade en de versterkingsoperatie Groningen vanwege de gaswinning
Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat
Kamerstuknr. 33529
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Kafka in Groningen: dat is het. Voorzitter, ik besef dat dit grote woorden zijn, maar mijn fractie kan het niet anders omschrijven. We zien hier een minister met goede intenties. Bij zijn aantreden zei hij dat Groningen voor hem meer prioriteit had dan het klimaatakkoord en in Zeerijp besloot hij de gaswinning naar nul te brengen. En er is geld. Er zijn allemaal regelingen opgetuigd, zoals het nieuwe schadeprotocol. De NAM is en wordt uit het proces van schadeafhandeling en versterking gehaald. Maar, mevrouw de voorzitter, hoe kan het dat we dan vandaag toch hier staan en dat we staan, waar we staan?
De schadeafhandeling verloopt nog altijd stroperig. Bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen liggen nu 17.500 schademeldingen op de stapel. Iemand vertelde dat hij vorig jaar april zijn schade heeft gemeld, een ontvangstbevestiging kreeg en dat het daarna stil bleef. Wat heeft de TCMG nog nodig om de schadeafhandeling op orde te krijgen, vraag ik. Wat de ChristenUnie betreft worden schades tot een bepaald bedrag gewoon vergoed op basis van de rekening van de aannemer en gaat de aannemer direct aan de slag. Wil de minister dat gaan invoeren?
De oude schadegevallen zijn wellicht voor de minister al afgehandeld, maar er zijn mensen, vaak met grote schadebedragen, die door de NAM met een relatief klein bedrag worden afgescheept. Zij voelen zich moegestreden en ik kreeg signalen dat hun geen recht wordt gedaan ondanks de rol van de arbiter. Zou de minister hier nog eens naar willen kijken?
Op basis van het advies van de Mijnraad is een plan van aanpak voor de versterking vastgesteld. Woningen zijn in kaart gebracht en ingedeeld in drie risicoprofielen, maar nog altijd weten de meeste mensen niet waar zij aan toe zijn. Hoe kan dat, vraag ik aan de minister.
Over de status van het zogenaamde HRA-model is veel onduidelijkheid. Het is behulpzaam voor prioritering, maar uiteindelijk zal er voor iedere woning nog een inspectie moeten plaatsvinden. Ziet de minister dat ook zo?
Voorzitter. Soms hebben er al inspecties plaatsgevonden en de mensen begrijpen dan niet waarom zij nu ineens achteraan in de rij komen te staan voor een herbeoordeling. Er zou een dialoog met de bewoners plaatsvinden, maar de bewoners kregen een brief met de aanhef "Aan de bewoners van dit pand". Hoezo de bewoner centraal?, vraag ik dan.
Er zijn 1.500 p50-woningen en daaromheen p90-woningen die gebiedsgericht versterkt kunnen worden. Daar kunnen we, ik zou bijna zeggen, daar moeten wij vandaag mee beginnen. Waar wachten we nog op? Iedereen wijst naar elkaar en intussen gebeurt er niets. Gemeenten willen aan de slag gaan, maar zij kunnen dat nog niet doordat er onduidelijkheid is over het geld.
Voorzitter. Je koopt geen huis als je niet weet of je de hypotheek rond kunt krijgen. Ik krijg signalen dat gemeenten voor ieder versterkingsproject bij het ministerie langs moeten voor een handtekening of dat er alleen plannen kunnen worden gemaakt voor de eerste drie maanden. Hoe kun je dan een heel dorp in een planning zetten? Hoe kunnen gemeenten dan hun eigen plan van aanpak uitvoeren? Is de minister bereid hier vandaag klip-en-klaar uit te spreken dat alle kosten van noodzakelijke versterking worden vergoed en dat gemeenten per direct de ruimte krijgen om deze versterkingsplannen ook uit te voeren? Alleen dan krijgen gemeenten echt de regie over de uitvoering.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind het goed dat de ChristenUnie ook kritisch is op de manier waarop het nu gaat in Groningen. Ik heb een vraag over de opmerking over het HRA-model dat wordt gebruikt. Mevrouw Dik zegt dat dat een behulpzaam ding is om te bepalen welke huizen moeten worden verstevigd. Ik vind het een gedrocht dat alleen maar tot ellende leidt in de regio en daar totaal ongeschikt voor is. Dat blijkt ook op alle bijeenkomsten. Kan mevrouw Dik nog eens toelichten waarom zij het wel een nuttig model vindt?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Wij hebben vorig jaar het geïntegreerde advies van de Mijnraad gekregen. Daarin is dit model naar voren gebracht om te prioriteren. Daar is het model ook voor bedoeld: om te prioriteren. Uiteindelijk zal er ook echt een inspectie moeten plaatsvinden. Ik heb natuurlijk ook de geluiden gehoord van mensen die eerst in een zogenaamd veilig huis woonden en nu opeens geen veilig huis meer blijken te hebben. Ik ben blij dat het model dat naar voren heeft gebracht, want die huizen moeten worden aangepakt. Er zijn ook mensen die dachten dat hun huis versterkt moest worden, omdat het onveilig was. Die huizen blijken nu ineens veilig te zijn. Ik snap heel goed dat dit verhaal heel lastig en bijna niet uit te leggen is. Daarom pleit ik ervoor dat wij echt in dialoog gaan met de mensen. Niet een briefje in de bus doen "Aan de bewoners van dit pand"; er moet echt een gesprek plaatsvinden.
Dus ja, het model is behulpzaam. Het is ook wetenschappelijk gevalideerd. Het is niet af; we moeten het blijven verbeteren. In de tussentijd moeten wij doen wat wij moeten doen, namelijk de meest onveilige huizen versterken.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik vertrouw dat model voor geen cent, omdat het wordt gebruikt voor iets waarvoor het niet is bedoeld. Het is bedoeld om te bekijken wat de macroschade is, maar niet om te bekijken wat het risico is voor de veiligheid op deze plek van dit individuele gebouw, dit huis. Ik snap dat de Groningers heel ongerust zijn over de vraag of het wel klopt dat zij eerst een sticker "onveilig" kregen en nu een sticker "veilig" op basis van een onjuist model. Dus wat mij betreft gooien wij dat ding in de prullenbak. Ik snap niet dat mevrouw Dik hieraan blijft vasthouden, gezien de ellende die nu mede door dat model wordt veroorzaakt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik begrijp ook heel goed het ongemak, ook het ongemak dat door de heer Nijboer nu wordt verwoord. Ik heb natuurlijk ook gesproken met de mensen uit Groningen. Tegelijkertijd is dit het model dat wij hebben. Beter is er niet en wij zullen het hiermee moeten doen. In de tussentijd moeten wij werken aan verbetering van het model. Dit model is wetenschappelijk gevalideerd. We moeten doen wat we kunnen doen. Dit model heeft in ieder geval duidelijk gemaakt waar de gebieden met de meest onveilige woningen zijn. Daarbij is dit model zeer behulpzaam geweest. Die woningen moeten we nu echt met prioriteit gaan aanpakken. Dat is wat ik de minister vandaag vraag.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Nijboer (PvdA):
Tot slot heel kort, voorzitter. Dit model zegt bij twee-onder-een-kap: de ene helft is veilig en de andere niet. Dat is de basis van dit model. Het enige wat werkt is een individuele inspectie van huizen op een individuele plek. Staat het op een zandrug of op veengrond? Hoe dicht bij het aardbevingsgebied? Aan de randen? Wat is de bouw? En weet ik wat al niet meer. Is mevrouw Dik-Faber dat niet met mij eens? Dat is toch de enige weg waarlangs je kunt vaststellen dat het echt veilig is in een huis?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat zijn letterlijk mijn woorden geweest. Dit model is behulpzaam in het prioriteren, en vervolgens zal er echt in de woning een inspectie moeten plaatsvinden om daadwerkelijk vast te stellen of er een versterking moet plaatsvinden en op welke manier. Dat zijn exact mijn woorden geweest.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mevrouw Dik-Faber en ik zijn het er denk ik over eens dat de schadeafhandeling desastreus verloopt. En de versterking verloopt eigenlijk niet: mensen zitten al jaren in een onveilige woning. Het is echt zeer dramatisch. Maar het bijzondere is dat de hele regio, gemeenten en provincies maar ook belangenorganisaties en actiegroepen samen, een plan heeft. Bent u bereid om die vijf aanbevelingen, waaronder een generaal pardon voor de schades en waaronder de plannen van de gemeentes leidend te laten zijn, een-op-een over te nemen, zo vraag ik via u, voorzitter.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb het plan van de regio gezien en volgens mij biedt dat ontzettend goeie aanknopingspunten, die ik ook stuk voor stuk in mijn bijdrage verwerkt heb. Ik ben graag bereid de suggesties te omarmen en daarmee aan de slag te gaan.
Voordat ik verderga, wacht ik even de vervolgvraag af, want ik weet zeker dat mevrouw Beckerman die nu gaat stellen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, want ik vind "aanknopingspunten" wel echt heel erg mager. Ik vind de brief die de minister als reactie heeft gestuurd ook echt een blamage. Het is zó'n breed gedragen plan, en dat dan zo afdoen. De ChristenUnieburgemeester zegt dan ook dat het echt teleurstellend is, dat het ergerlijk is hoe de minister zijn verantwoordelijkheid blijft ontlopen en dat er geen of onvoldoende ruimte is voor gemeenten. Bent u dat niet eens met de burgemeester van Midden-Groningen?
De voorzitter:
Is mevrouw Dik-Faber dat?
Mevrouw Beckerman (SP):
Moeten we niet al die punten een-op-een overnemen, omdat Groningen al te lang heeft gewacht?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind dat er vanuit de regio een constructief plan naar ons toegekomen is. Ik geloof dat de heer Sienot het een "groenboek" noemde, en ik ben het met dat woord eens. Het zijn constructieve ideeën om nu mee aan de slag te gaan en uit te gaan werken. Ik heb de brief van de minister ook gelezen. Ik heb daar in hoofdlijnen in gelezen dat de minister hier ook mee aan de slag wil gaan. Tegelijkertijd moet ik ook vaststellen dat het niet concreet genoeg is. Dus in mijn bijdrage heb ik specifieke vragen voor de minister. Als die niet leiden tot concrete toezeggingen, dan zal ik op alle onderdelen een motie indienen om ervoor te zorgen dat de elementen die de regio naar voren heeft gebracht ook in de praktijk uitgevoerd zullen gaan worden.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik word hier niet heel veel wijs uit. Zijn het nou constructieve voorstellen waarvan we elementen gaan overnemen, of zeggen we: Groningen is lang genoeg geplunderd door de rijksoverheid, en daarom nemen we ze een-op-een over, juist omdat dit zo breed gedragen is? Gaan we elementen overnemen en gaan we mooie woorden spreken, of gaan we voor daden en nemen we ze over?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nogmaals, ik vind dat de regio goede, constructieve ideeën naar voren heeft gebracht, en ik ben graag bereid die ideeën te omarmen. Ik heb die ideeën verwerkt in mijn bijdrage. Ik voer daarover het debat met de minister. En als dat niet leidt tot concrete toezeggingen, dan vind ik het onze taak als volksvertegenwoordigers, de taak van mevrouw Beckerman en van mij, om dat om te zetten in moties. En zo gaat het gebeuren. Wacht u af tot het einde van dit debat.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb een vraag voor mevrouw Dik-Faber. Ik hoor haar behartenswaardige woorden spreken over de "aannemersvariant", om het zo te zeggen, bij de schadeafhandeling. Daar heb ik ook over gesproken. Ik hoop dat we daar vandaag zaken in kunnen doen. Ik hoor haar ook behartenswaardige woorden spreken over het versnellen van de uitvoering van de versterkingsoperatie. Dat HRA-model heeft echt z'n beperkingen. Dat moet allemaal veel beter.
Maar ik wil ook nog even inzoomen op het punt van een "smart-indicator". Dat is Engels, maar dat betekent dat er gewoon doelen en cijfers moeten zijn: hoeveel huizen gaan we ieder jaar versterken de komende jaren? Is mevrouw Faber het met mij eens dat zo'n indicator cruciaal is om als Kamer toezicht te kunnen houden op de uitvoering van deze operatie?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik snap dat de heer Van der Lee die vraag stelt. Ik wil er gewoon nog even over nadenken, want aan de ene kant denk ik dat zo'n instrument ontzettend behulpzaam zou zijn, maar tegelijkertijd hebben we de uitvoering van het versterkingsplan gedecentraliseerd. We hebben het overgedragen aan de gemeenten; we hebben hun de regie gegeven. Bij hen ligt nu dus de primaire verantwoordelijkheid. Er is ook een gemeenteraad die daar toezicht op houdt. Dat zorgt voor mijn aarzeling. Ik snap de vraag; tegelijkertijd zijn nu vooral de gemeenten en de gemeenteraden aan zet om de plannen te gaan uitvoeren.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Zij hebben daar zeker een rol in, maar zij zullen met dezelfde vraag zitten. Ook zij zullen moeten weten wat de doelen zijn om te kunnen meten of die doelen gehaald worden in de uitvoering. Ik zou mevrouw Dik-Faber dus toch willen vragen om hier goed over na te denken. Als ze dit niet wil steunen, wil ze dan op z'n minst met een idee komen waardoor het voor gekozen politici, op welk niveau dan ook, mogelijk is om te controleren of we voldoende voortgang boeken bij de versterkingsoperatie?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dit ben ik echt helemaal eens met de heer Van der Lee. We hebben met elkaar afgesproken dat de onveilige woningen versterkt moeten worden. De mensen in Groningen moeten net zo veilig kunnen wonen als de mensen in de rest van Nederland. Er worden lokaal plannen van aanpak uitgewerkt. Die plannen van aanpak moeten gecontroleerd worden door de lokale volksvertegenwoordiging. Natuurlijk moeten we hier in de Tweede Kamer ook goed op de hoogte blijven van de voortgang. Ik ben graag bereid om na te denken over het instrument dat daarbij hoort, maar ik ben het er helemaal mee eens dat we hier goed zicht op moeten houden.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga verder, voorzitter. Veel bewoners hebben te maken met immateriële schade, schade aan huizen en de versterkingsopgave. Deze trajecten lopen langs verschillende routes, terwijl met de regio is afgesproken dat bewoners bij één loket terechtkunnen. Ook zie ik dat koppelkansen blijven liggen, waardoor mensen twee keer in een verbouwing zitten. Is de minister bereid zorg te dragen voor een samenhangende beoordeling en afhandeling van schade en versterking door één instituut, het Instituut Mijnbouwschade? Dat voorstel is ook door de regio naar voren gebracht.
Voorzitter. Volgens de ChristenUnie zijn twee zaken van belang willen mensen weer vertrouwen krijgen in de toekomst. Ze moeten zien en merken dat de versterking goed op gang komt; afspraken moeten worden nagekomen. Het beeld is echter dat het beleid steeds verandert. Dat zit in grote dingen, want wat gebeurt er als straks een nieuwe NPR wordt vastgesteld met waarschijnlijk een gunstiger scenario als gevolg van de afbouw van de gaswinning? Komen woningen in de groep P90 dan helemaal niet aan de beurt? Bewoners zouden in elk geval een inspectie moeten krijgen, zoals ook in mijn aangenomen motie staat. Maar het zit ook in kleine dingen, zoals inspecties die ineens opnames zijn en wisselwoningen die circulaire woningen worden genoemd, alsof het iets met energieneutraliteit te maken heeft.
Voorzitter. Dan is er nog de €7.000 die woningeigenaren krijgen om bij de versterking iets extra's te kunnen doen op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld om een deel van de kosten van een warmtepomp of extra isolerend glas op te vangen. Maar dit bedrag wordt nu vaak meegenomen in de bouw om een versterkte woning aan de nieuwste bouwnorm te laten voldoen. Dat kan zo toch niet?
Voorzitter, tot slot kort nog een aantal andere punten. Ik ben blij om te zien dat de twee geestelijk verzorgers aan de slag zijn gegaan en dat de minister mijn motie op dat punt heeft uitgevoerd. Ik denk dat zij waardevol werk kunnen doen voor de mensen in Groningen.
Het rapport Bevingsbestendige zorg in Groningen schetst een beeld van het toekomstige zorglandschap in relatie tot het versterkingsprogramma. Hoe wordt voorkomen dat hier eindeloos wordt gekissebist over welke kosten wel of niet onderdeel zijn van de versterking?
Vandaag wil ik ook aandacht vragen voor de agrarische bebouwing. Juist hierbij is sprake van complexe schades. Dan gaat het ook vaak over asbestsanering en noodzakelijke veranderingen in de bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor een integrale oplossing wordt nu bij de boer gelegd. Is de minister bereid om in overleg met de betrokken partijen een agroloket in te richten? Hoe staat het met de uitvoering van de breedondertekende motie over de positie van kinderen in het aardbevingsgebied?
Voorzitter, ik rond af. Het goede nieuws is dat de gaskraan eerder dicht kan. Maar de puinhoop is alleen maar groter geworden. Ga gewoon aan de slag. Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van een mevrouw die zelf geen problemen heeft, maar met lede ogen moet toezien hoe mensen murw geworden zijn. Alles staat klaar voor de uitvoering. Alle dominosteentjes zijn klaargezet. Ze staan allemaal op een rij, maar wie geeft de eerste steen een zetje, zodat alles in beweging komt?
Dank u wel.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik heb in mijn termijn aangegeven waarom ik denk dat het belangrijk is dat we als Kamer ook duidelijkheid geven over de vraag of en, zo ja, wanneer wij een parlementaire enquête laten plaatsvinden over de gaswinning en de schadeafhandeling. Ik hoor graag hoe de ChristenUnie hierover denkt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn fractie vindt ook dat er een parlementaire enquête moet komen. Het moge duidelijk zijn dat het moment waarop die enquête gehouden wordt, steeds dichterbij komt. Ik wil dat met mijn fractie gaan bespreken.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Mevrouw Dik-Faber sloot af met het beeld van de dominosteen die dat zetje moet krijgen. Vindt de ChristenUnie niet gewoon dat de minister vandaag dat zetje moet geven?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mevrouw Mulder beantwoordt de vraag die ik aan het eind van mijn betoog gesteld heb. Ik denk dat het goed zou zijn als vandaag dat zetje wordt gegeven en dat de minister dat zetje kan geven.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik weet niet naar welk dominospel u en ik zitten te kijken, maar ik zie een gammel bouwwerk dat van ellende in elkaar stort. Er moet nog een heleboel gebeuren voordat er weer een beetje vertrouwen in Groningen terug is. Het is niet een kwestie van een zetje de goede kant op, en dan komt het allemaal wel goed. Ik herken die beeldspraak van mevrouw Dik-Faber dus helemaal niet. Kan zij daar nog eens nader op ingaan? Welk kleine zetje is nou nodig om het weer een beetje op orde te krijgen? Volgens mij moet alles fundamenteel veranderen. Dat is ook wat de regio zegt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb de afgelopen dagen veel gesprekken gevoerd met mensen uit de regio. Ik neem aan dat de heer Nijboer dat ook gedaan heeft. Ik heb ook gesproken met bestuurders en volksvertegenwoordigers van de ChristenUnie. Bij mij is het beeld naar voren gekomen dat gemeenten aan de slag zijn gegaan met een plan van aanpak voor versterking van de woningen, maar dat zij op de een of andere manier nog geen fiat krijgen voor de uitvoering daarvan. Er is tegelijkertijd vanuit de Kamer en ook door deze minister gezegd: het geld is beschikbaar, de modellen liggen er, de instituties zijn er, ga maar aan de slag. Er wordt naar elkaar gewezen. En dat is mijn vraag vandaag: wie hakt de knoop door, wie gaat dat eerste zetje geven? Volgens mij staat er heel veel in de steigers en kunnen we morgen beginnen met het versterken van de p50-woningen. Insiders weten waar het over gaat. We hoeven voor die p50-woningen niet eens te wachten op de plannen van aanpak van de gemeenten. We kunnen gewoon beginnen, maar het gebeurt niet.
De heer Nijboer (PvdA):
Ik zie een immens probleem van 18.000 schadegevallen waarbij er nog helemaal geen zicht op een oplossing is. Er ligt een brief van de regio met vijf harde eisen. Men zegt: al het vertrouwen is weg, maar dit is wel het minste wat nodig is. Die brief is na het bezoek van de minister opgesteld. Er is dus geen akkoord met de minister. De minister was er maandag, en nadat hij er geweest is, zegt men: deze vijf dingen moeten uit dit debat komen en dan kunnen we misschien weer werken aan een beetje herstel van vertrouwen. Er zit best wel een grote kloof tussen dat en "nog even een zetje, nog even duidelijkheid over wie er over de financiën gaat en dan zijn we er wel". Ik denk dat we daar echt nog heel ver van verwijderd zijn.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb in mijn betoog een aantal punten aan de orde gesteld, ook de schadeafhandeling. Ook mijn fractie maakt zich daar grote zorgen over. Als het gaat om de versterking, denk ik dat er heel veel op de rit gezet is. Maar het komt niet van de grond. En dat is wat heel erg hard moet gebeuren. Volgens mij kunnen wij vandaag met elkaar dat laatste zetje gaan geven, zodat we morgen aan de slag kunnen gaan, want de mensen uit Groningen verdienen dat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber.
Archief > 2019 > januari
- 24-01-2019 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over dieren in de veehouderij
- 16-01-2019 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over de afhandeling van schade en de versterkingsoperatie Groningen vanwege de gaswinning
- 16-01-2019 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het dertigledendebat over de gevaren van de uitstoot van houtkachels