Bijdrage Carla Dik-Faber aan wetgevingsoverleg Water

maandag 14 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Water

Kamerstuk:    34 513          

Datum:           14 november 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Water is van levensbelang. Ik heb vier minuten spreektijd, zoals de voorzitter al aangaf, en eigenlijk staat dat in geen enkele verhouding tot dit mooie onderwerp. Maar ik ga heel erg mijn best doen om binnen die vier minuten te blijven.

Waterkwaliteit en zoetwater hebben ook een plek gekregen in de Delta-aanpak. Op 16 november, overmorgen dus, zullen alle betrokken partijen een intentieverklaring ondertekenen. Dat is mooi, maar het mogen natuurlijk geen intenties of mooie woorden blijven. Wat nodig is, is een bestuurlijk akkoord met jaarlijks een evaluatie om te bezien of de afspraken worden nagekomen. Gaat deze minister dat nog regelen?

Wat de ChristenUnie betreft wordt het belang van drinkwaterwinning sterker als nationaal belang verankerd in de Structuurvisie Ondergrond. Wij willen vastleggen dat in, bij, naast en onder alle gebieden waar drinkwaterwinning aan de orde is, geen mijnbouwactiviteiten worden toegestaan. Over stroom komen wij uiteraard nog met elkaar te spreken.

Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) wordt gefinancierd vanuit POP3 (derde Plattelandsontwikkelingsprogramma), maar dit is juridisch en organisatorisch kennelijk zo complex dat maatregelen onvoldoende van de grond komen. De uitvoering ligt bij de provincies in overleg met de waterschappen. Wil de minister hier regieverantwoordelijkheid nemen?

Een onderwerp waar ik al veel over gesproken heb, zijn de medicijnresten in afvalwater. Het RIVM-rapport "Geneesmiddelen en waterkwaliteit" laat zien dat een ketenbrede aanpak nodig is, maar het meest efficiënt en effectief is natuurlijk een aanpak bij de bron. Daarvoor zou onderzocht moeten worden wat de milieubelasting van geneesmiddelen voor mens en dier is. Wil de minister zich daarvoor inzetten? Ik overweeg op dit punt een motie. Kunnen mensen straks ook in alle gemeenten hun niet-gebruikte medicijnen inleveren bij de apotheek? Hoe staat het daar nu mee? Is de minister ook bereid om een stimuleringsregeling open te stellen voor pilots voor een ketenbrede aanpak. Mijn fractie heeft een amendement daarover dat op dit moment wordt ingediend.

Er is al veel gesproken over de emissies vanuit de glastuinbouw op het oppervlaktewater. Een jaar geleden is hierover een breed gedragen hoofdlijnenakkoord gesloten. De waterschappen en LTO trekken nu gezamenlijk aan de bel. Dat betekent dat er echt iets aan de hand is. Ik heb begrepen dat het ministerie van I en M juridische bezwaren ziet, waardoor het voor bedrijven die op de riolering lozen, onmogelijk is om het afvalwater collectief te zuiveren. Deze bedrijven zijn per 2018 verplicht om individueel te zuiveren. Het gaat om een aanzienlijk deel van de glastuinbouwbedrijven. Dat is niet in lijn met de afspraken. Wat gaat de minister hieraan doen?

Slappe bodems en bodemdaling zijn een probleem in grote delen van Nederland. In 2014 heeft de Tweede Kamer met steun van de ChristenUnie een motie hierover van collega Smaling aangenomen. De minister heeft hierop wel partijen bij elkaar gebracht, maar ziet voor de rijksoverheid verder geen rol. Wat echter wel nodig is, is een nationaal kennisprogramma bodemdaling onder regie van het Rijk als systeemverantwoordelijke. Kennis is nodig om innovatieve oplossingen te bedenken en te verspreiden en om te voorkomen dat verkeerde investeringen worden gedaan. Een investering nu verdient zichzelf in veelvoud terug. De ChristenUnie vraagt de minister ook om landelijke kennisinstellingen zoals TNO en KNMI aan te haken. Wij vragen de minister bovendien om te bekijken of experimenteerruimte nodig is, bijvoorbeeld voor de bouwregels.

Ik wil ook de aandacht van de minister vragen voor verdroging. Het gaat om de zogenaamde TOP-gebieden. In 2015 zou verdroging overal aangepakt zijn, maar bij de laatste Kamerbrief over dit onderwerp in 2013, was ongeveer de helft van de gebieden nog een knelpunt. Intussen ontbreekt een landelijk beeld. Wat we wel weten is dat het probleem door klimaatverandering groter zal worden. Wil de minister het Landelijk Steunpunt Verdroging weer in het leven roepen? Wil de minister bovendien een nieuwe evaluatie uitvoeren om een actueel overzicht te krijgen?

Tot slot. De waterschappen willen in 2020 voor ten minste 40% in hun eigen energieverbruik voorzien. Daarna willen ze snel naar 100% energieneutraliteit. De juridische interpretatie van hun taakopvatting belemmert echter dat zij meer produceren dan ze zelf nodig hebben. Het lijkt mij de wereld op zijn kop als het functionele karakter van de waterschappen belemmert dat zij zich inzetten op het gebied van duurzame energie. Kan de minister bevestigen dat dit inderdaad geen probleem is? Dan kunnen de waterschappen verder.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug