Bijdrage Carla Dik-Faber inzake Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen en versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen
Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Kamp van Economische Zaken
Onderwerp: Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen (34 390) + Versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen (34 348)
Kamerstuk: 34 390 en 34 348
Datum: 28 juni 2016
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Vandaag gaan we de positie van burgers beter verankeren in de Mijnbouwwet. Dat is natuurlijk goed nieuws na alle ellende in Groningen, maar ook in Saaksum, Oppenhuizen, Terschelling, Woerden, Limburg, Overijssel enzovoort. Plaatsen en provincies zijn of worden vaak het lijdend voorwerp van besluitvorming over de hoofden heen. Telkens blijkt het bedrijfsbelang het dan te winnen, terwijl gewone mensen met de schade en overlast komen te zitten. De veiligheid en de gezondheid van burgers zijn aangetast door aardbevingen, bodemdaling en vervuiling. Diezelfde burgers voelen zich machteloos tegenover een bedrijf als de NAM en tegenover de overheid.
Toch hangt er een nog veel grotere vraag boven dit debat: hoelang blijven we nog krampachtig vasthouden aan onze oude, fossiele economie? Vandaag, tijdens deze wetsbehandeling, gaan we immers de belangen van de mensen van vandaag beter vastleggen. Maar hoe zit het met de belangen van de mensen van morgen, van onze kinderen en kleinkinderen? De ChristenUnie wil dat zij in een Nederland zullen wonen zonder vervuiling en fossiele energie. De inzet is meer duurzame energie, maar dat kan niet zonder een exitplan voor fossiel. Het is dan niet voldoende om te sleutelen aan een aantal waarborgen in de Mijnbouwwet; dat is dan eigenlijk een achterhoedediscussie. Wat daarvoor wel nodig is, is de winning van olie en gas in Nederland echt afbouwen en geen nieuwe winningslocaties meer toestaan, om zo publieke en private investeringen te verschuiven van fossiel naar schoon. De volgende generaties gaan dan dubbel profiteren. Ten eerste is dat goed voor het klimaat, het milieu en een gezonde leefomgeving. Ten tweede is dit onvermijdelijk voor onze economie. De fossiele economie is namelijk ten dode opgeschreven. Beleggers trekken zich nu al steeds massaler terug uit fossiele investeringen. Olie en gas horen bij de economie van de 19de en de 20ste eeuw. Wij zitten in de economie van de 21ste eeuw: een schone en circulaire economie.
Het kabinet handelt daar nog niet naar. Bedrijven mogen nog steeds boringen en proefboringen doen, zoals in het Waddengebied. Als het aan het kabinet, Shell en Exxon ligt, gaan we het Groningenveld helemaal leegpompen. De gaswinning in nieuwe velden in Nederland wordt in het kader van onze belangen in de gasrotonde zelfs gestimuleerd. Hoelang blijft deze minister nog krampachtig vasthouden aan de oude fossiele economie? Voor olie- en gaswinning zou voortaan "nee, tenzij" moeten gelden in plaats van "ja, mits". Er zou ook een moratorium moeten komen voor nieuwe winningslocaties. De ChristenUnie vindt verder dat er een check in de wet moet komen: welke impact op het klimaat treedt op als alle olie en gas uit een bepaald veld wordt verbrand, welke uitstoot van broeikasgassen treedt op als het veld wordt leeggeproduceerd? Ik overweeg een amendement op dit punt.
De minister wil in de ondergrond geen prioriteit geven aan duurzame energie boven fossiele energie. Waarom eigenlijk niet? Waarom gaat geothermie niet automatisch vóór gas- en oliewinning? De ChristenUnie pleit voor een voorrang voor duurzaam in de ondergrond. De winning van hernieuwbare energie moet altijd vóór de winning van fossiele energie gaan. Ik heb daarvoor een amendement voorbereid.
De ChristenUnie vindt dat bedrijven die mijnbouwactiviteiten ondernemen, volledig aansprakelijk zijn voor eventuele gevolgschade aan huizen, waardedaling van woningen, milieuschade et cetera. Ze moeten dus geen zaken afwentelen op anderen of op de samenleving. In de praktijk knelt dit nog wel vaak. Zo wordt standaard niet een nulmeting gedaan van de staat van woningen, waardoor vaak discussie ontstaat over bouwkundige gebreken of andere oorzaken. Bij het Bergermeer is gewerkt met een schadeconvenant vooraf, maar in Drenthe wordt deze variant weer niet ingezet. Het lijkt me juist een goede en duidelijke afspraak om de aansprakelijkheid van een bedrijf vooraf vast te leggen. Vindt de minister dat ook? Volgens mij zei de heer Smaling zojuist dat hij op dit punt een amendement in voorbereiding heeft. Ik zie hem knikken. Ik heb daar veel belangstelling voor.
Ik ben ontzettend blij dat mijn motie over één loket voor schade wordt uitgevoerd, niet alleen voor Friesland maar voor heel Nederland. Ik dank de minister daarvoor. Het gaat nu echter wel om de uitvoering. Het loket moet meer doen dan alleen doorverwijzen, zodat mensen niet alsnog van het kastje naar de muur worden gestuurd. Het gaat ook om de samenwerking tussen instanties. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister.
Dan kom ik op een belangrijk punt, de omkering van de bewijslast. Voor de ChristenUnie is omkering van de bewijslast een belangrijk onderdeel van de wet. Net als in de ons omringende landen moet de bewijslast bij de mijnbouwbedrijven komen te liggen. Waarom moet een bewoner bij scheuren in de muur aantonen dat die door gaswinning komen? De minister kiest nu voor een beperkte invulling van de omkering van de bewijslast. Dat heeft al snel het risico dat het alleen over de beperkte contouren in Groningen gaat, die helemaal niet bedoeld zijn om schades in kaart te brengen. Hoe zit het dan met schades in de provincie Friesland, Drenthe, Overijssel en Limburg? Ik begrijp dat het lastig is om de omkering van de bewijslast verder te verbreden, maar ik vraag de minister toch om hierop in te gaan. Ik verwijs ook naar de aardbevingskamer bij de rechtbank in Groningen, waar de ChristenUnie en GroenLinks eerder op aangedrongen hebben. Daar wordt toch ook een weging gemaakt of een zaak geschikt is voor de aardbevingskamer? Kunnen we deze aardbevingskamer in positie brengen voor juridische procedures rondom de omkering van de bewijslast?
Met een nota van wijziging heeft de minister deze week leveringszekerheid voor het laagcalorisch gas uit Groningen toegevoegd als af te wegen belang in de Mijnbouwwet. Hij noemt daarbij huishoudens en bedrijven in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Ik heb er nog veel vragen over. Ik zie de wijziging van de Mijnbouwwet als een versterking van de positie van de mensen in Groningen, en met hen van mensen in het Waddengebied en elders. Door heel nadrukkelijk leveringszekerheid als belang vast te leggen, gaan we weer de tegenovergestelde richting in. Dat is toch niet de bedoeling? De leveringszekerheid mag toch nooit een argument zijn om de gasproductie onverantwoord hoog te houden?
Ik verwijs ook naar het recente verleden, waarin ieder jaar weer de leveringszekerheid als argument is genoemd om de gaskraan wijd open te houden. Ieder jaar weer werd veel meer aardgas geproduceerd dan nodig was. Het recente kabinetsbesluit om het winningsplafond te verlagen naar 24 miljard kuub, is in feite een bevestiging dat de eerdere hoeveelheden van 35, 33 en 27 miljard kuub te hoog waren. Deze hoeveelheden waren niet nodig voor de leveringszekerheid, terwijl toen anders werd beweerd, ook door de minister. We komen hier in september ongetwijfeld nog uitvoerig over te spreken.
Ook een andere passage in de wet deed mijn wenkbrauwen fronsen. In de wet is een rijkscoördinatieregeling opgenomen voor de winning van delfstoffen in het nationaal belang. In de memorie van toelichting staat dat mijnbouwactiviteiten van nationaal belang zijn vanwege het staatseigendom van delfstoffen en de staatsinkomsten. Waarom is een rijkscoördinatieregeling nodig vanuit het belang van de staatsinkomsten? Ik dacht dat we naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid met elkaar geconcludeerd hadden dat het niet om staatsinkomsten maar om de veiligheid gaat? Wil de minister deze wegingsfactor dan ook loslaten?
In het wetsvoorstel staat de nieuwe bepaling die inhoudt dat bedrijven moeten voorkomen dat ernstige schade ontstaat aan gebouwen en infrastructuur. In de risicobeoordeling moet expliciet worden aangegeven hoe groot het risico op ernstige schade zal zijn. Maar waarom moet dat alleen worden aangegeven voor ernstige schade en dus niet voor alle schade? Valt een scheur in de muur onder ernstige schade? Waarom vinden we een risico op "gewone" schade dan wel acceptabel en hoeft dit niet expliciet inzichtelijk gemaakt te worden? Ik heb samen met mevrouw Van Tongeren en de heer Wassenberg een amendement ingediend met als doel het woord "ernstige" uit de wet te schrappen om het voorzorgbeginsel in de wet aan te scherpen. Ik hoor graag een reactie van de minister op dit amendement.
De ChristenUnie wil dat er een brede belangenafweging plaatsvindt bij het verstrekken van de vergunning en dat ook het aantal weigerings- en intrekkingsgronden wordt verbreed. Eigenlijk zou er niet alleen een MER moeten zijn, maar zouden er ook een menseffectrapportage en een maatschappij-effectrapportage moeten zijn: een toets op milieu, mens en maatschappij, drie keer "m". Denk aan de bescherming van gezondheid en natuur. Bovendien moet de minister bij vergunningen en winningsplannen beperkingen op de gebieden natuur, gezondheid en milieu kunnen stellen. Daarom heb ik het amendement-Van Tongeren hierover medeondertekend.
Mijn naam staat ook onder het amendement-Van Veldhoven met als doel geen boringen toe te staan in het Natura 2000-gebied of in het Werelderfgoedgebied. Ik denk daarbij in het bijzonder aan het Waddengebied. Het toestaan van boringen in dat gebied moeten we niet willen.
De ChristenUnie vindt het goed dat overheden naar aanleiding van de adviezen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid ook een adviesrecht krijgen in de wet. Echter, niet op alle onderdelen krijgen overheden een adviesrecht. Daarbij komt dat er meestal sprake is van een getrapt adviesrecht, namelijk dat via de provincie. Waarom kiest de minister niet voor een meer direct adviesrecht voor gemeenten en waterschappen? De termijn waarbinnen overheden moeten reageren bedraagt acht weken. Is die termijn lang genoeg om zelf een goede analyse te maken? Wat vindt de minister van het idee om bij het winningsplan een vooroverleg te starten, analoog aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)?
Bescherming van onze drinkwaterbronnen is van groot belang. Juist de drinkwaterbedrijven kunnen een goed advies geven over de gevolgen van boringen op essentiële drinkwatergebieden en de kwaliteit van ons drinkwater. Ik heb daarom samen met andere partijen een amendement ingediend met als doel drinkwaterbedrijven via de provincie een adviesrecht te geven op vergunningen en winningsplannen.
De Onderzoeksraad Voor Veiligheid adviseert om verantwoordelijkheden ten aanzien van de gaswinning in Groningen beter te verdelen binnen de rijksoverheid omdat de macht teveel is geconcentreerd en het gasgebouw te gesloten functioneert. De minister kiest in het wetsvoorstel voor een aantal kleine maatregelen. De ChristenUnie heeft er eerder voor gepleit het Staatstoezicht op de Mijnen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu te scharen. Daarmee zouden we het toezicht weghalen bij Economische Zaken, dat onderdeel is van het gasgebouw. Ook op andere terreinen hebben we het milieutoezicht bij I en M belegd. Denk aan het toezicht op onze kerncentrales. I en M is bovendien verantwoordelijk voor toezicht op en handhaving van de Omgevingswet en structuurvisies. Ik overweeg om op dit punt een motie in te dienen.
Bekend mag zijn dat de ChristenUnie tegen schaliegaswinning is in ons land. Dit doet volgens ons namelijk meer kwaad dan goed en zorgt voor een grote overlast voor de omgeving en deze heeft onomkeerbare gevolgen voor de ondergrond. Wij hebben hierover vaak met de minister gedebatteerd. Proefboringen bij Boxtel en in de Noordoostpolder staan in de wachtstand, maar deze blijven wel boven de markt hangen. De ChristenUnie wil daarom nu wettelijk vastleggen dat winning van schaliegas en schalieolie in Nederland niet wordt toegestaan. Ik bereid daartoe een amendement voor.
In de wet wordt nog onderscheid gemaakt tussen proefboringen en daadwerkelijke winning. Waarom zouden we een proefboring moeten toestaan als de vergunning voor daadwerkelijke winning niet door kan gaan, bijvoorbeeld om redenen van milieu of gezondheid? Wil de minister ook bij proefboringen een MER laten doen?
Ik kom op de CO2-opslag. In de nota van wijziging worden de mogelijkheden hiervoor verruimd. CO2 kan ook worden opgeslagen in een veld dat nog wordt gebruikt voor de productie van olie of gas. De minister ziet deze opslag als een belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid. De ChristenUnie wacht echter nog steeds op een samenhangend pakket van maatregelen naar aanleiding van de Urgenda-zaak. Waarom wordt opeens dit als belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid naar voren gehaald? Waarom besteedt Nederland 150 miljoen euro aan een CCS-project, het opslaan van CO2 in de ondergrond dat in totaal 0,5 miljard euro kost en dat bovendien een kolencentrale in stand houdt? Het netto-effect van de kolencentrale in combinatie met CO2-opslag valt bovendien vies tegen. Slechts 15% van de totale uitstoot wordt opgeslagen. Ook technisch heb ik nog veel vraagtekens bij deze wetswijziging. Hoe groot is het risico dat meer CO2 mee omhoogkomt wanneer olie of gas wordt geproduceerd dan er in het veld wordt gestopt? Klopt het dat de geïnjecteerde CO2 vooral wordt gebruikt om de druk in het veld te verhogen met als doel om meer olie en gas te winnen en, zo ja, wat is dan het netto-effect op het klimaat?
Ik rond af. We spreken vandaag over een wet die dateert uit de tijd van Napoleon, met een geschiedenis van fossiele energie. Het wordt tijd om de focus te verleggen naar schone vormen van energie. Daarbij zal ook een nieuwe naam passen: de wet duurzaam bodembeheer. Is dit niet de gelegenheid om de naam van de wet te wijzigen om de radicale koerswijziging die nodig is in onze energievoorziening, te markeren? Niet alleen voor onszelf maar ook voor onze kinderen en kleinkinderen en voor behoud van Gods mooie schepping.
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief > 2016 > juni
- 28-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber inzake Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen en versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen
- 23-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Cultuur
- 23-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Zwangerschap en geboorte
- 22-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Landbouw en Visserijraad op 27 en 28 juni 2016
- 16-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Energie (AO d.d. 20/04)
- 16-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenaire debat over de waardedaling van woningen in Groningen door aardbevingen
- 15-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het VAO Decentralisatie Wmo (AO d.d. 08/06)
- 14-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Wijkverpleging
- 10-06-2016 - Schriftelijke vragen Carla Dik over de gevolgen van extreme weersomstandigheden
- 09-06-2016 - Schriftelijke vragen Carla Dik en Kees van der Staaij (SGP) over jong ouderschap naar aanleiding van het congres Jong en Ouder
- 08-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Decentralisatie Wmo
- 02-06-2016 - Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Verzamel AO Cultuur