Bijdrage Joël Voordewind aan de plenaire behandeling van de Begroting Buitenlandse Zaken (V)

dinsdag 18 november 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan de plenaire behandeling van de Begroting Buitenlandse Zaken (V)

Onderwerp:   Begroting Buitenlandse Zaken (V)

Kamerstuk:    34 000 - V

Datum:           18 november 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook ik feliciteer en verwelkom uiteraard de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken. Ik zie uit naar een goede samenwerking met hem, zoals wij die ook gekend hebben onder het kabinet-Balkenende IV.

Gisteren sprak ik twee Nigerianen. Zij waren over uit Nigeria en vertelden wat zij daar de afgelopen tijd hadden meegemaakt. Daar was ik zeer van onder de indruk. Eén mijnheer vertelde dat hij zijn vader, zijn moeder, zijn broer en zijn zus had verloren. Hun werd maar één vraag gesteld door Boko Haram: wilt u de islamitische geloofsverklaring opzeggen, ja of nee? Toen zij daar ontkennend op antwoordden, werden hun hoofden eraf gehakt. Hij heeft geen familie meer over. Vanmorgen werden we opgeschrikt door die gruwelijke aanslag in Jeruzalem op vier mensen en waarschijnlijk vallen er nog meer slachtoffers dan de vier die we nu al kennen.

Religieus geweld. We hebben eerder vandaag al gesproken over het geweld van ISIS tegen christenen, tegen Turkmenen, tegen andere etnische minderheden en tegen sjiieten. Kijk naar Afghanistan, waar de taliban nog steeds proberen te heersen, met ondersteuning van Al Qaida. Kijk naar Somalië, met Al-Shabaab. Kijk naar Gaza en Israël, met Hamas. Boko Haram heb ik al genoemd, dat 250 meisjes heeft ontvoerd van wie inmiddels geen levensteken meer is vernomen. Kijk ook naar Mali, met het moslimterrorisme dat bestreden moet worden.

In vrijwel al deze conflictgebieden staat de godsdienstvrijheid zwaar onder druk. Niet alleen de godsdienstvrijheid, zeg ik er meteen bij. Ook vrouwenrechten, rechten van minderheden, het recht van meningsuiting en vele andere fundamentele mensenrechten staan onder druk. Vaak begint het echter met de aanval op de ander, religieuze of etnische minderheden. Het afgelopen jaar is dan ook een rampjaar geweest waar het gaat om mensenrechten en in het bijzonder de vrijheid van godsdienst.

De hoop van het Westen de afgelopen jaren was vooral gevestigd op de Arabische Lente. De hoop op verandering, op democratie en ontwikkeling van een rechtsstaat is, zo kunnen we inmiddels constateren, een totale deceptie geworden, met uitzondering van Tunesië. Wat de fractie van de ChristenUnie betreft is het dan ook hoog tijd dat we de vrijheid van godsdienst weer tot speerpunt van het buitenlands beleid maken. Natuurlijk is de aandacht daarvoor nooit helemaal van de agenda verdwenen, maar onder de voorganger van de huidige minister werd godsdienstvrijheid wel naar de randen van het beleid verdrongen. Mijn fractie spreekt dan ook de hoop uit dat bij deze nieuwe minister van Buitenlandse Zaken godsdienstvrijheid weer centraal komt te staan. Wil de minister hierop reageren en dit ook weer centraal stellen?

Ik heb twee vragen aan de minister, om dit te onderbouwen. Is de minister bereid om hier gelden voor beschikbaar te stellen? We kennen natuurlijk al het Mensenrechtenfonds. Kijk echter naar de slachtoffers van bijvoorbeeld de blasfemiewet. Daar hebben we onlangs een rondetafelgesprek over gehad, via een bijzondere procedure. We hopen dat in januari een vervolg te kunnen geven. Kijk hoeveel mensen worden vervolgd vanwege hun geloof, via het misbruik maken van de blasfemiewetgeving. Dat gebeurt onder andere in Pakistan. Juridische steun en opvang van familie in safe houses zijn heel hard nodig. Ik vraag de minister — ik heb daar een amendement voor ingediend — of hij bereid is om 1 miljoen te alloceren voor zo'n godsdienstvrijheidfonds, om slachtoffers van de blasfemiewetten wereldwijd en slachtoffers van andere manieren van vervolging van geloofsvrijheid ook financieel te kunnen ondersteunen. Ik hoor graag zijn reactie.

Het tweede voorstel ligt eigenlijk in het verlengde van de tien pilotprogramma's die we eerder hebben opgezet. Dat was al onder Rutte I. In tien landen zouden we gaan onderzoeken hoe we de godsdienstvrijheid verder handen en voeten zouden kunnen geven. Daarna zouden we gaan evalueren. Ik vraag de minister om de evaluatie van die pilotprogramma's godsdienstvrijheid uit te voeren, om daar lessen van te leren en te bezien hoe we het beleid ten aanzien van godsdienstvrijheid verder vorm kunnen geven.

In dit kader vraag ik aandacht voor de christenvrouw Asia Bibi. Onlangs is in hoger beroep wederom de doodstraf tegen haar uitgesproken, simpelweg omdat ze onenigheid had met de buurvrouw over een glas water. Toen is de blasfemiewet ter sprake gekomen en is ze door een veroordeling op grond daarvan in de dodencel terechtgekomen. Onlangs hebben Jubilee Campaign, Stichting De Ondergrondse Kerk, de SGP, het CDA daar aandacht voor gevraagd. Dat heeft geleid tot een petitie. Die wil ik graag aan de minister aanbieden. Ik heb net nog de laatste stand opgevraagd. Ik heb hier bijna 40.000 handtekeningen. Die zijn verzameld om Asia Bibi vrij te pleiten. Ik bied ze bij dezen aan aan de minister. Hierin staan alle namen van de ondertekenaars. Met de petitie geef ik de minister en de collega's ook het juridisch rapport over de blasfemiewetgeving in Pakistan. Ik vraag de minister of hij zich wil inzetten voor Asia Bibi, voor deze moeder van vijf kinderen die inmiddels al vijf jaar in de gevangenis zit.

Ik kom op Irak en Syrië. De meeste aandacht van de pers en de politiek ging de laatste tijd terecht uit naar de militaire strijd tegen ISIS. Ook in deze strijd stond de godsdienstvrijheid centraal. Net als andere fundamentele vrijheden, stond ook de godsdienstvrijheid zwaar onder druk.

De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter, mag ik interrumperen?

De voorzitter:
Ja, ik weet dat uw punt over het vorige onderwerp gaat.

De heer Van Bommel (SP):
Ja precies, voorzitter. Het gaat over het fonds en, laat ik zeggen, het speerpunt dat hier door de ChristenUnie wordt bepleit. De heer Voordewind pleit ervoor om godsdienstvrijheid als speerpunt te kiezen, ook met een apart fonds daarbij. De vorige spreker had het over homo's, lesbo's en transgenders, wilde van beleid op dat vlak een speerpunt maken en wenste daarvoor ook een aparte nota. Ik heb even geïnformeerd of daaraan ook een fonds zou moeten worden verbonden. Dat was niet het geval, want dat zou vallen onder het Mensenrechtenfonds. In de wandelgangen ving ik op dat de VVD voor ondernemers ook iets met een fonds wil doen, maar dat is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Nu zat ik zelf te denken: met welk fonds zal ik dan komen? Maar ja, je houdt niet zo heel veel meer over.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP):
Er wordt, buiten de microfoon om, hier nu achter mij nog iets gesuggereerd door de woordvoerder van de PvdA, maar dat laat ik maar aan hem over. Mijn vraag is echter wel serieus bedoeld. Met al die aandachtspunten loop je immers toch het risico dat een en ander wordt versnipperd, ook in fondsen. Dat vraagt immers weer allerlei overhead, bureaucratie en toewijzing. Zou het volgens de heer Voordewind niet verstandiger zijn om dat allemaal onder het Mensenrechtenfonds te brengen, zodat we het budget voor dat fonds kunnen ophogen en er op die manier voor kunnen zorgen dat dat geld aan al die aandachtsgroepen wordt besteed?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het maakt mijn fractie niet zo heel veel uit waar het geld vandaan komt. Hierbij gaat het om de non-ODA. Wij hebben in het amendement verwezen naar de versterking van de rechtsorde en naar waar er in de vrije ruimte nog mogelijkheden zijn om die te financieren. Als dat zou betekenen dat het Mensenrechtenfonds met 1 miljoen zou kunnen worden verhoogd, dan zou dat een goede zaak zijn.

De heer Van Bommel (SP):
Dan kunnen we misschien wel zakendoen. Ik zou een verhoging van het budget van het Mensenrechtenfonds namelijk zeer steunen. Misschien moeten we, om dat mogelijk te maken, er zo mee omgaan. Ik meen namelijk dat ik al een amendement voorbij heb zien komen van de heer Voordewind. Laten we dat amendement dan omzetten in een voorstel om het budget van het Mensenrechtenfonds te verhogen. Dan krijgen we wellicht ook de heer Sjoerdsma en misschien zelfs de VVD mee. Immers, ondernemersrechten zijn ook mensenrechten, toch? Dat kan uiteindelijk toch allemaal samengaan bij de VVD?

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Van Bommel (SP):
Dat gaan we doen.

De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat met uw betoog, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dank de heer Van Bommel voor de creatieve manier waarop hij meedenkt. We zullen bezien welke voorstellen hij hier nog neerlegt.

Ik had het over Irak en Syrië. Dit weekend werd bekend dat de Amerikaanse hulpverlener en bekeerling Peter Kassig door ISIS is geëxecuteerd. Twee weken geleden hebben we hier op het Plein een bescheiden herdenking gehouden voor de inmiddels 200.000 Syrische burgerslachtoffers. Die herdenking was georganiseerd door PAX. Het einde van de strijd in Syrië is nog lang niet in zicht. Ook pater Frans van der Lugt weigerde zijn post te verlaten en heeft zijn missie met de dood moeten bekopen. Enkele weken geleden lazen we in de kranten dat het Vrije Syrische Leger, de enige strijdgroep die in het Westen nog als gematigd werd gezien, op instorten stond nadat Al-Nusra het de oorlog had verklaard. Ik heb daarover dan ook twee vragen aan de minister. Kan hij, desnoods per brief, de stand van zaken geven als het gaat om de Obamastrategie? Integraal onderdeel daarvan was namelijk de zogenaamde ondersteuning van de gematigde oppositie. Kan de minister zeggen hoe door de Amerikaanse administratie de strategie is bijgesteld om ISIS ook in Syrië te bestrijden?

De tweede vraag is of de minister bereid is om in Europees verband op te roepen tot een Syrië-top, met de Amerikanen, de Europese Unie, Rusland en de golfstaten. Want we kunnen alles inzetten om ISIS te bestrijden, maar uiteindelijk zal een politieke oplossing gevonden moeten worden.

Dan Saudi-Arabië. De laatste tijd spreken we veel over het moslimextremisme, over het tegengaan van radicalisering, over wrede onthoofdingen van andersgelovigen en westerlingen, over de strijd tegen ISIS et cetera. Er waren echter ook tientallen onthoofdingen dit jaar in Saudi-Arabië. Hoe geloofwaardig is het dat we in deze tijd nog handelsmissies naar Saudi-Arabië sturen, een land dat zich inzet om het moslimextremisme aan te wakkeren? Ik vraag de minister dan ook of hij bereid is om die handelsmissies naar Saudi-Arabië, of in ieder geval het faciliteren van de handel met Saudi-Arabië, te heroverwegen?

Mijn op een na laatste onderwerp — en dan gebruik ik een minuutje meer van mijn spreektijd — is Qatar. Vorige week werd er aandacht besteed aan mogelijke corruptieschandalen binnen de FIFA. Wij hebben ook gelezen over de grote hoeveelheden slachtoffers onder werknemers bij de bouw van WK-stadions. Dat aantal slachtoffers zou nog wel eens kunnen oplopen tot 4.000. Inmiddels zijn het er meer dan 1.000. Voelt het kabinet zich hier ook zo langzamerhand niet ongemakkelijk bij? Als dat het geval is, is het kabinet dan ook bereid om het gesprek aan te gaan met de KNVB om die zorgen uit te spreken over de bouw van stadions?

Mijn voorlaatste punt is het vredesproces voor het Midden-Oosten. Eerder hebben wij gesproken over verzoening van onderop. Wij hebben daar ook een amendement over ingediend. Ik vraag de minister of hij serieus wil kijken naar het amendement op het punt van de verzoeningsprojecten. Dat gebeurt wel vaker. Ik heb daar een amendement voor een miljoen voor ingediend.

Mijn laatste punt gaat over de uitvoering van de motie om de perverse prikkel voor het betalen van bonussen aan Palestijnse terroristen in Israëlische gevangenissen, te stoppen. Die motie is in juli aangenomen. Wat is de stand van zaken? Is er inderdaad binnen Europa steun gezocht om deze prikkels te stoppen?

De voorzitter:
Dank u wel. U hebt geen spreektijd voor de tweede termijn meer, zie ik. Maar dat lost u wel binnen uw fractie op.

De heer Sjoerdsma heeft nog een vraag.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ja. Om er in ieder geval voor te zorgen dat collega Voordewind in deze eerste termijn nog een beetje extra spreektijd heeft, was ik op zoek naar de duiding van de "C" in "ChristenUnie". Ik heb de heer Voordewind afgelopen week horen zeggen dat er echt moest worden onderhandeld met de taliban, een terreurorganisatie, een organisatie die de Afghaanse overheid niet erkent en die burgers willekeurig afslacht. Waarom dringt hij daarbij zo aandringt op onderhandelingen, maar over bijvoorbeeld Hamas zegt: met die terreurorganisatie kunnen wij niet praten?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is een goede vraag. We zijn beiden bij dat debat geweest. De heer Sjoerdsma heeft mij toen horen zeggen dat de taliban dan het geweld zou moeten afzweren, de grondwet zou moeten onderschrijven en het zittende regime zou moeten erkennen. Dat zijn standaardvoorwaarden voor het onderhandelen met zowel Hamas als met de taliban.

De voorzitter:
De heer Sjoerdsma, tot slot.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dat had ik niet helemaal meegekregen in het debat. Met deze amendementen doet de heer Voordewind de naam "ChristenUnie" dan wel weer eer aan en kan de "C" wellicht, in tegenstelling tot bij de heer Knops, toch staan voor "consistentie".

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > november